E040095 - Voorstel voor een besluit van de Raad inzake het standpunt van de Gemeenschap binnen de ACS-EG-Raad van Ministers met betrekking tot de herziening van de financieringsvoorwaarden voor korte-termijnfluctuaties van de exportopbrengsten
In het onderhavige COM(2004)68 worden een drietal wijzigingen voorgesteld in de bijlage van het Verdrag van Cotonou (tussen de Europese Unie en de ACS-landen; 2000) inzake de financieringsvoorwaarden: "hoofdstuk 3 Financiering voor kortetermijnfluctuaties van de exportopbrengsten". Bij sluiting van het Verdrag werd het FLEX-instrument ingevoerd: een systeem ter vermindering van de gevolgen van instabiele exportopbrengsten dat onderdeel uitmaakt van het Europees Ontwikkelingsfonds. Om de werking van dit systeem te verbeteren (weinig ACS-landen kwamen ervoor in aanmerking als gevolg van de twee strenge voorwaarden) en de doelstellingen beter te verwezenlijken worden de volgende aanpassingen voorgesteld:
-
1.Waar voorheen een verslechtering van de overheidstekorten van een ACS-land met minimaal 10% diende te verslechteren - als één van de voorwaarden - om in aanmerking te komen voor financiële steun, stelt de Europese Commissie voor dit specifieke percentage te schrappen. De voorwaarde wordt opnieuw geformuleerd tot "een verslechtering van het overheidstekort".
-
2.Voor de minst ontwikkelde ACS-landen worden aanvullende financiële middelen vrijgemaakt als sprake is van een daling van 2% van de exportopbrengsten (uit alle goederen of uit specifiek landbouw- en mijnbouwproducten indien een land voor meer dan 40% van de gehele exportopbrengst afhankelijk is van deze twee producten. Voor de overige ACS-landen moet er sprake zijn van een daling van 10%. De Europese Commissie wenst in onderhavig voorstel deze specifieke regeling ook van toepassing te laten worden op niet aan zee grenzende en insulaire ACS-landen.
-
3.In de huidige overeenkomst moeten landen die aanspraak willen maken op de financiële steun voldoen aan de hierboven beschreven voorwaarden (een verslechtering van de overheidstekorten alsmede een daling van de exportopbrengsten). Middels onderhavig voorstel zal een land financiële steun kunnen krijgen als het slechts aan één van de voorwaarden voldoet, niet langer dient een land aan beide voorwaarden te voldoen (de "en/ of"- voorwaarde).
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
document Europese Commissie
COM(2004)68, d.d. 12 februari 2004
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft in haar vergadering d.d. 27 april 2004 besloten het onderhavig voorstel voor een besluit onder de aandacht te brengen van de commissie Ontwikkelingssamenwerking.
De commissie Ontwikkelingssamenwerking heeft het onderhavige voorstel voor kennisgeving aangenomen.
De subsidiariteit van onderhavig voorstel wordt in fiche 7 positief bevonden daar het de uitvoering van een overeenkomst tussen de EU en de ACS-landen betreft.
Een besluit is het juiste instrument om een wijziging zoals beschreven vast te leggen en daarom is ook de proportionaliteit van onderhavig voorstel positief.
De Nederlandse regering deelt de conclusies van de Commissie dat er te weinig gebruik wordt gemaakt van het FLEX-instrument. De versoepeling van de voorwaarden die de Europese Commissie doet zijn een mogelijkheid maar de Nederlandse regering zou de voorkeur geven aan een kritische analyse van de werking van het FLEX-instrument (bijvoorbeeld kijken naar de toewijzing en resultaten van de steun; mogelijke verlaging van het percentage van 10% in plaats van schrappen van het percentage). Vanuit kritisch oogpunt wenst de regering niet in te stemmen met de overgang naar de "en/of voorwaarde" waardoor een verslechtering van het overheidstekort voldoende is voor steun.
Het 'FLEX mechanisme' is een systeem voor steun ter vermindering van de gevolgen van instabiliteit van de exportopbrengsten.
Tijdens de eerste jaren waarin het systeem werd toegepast (2000-2002) is gebleken dat er relatief weinig landen voor in aanmerking komen. Slechts 6 van de 51 landen hebben de laatste 3 jaar voldaan aan beide criteria op basis waarvan landen steun kunnen krijgen (globaal: de daling van de exportopbrengsten moet gedurende een aantal jaren tenminste 10% zijn, evenals de daling van de overheidsinkomsten). Om de werking van FLEX te verbeteren en ervoor te zorgen dat de doelstellingen beter verwezenlijkt worden stelt de Commissie voor de criteria te vereenvoudigen.
De volgende drie wijzigingen worden voorgesteld:
-
*De drempel van 10% verslechtering van het geprogrammeerde overheidstekort zoals vastgesteld in artikel 9, lid 1, onder b) van bijlage II, wordt versoepeld (verslechtering van overheidstekort i.p.v. daling 10%);
-
*De "en/en"-voorwaarde voor de groep landen die voor meer dan 40% van de totale export afhankelijk zijn van landbouw- of mijnbouwproducten (verslechtering van exportopbrengsten én verslechtering van het overheidstekort) wordt veranderd in een "en/of"-voorwaarde;
-
*De bijzondere clausule met betrekking tot 2% verlies van exportopbrengsten voor de minst ontwikkelde landen van artikel 9, lid 1, onder a), van bijlage II uitbreiden naar niet aan zee grenzende en insulaire ACS-staten. Dit is in lijn met de tekst in de overeenkomst van Cotonou.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.