E040239 - Voorstel voor een verordening houdende algemene bepalingen tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument
In het kader van het nieuwe raamwerk voor buitenlandse hulp (zie E040237) presenteert de Commissie een voorstel voorstel voor een verordening ter oprichting van een Europese Nabuurschap- en Partnerschapsinstrument (ENPI) voor de periode 2007 - 2013. Het nieuwe raamwerk voor buitenlandse hulp voorziet in een stelsel met een totaal van zes instrumenten betreffende buitenlandse hulp, waarvan het ENPI er een van is. Het ENPI zal een groot aantal bestaande steunprogramma's vervangen en onderbrengen in één instrument.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
Europees
Verordening (EG) nr. 1638/2006 werd op 24 oktober 2006 ondertekend door de Raad en het Europees Parlement en gepubliceerd in Pb EU L310 d.d. 9 november 2006.
document Europese Commissie
COM(2004)628, d.d. 29 september 2004
rechtsgrondslag
Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,en met name op de artikelen 179 en 181A,
commissies Eerste Kamer
beleidsterreinen
verwante dossiers
De commissie Europese samenwerkingsorganisaties heeft in haar vergadering d.d. 1 februari 2005 de wens geuit nadere inhoudelijke informatie te ontvangen over het onderhavige voorstel in combinatie met de samenhangende E-dossiers E040237, E040238, E040240, E040241. De voorkeur gaat uit naar een briefing door specialisten (mogelijk vanuit de Europese Commissie of het Ministerie van Buitenlandse Zaken).
Op het verzoek van de commissie Europese Samenwerkingsorganisaties (d.d. 14 maart 2005) om een inhoudelijke briefing door specialisten inzake de voorstellen voor de invoering van nieuwe financiële instrumenten voor het externe beleid van de Europese Unie heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken in een brief van 14 april jl. positief gereageerd.
Tijdens een gezamenlijke vergadering van de commissies voor Europese Samenwerkingsorganisaties en Ontwikkelingssamenwerking zal er dinsdag 7 juni 2005 een technische briefing verzorgd worden door enkele specialisten van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ter voorbereiding op de briefing wordt in EBEK-memo 250 een uiteenzetting gegeven van de instrumenten, de stand van zaken in het besluitvormingsproces en de opvatting van de Nederlandse regering.
De informatie verkregen tijdens de technische briefing op 7 juni 2005 werd meegenomen in de begrotingsbehandeling van Ontwikkelingssamenwerking op 14 juni 2005.
De toetsing aan het subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel is in fiche 4 postief. Een programma op Gemeenschapsniveau in het kader van het Europees Nabuurschapsbeleid (ENP) is effectiever dan de kleinere programma's van individuele lidstaten.
De Nederlandse regering is van mening dat 'de Unie in toenemende mate de buitenlands-politieke verantwoordelijkheid moet kunnen dragen die hoort bij haar mondiale economische status' en is derhalve ook voorstander van de versterking van het externe EU beleid. Het Nederlands standpunt t.a.v. de nieuwe Financiële Perspectieven (2007 - 2013) is hierbij leidend.
De regering is van mening dat het oorspronkelijk uitgangspunt van de Commissie om een mondiaal instrument voor ontwikkelingssamenwerking en economische ontwikkeling in te stellen ook van toepassing had moeten zijn op de landen uit de nabuurschapsregio's. Voor ontwikkelingsactiviteiten in de nabuurschapsregio's zijn nu aparte voorzieningen getroffen in het ENPI. De regering wenst meer duidelijkheid over de eventuele voorwaarden waaraan landen moeten voldoen willen zij in aanmerking komen voor steun (te denken valt aan goed bestuur, mensenrechten, democratische hervormingen). Tevens is de regering van mening dat een goede coördinatie met andere internationale organisaties cruciaal is.
Het Europees Nabuurschaps- en Partnerschapsinstrument (ENPI) dient vanaf 2007 alle geografische en thematische programma's in de betrokken landen (Algerije, Armenië, Azerbeidzjan, Belarus, Egypte, Georgië, Israël, Jordanië, Libanon, Libië, Moldavië, Marokko, Palestijnse Autoriteit, Russische Federatie, Syrië, Tunesië en Oekraïne) te vervangen, inclusief 'crossborder' programma's gefinancierd door Interreg. Het ENPI wordt hierdoor het voornaamste financiële instrument voor de implementatie van het Europees Nabuurschapsbeleid. Het ENPI zal zich richten op de ondersteuning van de uitvoering van de in dit kader op te stellen actieplannen. Ondanks dat er voor Rusland geen actieplan zal worden opgesteld, is het ENPI ook van toepassing op dit land, gezien de gelijkenis van thema's binnen het nabuurschapsbeleid en de samenwerking op het gebied van de vier gemeenschappelijke ruimten met Rusland (economisch; interne veiligheid; externe veiligheid; onderwijs, onderzoek en cultuur). Ook in het geval er geen actieplannen zijn, kan financiële steun worden verleend voor grensoverschrijdende programma die relevant zijn voor EU belangen. Dit zou bijvoorbeeld van toepassing kunnen zijn op Belarus en Libië.
Het ENPI richt zich op een groot aantal landen die onderling grote politieke en economische diversiteit vertonen, hetgeen de Commissie ertoe brengt een breed scala aan doelstellingen te formuleren. In het algemeen richt het ENPI zich op bevordering van politieke en economische hervormingen, hetgeen de stabiliteit aan de grenzen van Europa moet verzekeren.
Het ENPI heeft als belangrijkste voordeel dat het de procedures voor het financieren van programma's die grensoverschrijdend zijn (zowel op nationaal als regionaal niveau) drastisch vereenvoudigt. Eén financieel instrument zal het management (project/programma ontwerp, implementatie, financiële controle, monitoring en evaluatie) van programma's overzichtelijker en effectiever maken. Het ENPI kan tegelijkertijd ten goede komen aan EU-lidstaten én buurlanden. Dit is in de huidige situatie niet mogelijk, aangezien de interne en externe financiële instrumenten strikt gescheiden zijn en verschillende procedures kennen.
Het ENPI dient nationaal beleid aan te vullen in gezamenlijk overleg tussen de Commissie en de begunstigde landen, regio's, NGO's of economische- en sociale partners. De projecten zullen gezamenlijk worden beheerd door de Commissie en de begunstigden. Beoogd wordt om met medefinanciering het 'ownership' van partnerlanden te vergroten.
Onder meer de volgende lichamen komen in aanmerking voor ENPI steun: partnerlanden of hun regio's en decentrale organen, EU-lidstaten, internationale organisaties, gemeenschapsinstellingen, EU agentschappen, bedrijven, financiële instellingen, natuurlijke personen, media, universiteiten.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
Het Europees Parlement (EP) heeft op 19 januari 2006 een resolutie aangenomen waarin zij onder andere de uitbreiding van de EU op basis van de verdragen en in overeenstemming met de besluiten van de Europese Raad steunt. Het EP benadrukt dat het uitbreidingsproces gepaard dient te gaan met een ambitieus, substantieel en flexibel nabuurschapsbeleid als alternatief voor de Europese landen die op dit moment geen lid zijn van de EU en die nog geen lid van de EU kunnen of willen worden, maar zich desondanks naar de waarden van de EU richten en voornemens zijn aan het Europese project deel te nemen.
Tijdens de plenaire vergadering op 6 juli 2006 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie aangenomen met betrekking tot onderhavig voorstel.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.