E060032 - Groenboek: Een Europese strategie voor duurzame, concurrerende en continu geleverde energie voor Europa
In COM(2006)105 wordt definitief uiteengezet hoe een nieuw omvattend Europees energiebeleid op evenwichtige wijze zou kunnen bijdragen aan de drie voorgestelde beleidsdoelstellingen van (1) duurzame ontwikkeling, (2) het versterken van het concurrentievermogen en (3) een continue energievoorziening (voorzieningszekerheid) in Europa. Een dergelijk beleid wordt noodzakelijk geacht omdat Europa steeds afhankelijker wordt van de invoer van energie, die vaak ook betrokken wordt van slechts enkele leveranciers. Bovendien is er mondiaal sprake van een groeiende vraag naar energie en stijgen bijgevolg de energieprijzen. Daarbij komt dat Europa niet over volledig concurrerende interne energiemarkten beschikt. Ook de klimaatsverandering vraagt dringend om actie. Daarom kan de EU volgens dit Groenboek niet volstaan met het energiebeleid van 25 afzonderlijke lidstaten.
In het werkdocument d.d. 26 november 2006 van de Europese Commissie staat een analyse van het gevoerde debat over onderhavig groenboek.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
document Europese Commissie
COM(2006)105, d.d. 8 maart 2006
commissie Eerste Kamer
beleidsterrein
verwant dossier
De commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties besloot tijdens de vergadering d.d. 11 september 2007 het onderhavige groenboek alsnog door te verwijzen aan de commissies voor Economische Zaken en VROM/WWI.
De commissie voor Economische Zaken heeft het groenboek op 25 september 2007 voor kennisgeving aangenomen.
Op 17 maart 2006 heeft de minister voor Economische Zaken een brief gestuurd aan de Tweede Kamer met betrekking tot zijn visie op het gasbeleid. Deze brief sluit nauw aan bij het onderhavige Groenboek inzake energie.
De vaste commissie voor Economische Zaken heeft op 7 juni 2006 overleg gevoerd met de minister van Economische Zaken over onder andere het onderhavige groenboek. Een verslag van dit overleg vindt u hier.
In de geannoteerde agenda voor de Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie d.d. 14 maart 2006 verklaart de regering sterk voorstander te zijn van een gezamenlijke Europese aanpak van het energiebeleid. Zij ziet de volgende prioriteiten in het Europese energiebeleid: (1) verbetering van de werking van de energiemarkt en het aanpakken van de achterblijvende implementatie van eerdere wetgeving in veel landen, (2) diversificatie van de brandstofmix (naar soort en leverancier) en (3) betere Europese samenwerking op het gebied van externe energie relaties. Daarnaast pleit de regering voor een nadere analyse van de zekerheid van gasvoorziening, wil zij dat energiebesparing sterk wordt bevorderd en dat het Actieplan biomassa van de Commissie een snel vervolg krijgt. De regering vraagt voorts aandacht voor de gezamenlijke aanpak van zogenaamde windfall profits en het verschaffen van duidelijkheid over de vorm en toekomst (ná 2012) van het emissiehandelssysteem.
Op 22 mei 2006 stuurde de minister van Economische Zaken een brief met het Nederlandse regeringsstandpunt inzake het onderhavige Groenboek aan de Tweede Kamer.
Gelet op het lange termijn karakter van de ontwikkeling van een Europese energiestrategie stelt de Commissie voor regelmatig een strategische beoordeling van het EU-energiebeleid, waarin alle beleidskwestie met betrekking tot energie aan bod komen, voor te leggen aan de Raad en het Parlement. De daarin gepresenteerde stand van zaken kan als uitgangspunt dienen voor een actieplan van de Europese Raad en het Parlement.
De Commissie stelt de volgende zes prioriteiten voor in het nieuwe Europese energiebeleid:
I Voltooiing van de Europese interne markt voor gas en elektriciteit
Daartoe worden de volgende maatregelen voorgesteld. (1) Het tot stand brengen van een echt Europees netwerk. Hiertoe zou een Europese netcode moeten worden uitgewerkt door een nieuw op te richten Europese Regelgever op energiegebied of een Europees Centrum voor Energienetwerken. (2) Een prioritair plan om de energienetwerken van de lidstaten onderling beter te verbinden. (3) Investeren in de productiecapaciteit, vooral om piekperiodes op te vangen. (4) Daadwerkelijke ontbundeling, dat wil zeggen het splitsen van netbeheer en de productie, handel of levering van energie. (5) Bevordering van het concurrentievermogen van de Europese industrie. Eind 2006 zal de Commissie op diverse onderdelen met concrete voorstellen komen.
II. Continuïteit van de energievoorziening op de interne energiemarkt
Daartoe stelt de Commissie voor een Europese Waarnemingspost Energievoorziening op te richten. In dit kader zou tevens een mechanisme moeten worden ontwikkeld om solidair op te treden als de infrastructuur van een land wordt beschadigd. Ten slotte kan worden gedacht aan aanpassing van de bestaande Gemeenschapswetgeving inzake olie- en gasvoorraden om eventuele onderbrekingen van de energievoorziening op te vangen.
