E050123 - Voorstel voor een verordening inzake onderhandelingen over overeenkomsten inzake de handel in diensten andere dan vervoersdiensten
De doelstelling van het voorstel voor deze raadsverordening is het coördineren van onderhandelingen door EU-lidstaten met derde landen over handelsakkoorden op het terrein van diensten (behalve vervoersdiensten) en een geharmoniseerde aanpak van de implementatie en toepassing van deze akkoorden, waaronder het toetsen op mogelijke schending van het Gemeenschapsrecht. De Commissie stelt voor:
-
-dat alle bestaande overeenkomsten op het terrein van de handel in diensten tussen de lidstaten en derde landen moeten worden aangemeld;
-
-dat de Commissie in kennis wordt gesteld van alle voorgenomen onderhandelingen van de lidstaten met derde landen over nieuwe overeenkomsten van deze aard;
-
-dat dergelijke onderhandelingen moeten worden uitgesteld indien ofwel de Commissie ofwel een andere lidstaat te kennen geeft dat deze onderhandelingen mogelijk leiden tot een schending van het Gemeenschapsrecht;
-
-dat verder uitstel (tot in totaal 9 maanden) mogelijk is indien de Commissie kenbaar maakt aan de Raad een mandaat te willen vragen tot onderhandelingen over hetzelfde onderwerp met dezelfde handelspartner(s).
Comité 133 wordt betrokken bij de vraag of een door een EU-lidstaat te sluiten overeenkomst verenigbaar is met Gemeenschapsrecht en bij de bespreking van een mogelijk voornemen van de Commissie om de Raad een mandaat te vragen voor onderhandelingen tot een door de Gemeenschap te sluiten akkoord.
Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.
document Europese Commissie
COM(2005)326, d.d. 20 juli 2005
rechtsgrondslag
VwEU artikel 207 artikel2
commissie Eerste Kamer
beleidsterreinen
De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties heeft tijdens de vergadering d.d. 5 september 2006 besloten het onderhavige voorstel voor een verordening onder de aandacht te brengen van de commissie voor Economische Zaken.
Op 17 oktober 2006 heeft de commissie voor Economische Zaken besloten het onderhavige dossier ter kennisgeving aan te nemen.
De Nederlandse regering is niet bijzonder enthousiast over het voorliggende voorstel, zo blijkt uit fiche drie. Hoewel zij de doelstelling van het voorstel (coördinatie van onderhandelingen door de lidstaten met derde landen over handelsakkoorden op het terrein van diensten) kan onderschrijven, worden vraagtekens gezet bij de concrete uitvoering in onderhavige ontwerpverordening.
Indien akkoord wordt gegaan met de verordening zou dat een behoorlijke inperking van de bewegingsruimte van de lidstaten op het terrein van handel betekenen, bijvoorbeeld waar het gaat om culturele en audiovisuele diensten, sociale diensten, volksgezondheidsdiensten of onderwijsdiensten.
Een tweede kritiekpunt is dat de voorgestelde termijnen weinig realistisch zijn. De periode van drie maanden voor het geven van een overzicht van alle bestaande akkoorden is erg kort, terwijl aan de andere kant gevraagd wordt de voorgenomen onderhandelingen tot negen maanden op te schorten.
Ten derde meent de regering dat onvoldoende duidelijk wordt uit de ontwerpverordening hoever de coördinatie van de onderhandelingen zal reiken. Een degelijke subsidiariteitstoets kan daarom nog niet worden uitgevoerd, al zet de regering wel al bij voorbaat vraagtekens bij de subsidiariteit. Aan de Juridische Dienst (JD) van de Raad zal advies worden gevraagd ten aanzien van de subsidiariteit. Daarnaast zal de JD worden verzocht in te gaan op de gekozen rechtsbasis van het voorstel.
De Europese Commissie is op grond van artikel 133 EG-Verdrag volledig bevoegd tot het afsluiten van overeenkomsten met derde landen inzake de handel in diensten anders dan vervoerdiensten. Daarnaast blijven echter ook de lidstaten bevoegd tot het sluiten van dergelijke verdragen. De Commissie is echter van mening dat zij, als hoedster van het verdrag, enige coördinatie dient te voeren op de verschillende overeenkomsten. In COM(2005)326 doet de Commissie dan ook een voorstel voor een verordening betreffende de onderhandelingen inzake genoemde overeenkomsten.
Het voorstel van de Commissie omvat een aantal zaken. In de eerste plaats wil zij dat de lidstaten binnen drie maanden na inwerkingtreding van de verordening een overzicht aanleveren van alle bestaande bilaterale overeenkomsten die met derde landen of internationale organisaties zijn gesloten inzake de handel in diensten anders dan vervoerdiensten.
Ten tweede dienen de lidstaten de Commissie voortaan in kennis te stellen van hun voornemen met een derde land te onderhandelen over de handel in diensten. Hiervoor is een periode gesteld van vier maanden voorafgaand aan de formele opening van de onderhandelingen. De Commissie stelt vervolgens de overige lidstaten in kennis van het voornemen van de onderhandeling (met inachtneming van de vereisten van vertrouwelijkheid). Zowel de Commissie als de lidstaten kunnen een reactie zenden naar de lidstaten die voornemens is te gaan onderhandelen. Met de gemaakte opmerkingen dient zoveel mogelijk rekening te worden gehouden.
Indien de Commissie of een lidstaat op basis van een gemotiveerd advies concludeert dat de beoogde overeenkomst waarschijnlijk strijdigheden zal bevatten met het Gemeenschapsrecht dienen de onderhandelingen met zes maanden te worden uitgesteld. In deze periode kan de lidstaat die voornemens is te gaan onderhandelen, uitleggen welke maatregelen zijn genomen om de strijdigheid te vermijden, dan wel waarom de beoogde overeenkomst niet strijdig is met het Gemeenschapsrecht.
De Commissie kan na de notificatie ook besluiten dat zij er de voorkeur aan geeft wanneer de overeenkomst in kwestie op Gemeenschapsniveau wordt gesloten. In dat geval dient binnen drie maanden na notificatie een voornemen hiertoe bekend te worden gemaakt in de Raadswerkgroep Artikel 133. De lidstaat die voornemens is te gaan onderhandelen dient de onderhandelingen uit te stellen tot negen maanden na notificatie. Indien in deze periode geen onderhandelingsvoorstel van de Commissie is ontvangen, mogen de onderhandelingen worden hervat. In het andere geval dienen de onderhandelingen definitief te worden gestaakt.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.