E040013 - Voorstel voor een richtlijn van het Europese Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energieverbruikende producten en tot wijziging van Richtlijn 92/42/EEG van de Raad
De totale levenscyclus van een energieverbruikend product heeft een aantal belangrijke (negatieve) effecten op het milieu. Tachtig procent van deze milieueffecten worden bepaald tijdens de ontwerpfase van het product, derhalve moeten al in het productontwikkelingsproces milieubeschermende veranderingen en verbeteringen worden aangebracht. Middels onderhavige kaderrichtlijn wordt een wetgevingskader gecreëerd waarin algemene beginselen en criteria voor het vaststellen van eisen voor ecologische ontwerpen worden bepaald. De richtlijn heeft een zeer ruim toepassingsgebied: elk product (behalve voertuigen) dat energie gebruikt om zijn functie te vervullen.
Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.
Nationaal
Op 28 juni 2007 is een voorstel voor een implementatiewet EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten aangenomen door de Tweede Kamer (zie kamerstukken met nummer 30958). Dit wetsvoorstel is op 25 september 2007 door de Eerste Kamer als hamerstuk afgedaan.
Europees
Richtlijn 2005/32/EG werd op 6 juli 2005 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement. Publicatie vond plaats op 22 juli 2005 in Pb EU L191.
document Europese Commissie
COM(2003)453, d.d. 1 augustus 2003
rechtsgrondslag
EG-Verdrag artikel 95
commissies Eerste Kamer
beleidsterrein
Richtlijn 2005/32/EG dient voor 11 augustus 2007 te zijn geïmplementeerd. Implementatie zal geschieden door een Wijziging Milieubeheer Hfdst. 9 titel 9.4 (WG 04.063)en een wijziging Wet energiebesparing toestellen; Wijziging Besluit rendementseisen cv-ketels; wijziging Besluit Energierendementseisen voorschakelapparatuur en fluorescentielampen en Wijziging Besluit energieeficiëntienormen koel- en vriesapparatuur.
Op 28 juni 2007 is een voorstel voor een implementatiewet EG-richtlijn ecologisch ontwerp energieverbruikende producten aangenomen door de Tweede Kamer (zie kamerstukken met nummer 30958). Dit wetsvoorstel is op 25 september 2007 door de Eerste Kamer als hamerstuk afgedaan.
Bron: Kwartaaloverzicht omzetting EG-richtlijnen, stand per 30 juni 2007
De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft in haar vergadering d.d. 17 februari 2004 besloten de onderhavige richtlijn onder de aandacht te brengen van de commissie Milieu en Economische Zaken.
De commissies Milieu en Economische zaken zagen geen aanleiding voor nadere behandeling, zo werd bepaaldd in een gezamenlijke vergadering d.d. 16 maart 2004.
De Nederlandse regering oordeelt in fiche 4 positief ten aanzien van zowel de subsidiariteit (tegengaan van concurrentievervalsing middels harmonisatie; duurzame ontwikkeling is een Europese beleidsdoelstelling) als de proportionaliteit (kaderrichtlijn die geen directe verplichtingen schept maar wel voorziet in de mogelijkheid snel eisen betreffende ecologische ontwerpen vast te stellen).
In het algemeen staat de Nederlandse regering positief ten aanzien van minimumharmonisatie om te komen tot eenduidige milieuvoorschriften, maar vindt op dit moment dat het voorstel nog te weinig is uitgewerkt. De belangrijkste punten voor Nederland zijn:
-
-heldere rolverdeling tussen de Europese Commissie, het regelgevendcomité en de lidstaten;
-
-duidelijk tijdpad voor het vaststellen van de uitvoeringsmaatregelen en
-
-het beperken van de administratieve lasten voor bedrijven
De nationale implementatieregelgeving moet op 31 december 2005 zijn gepubliceerd. Voor Nederland bestaan er twee opties: een algemene maatregel van bestuur op basis van de wet Energiebesparing toestellen (uitvoeringsmaatregelen zullen dan snel geïmplementeerd kunnen worden maar de totstandkoming van een AMvB duurt tussen de 6 en 9 maanden) of implementatie middels wijziging van de Algemene Wet Milieubeheer. Handhaving van de richtlijn zal in Nederland ook plaatsvinden via één van beide wetten. De keuze voor de implementatiemethode zal pas gemaakt worden (door Ministeries van EZ en VROM) na definitieve vaststelling van de richtlijn.
De productie, distributie, het gebruik, alsmede het beheer aan het eind van de levenscyclus van energieverbruikende produkten gaat gepaard met een aanzienlijk aantal effecten op het milieu. Geschat wordt dat zo'n 80% van alle aan producten gerelateerde milieu-effecten bepaald worden tijdens de ontwerpfase van het product. Het zo vroeg mogelijk opnemen van milieu-overwegingen in het productontwikkelingsproces is daarom een zeer doeltreffende methode om veranderingen en verbeteringen in een product aan te brengen.
Middels deze richtlijn zal de Europese Unie kunnen bijdragen aan duurzame ontwikkeling, bevorderen van efficiënt gebruik van energie waardoor een continue energievoorziening kan worden geleverd en het tegengaan van potentiële handelsbelemmeringen (harmonisatie).
De ontwikkeling en goedkeuring van de uitvoeringsmaatregelen voor individuele producten wordt overgelaten aan de Europese Commissie tezamen met een regelgevingscomité. Dit zal geschieden na overleg met de belanghebbenden en na een effectenbeoordeling. Fabrikanten van energieverbruikende producten hebben derhalve geen juridische verplichtingen totdat de uitvoeringsmaatregelen zijn goedgekeurd. Deze werkwijze zal moeten leiden tot een flexibele aanpassing aan technologische opties en marktgevoeligheden. Het mogelijke effect van zelfregulering door de industrie kan bovendien worden versterkt. Het streven is een win-win-win-win beleidsactie: energie, milieu, consument en industrie.
Het doel van het voorstel is om een omvattend en coherent wetgevingskader te creëren voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp van energiegebruikende producten (uitgezonderd voertuigen) teneinde:
-
-Het vrije verkeer van energieverbruikende producten binnen de EU te garanderen.
-
-De algemene milieuprestaties van deze producten te verbeteren (minder grondstoffen gebruiken, minder emissies etc.).
-
-Bij te dragen aan de zekerheid van de energievoorziening
-
-Concurrentievermogen van de EU-economie te vergroten.
-
-De belangen van zowel industrie als consument te behartigen
Gekozen is voor een kaderrichtlijn zodat niet telkens de complete Europese wetgevingsprocedure moet worden doorlopen per product(groep), maar uitvoeringsmaatregelen kunnen worden opgesteld op grond van de Comitologie procedure. Een nadere verduidelijking van de rol en bevoegdheid van een eventueel regelgevend comité dient nog plaats te vinden. Er wordt ook duidelijk gesteld dat uit deze kaderrichtlijn nog geen specifieke juridische verplichtingen voor bedrijven voortvloeien. De milieu-aspecten, de beoordelings- en rapportagesystematiek worden al wel in de richtlijn vastgelegd. Specifieke prestaties voor energie-efficiency en milieu-aspecten worden in uitvoeringsmaatregelen vastgelegd. Pas dan en na omzetting in nationale wetgeving liggen de juridische verplichtingen voor de betrokkenen geheel vast.
Richtlijn 2005/32/EG werd op 6 juli 2005 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement. Publicatie vond plaats op 22 juli 2005 in Pb EU L191.
Tijdens de Raad voor Transport, Telecommunicatie en Energie van 10-11 juni 2004 werd een politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt bereikt.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.