III. Een duurzame, efficiënte en gediversifieerde energiemix
In overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel mogen de lidstaten zelf hun energiemix samenstellen, maar de Commissie wijst erop dat nationale keuzes hun weerslag hebben op de energiezekerheid van de buurlanden en van de EU in haar geheel. Met een strategische beoordeling van het EU-energiebeleid zou een duidelijk raamwerk voor nationale besluiten met betrekking tot de energiemix worden geboden. Op Gemeenschapsniveau zouden door Raad en Parlement strategische doelstellingen kunnen worden vastgesteld over de energiemix van de EU als geheel, die een kader kunnen bieden voor de vrije keuzes van de lidstaten.
IV. Geïntegreerde aanpak van klimaatverandering
De Commissie wil in dit verband de nadruk leggen op (1) het bevorderen van energie-efficiëntie, (2) een groter gebruik van hernieuwbare energiebronnen en (3) het bevorderen van de vastlegging en geologische opslag van koolstof. Zij zal in 2006 een Actieplan inzake energie-efficiëntie voorstellen met concrete maatregelen om tot 20% van het huidige energieverbruik van de EU te besparen in 2020. Zij erkent dat veel instrumenten voor het halen van deze doelstelling op nationaal niveau liggen (subsidies en belastingen). Ook zou de EU een nieuw stappenplan moeten voorbereiden voor een groter gebruik van hernieuwbare energiebronnen in de EU. Dit stappenplan zou naast concrete maatregelen voor het realiseren van de doelstellingen tot 2010, ook streefcijfers en doelstellingen voor ná 2010 moeten bevatten, mede waardoor een stabiel investeringsklimaat ontstaat. De Commissie stelt tevens een nieuwe communautaire richtlijn inzake verwarming en koeling in het vooruitzicht.
V. Een strategisch plan voor energietechnologie
Een strategisch plan voor energietechnologie moet innovatie in energietechnologieën bevorderen, bijdragen aan de realisatie van Europese doelstellingen op het terrein van energiebeleid en ertoe bijdragen dat overlap in de afzonderlijke technologie- en onderzoeksprogrammas van de lidstaten zoveel mogelijk wordt voorkomen.
VI. Een coherent extern energiebeleid
Wil de EU het hoofd kunnen bieden aan problemen als de sterk stijgende en schommelende energieprijzen, de toenemende afhankelijkheid van ingevoerde energie, de sterk groeiende mondiale vraag naar energie en de opwarming van de aarde, dan heeft zij naar het oordeel van de Commissie een coherent en pro-actief buitenlands energiebeleid nodig. Met het oog daarop stelt de Commissie voor om:
(1) Europese prioriteiten vast te stellen voor de modernisering en aanleg van infrastructuur die nodig is om de continuïteit van een gediversifieerde energievoorziening in de EU te waarborgen;
(2) Het aangaan van energiepartnerschappen met onder andere energieproducerende en doorvoerlanden. De Commissie acht in het bijzonder een nieuw energiepartnerschap met Rusland wenselijk, evenals de ontwikkeling van een Pan-Europese energiegemeenschap (tot stand te brengen via een nieuw verdrag én via bilaterale overeenkomsten). Het laatste zou tevens een gunstige uitwerking kunnen hebben op communautaire langetermijninvesteringen in Trans-Europese energienetwerken;
(3) Een nieuw communautair mechanisme te creëren om snel en gecoördineerd te kunnen reageren op noodsituaties die zich met betrekking tot de energiebevoorrading uit derde landen voordoen;
(4) De energiedoelstellingen van de EU, welke mede tot uitdrukking komen in buitenlands energiebeleid van de EU, zouden integraal onderdeel moeten worden van de algemene externe betrekkingen met derde landen, als ook van het handelsbeleid van de EU;
(5) De EU zou een internationale overeenkomst inzake energie-efficiënte moeten voorstellen en bevorderen, als eerste stap in de geografische uitbreiding van het toepassingsgebied van de handel in broeikasgasemissierechten;
(6) Het bevorderen van energie-efficiënte (projecten) in ontwikkelingslanden.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
Verslag TTE-Raad d.d. 14 maart 2006 verslag van raad Ministerie van Economische Zaken - 21501-33, 95
17 maart 2006
Op 23 maart 2006 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen over de veiligstelling van de energievoorziening. Deze resolutie onderstreept het belang van een ambitieuzer Europees energiebeleid met meer concrete maatregelen en nieuwe, ambitieuze doelstellingen.
Ook in een resolutie d.d. 26 september 2007 verwijst het Europees Parlement naar onderhavig groenboek.Volgens het EP moet het energiehandvest de hoeksteen vormen van het gemeenschappelijke Europese buitenlandse beleid ten aanzien van energie. Het EP dringt aan op de instelling van een hoge functionaris voor het buitenlandse energiebeleid om de Europese inspanningen op energiegebied te coördineren. Daarnaast pleit het EP voor een diversificatie van energiebronnen en een verhoogde energie-efficiëntie.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
Op 25 juli 2006 publiceerde de European Union Committe van het Britse House of Lords een rapport met betrekking tot onderhavig groenboek.
De Europese Commissie heeft een speciale website gericht op het onderhavige Groenboek.
-
The Commission's Green paper, 'A European strategy for Sustainable, Competitive and Secure Energy' [en] House of Lords (Select committee on the European Union) - HL Paper 224
25 juli 2006