E090259
Laatste revisie: 20-11-2012

E090259 - Besluit tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol)



Onderhavig voorstelPDF-document beoogt de bestaande Europolovereenkomst en de bijbehorende protocollen om te zetten in een Raadsbesluit. Het rechtskader van de Europese politieorganisatie zou hierdoor flexibeler moeten worden, zodat Europol beter kan inspelen op actuele ontwikkelingen in de criminaliteit en met betrekking tot terrorisme.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2006)817PDF-document, d.d. 20 december 2006

commissie Eerste Kamer

beleidsterreinen


Implementatie

Op 15 mei 2009 is Besluit 2009/371/JBZPDF-document van de Raad tot oprichting van de Europese politiedienst (Europol) gepubliceerd in Pb EU L121. 


Behandeling Eerste Kamer

Op 21 oktober 2008 heeft de Eerste Kamer instemming verleend.

Op 8 april 2008 heeft de Eerste Kamer instemming onthouden op formele gronden.

Op 26 februari 2008 heeft de Eerste Kamer instemming onthouden op formele gronden. De meerderheid van de commissie voor de JBZ-Raad tekent hierbij wél aan de onderhandelingsinzet van de regering te steunen.

Op 15 januari 2008 heeft er een mondeling overleg plaatsgevonden met de minister van Justitie inzake Europol en het ontwerpkaderbesluit bescherming persoonsgegevens. Van dit overleg is een stenografisch verslag gemaakt.

Een aantal vragen en opmerkingen zijn tijdens het mondeling overleg in verband met gebrek aan tijd niet of onvoldoende aan bod geweest. Deze zijn onderwerp geweest van een schriftelijk overleg (zie de brief van de commissie voor de JBZ-Raad en het antwoord van de minister) of zullen in het vervolg van het mondeling overleg op 26 februari 2008 aan de orde worden gesteld.

De vragen voorgelegd in de brief van 26 november 2007, zijn per brief d.d. 11 januari 2008 beantwoord door de minister van Justitie, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Op 4 december 2007 heeft de Eerste Kamer instemming onthouden op formele gronden.

Op 20 november 2007 heeft de commissie voor de JBZ-Raad besloten vragen voor te leggen aan de regering over onderhavig ontwerpbesluit. Daartoe is op 26 november 2007 een brief verstuurd. Daarnaast wenst de commissie de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uit te nodigen voor een mondeling overleg. Dit zal op 15 januari 2008 plaatsvinden.

Op 6 november 2007 heeft de Eerste Kamer instemming onthouden op formele gronden. Op 20 november 2007 zal een inhoudelijke bespreking aan dit onderwerp gewijd worden.

Op 19 juni 2007 heeft de bijzondere commissie voor de JBZ-Raad het voornemen geuit om in het najaar een overleg te voeren over de toekomst van Europol en het onderhavige ontwerpbesluit. De leden hebben ter voorbereiding een informatiedossier ontvangen.

Op 5 juni 2007 heeft de Eerste Kamer instemming onthouden op formele gronden. De bijzondere commissie voor de JBZ-Raad, voor het laatst bijeen alvorens de wisseling van de leden, geeft de toekomstige commissie in overweging dit ontwerpbesluit uitgebreid te behandelen.

Op 17 april 2007 heeft de bijzondere commissie voor de JBZ-Raad gesproken over de toekomst van Europol. Men besloot vooralsnog geen nadere actie te ondernemen ten aanzien van het voorgenomen besluit maar de ontwikkelingen wel op de voet te willen volgen.


Behandeling Tweede Kamer

Op 22 mei 2007 heeft de staf van de commissie Europese Zaken van de Tweede Kamer een notitie opgesteld met betrekking tot de behandeling van onderhavig besluit.


Standpunt Nederlandse regering

De Nederlandse regering stelt in fiche vijf een voorstander te zijn van de omvorming van Europol tot een EU-agentschap, mits dit de effectiviteit en de efficiëntie van de politiedienst ten goede komt. Het subsidiariteitsoordeel van de regering is positief, omdat de omzetting van de Europolovereenkomst in een Raadsbesluit enkel op Europees niveau genomen kan worden.

Ten aanzien van de proportionaliteit van het voorstel is de regering zeer kritisch. Met name de financiële en personele consequenties van het voorgenomen Raadsbesluit gaan de regering te ver. Het ziet er naar uit dat de kosten voor Europol - die straks uit de EU-begroting worden betaald - aanzienlijk kunnen stijgen. Daarnaast is de regering geen voorstander van het toevoegen van allerhande nieuwe taken aan het pakket van Europol. De politiedienst mag haar focus niet verliezen. Wel staat de regering achter de uitbreiding van het mandaat naar ernstige grensoverschrijdende criminaliteit, zodat ook kan worden opgetreden als er (nog) geen vermoeden is van georganiseerde misdaad.

Een ander kritiekpunt heeft betrekking op de samenwerkingsovereenkomsten die gesloten moeten worden met derde partijen om informatie te kunnen wisselen. Hiertoe zou in de toekomst een overeenkomst moeten worden gesloten door de Unie. De regering meent dat deze procedure echter te omslachtig is en daardoor teveel tijd in beslag neemt. Beter kan worden ingezet op het behoud van de bestaande procedure, waarin de JBZ-Raad Europol machtigt samenwerkingsovereenkomsten aan te gaan.

Ten slotte stelt de regering geen voorstander te zijn van de toepassing van het EG-Personeelsstatuut op de medewerkers van Europol. Dit levert onder meer problemen op bij deelname van Europolmedewerkers aan Joint Investigation Teams, omdat geen uitzondering kan worden gemaakt op de immuniteitsregels voor bepaalde handelingen. Ook de verplichte rotering (elke paar jaar) van medewerkers tussen de organen van de Europese Unie zou moeilijkheden kunnen opleveren bij functies waarvoor politie-ervaring wenselijk dan wel vereist is.

Naar het zich laat aanzien zal tijdens de JBZ-Raad van juni 2007 een tweetal opties worden voorgelegd voor de verdere behandeling van het Raadsbesluit. Ofwel wordt doorgegaan met het huidige voorstel, ofwel er komt een nieuw voorstel waarbij de huidige regelingen voor personeel en financiën behouden blijven. In dat geval wordt Europol dus niet gefinancierd uit de EU-begroting en is ook het EG-personeelsstatuut niet van toepassing op medewerkers van de politiedienst. De Nederlandse regering is voorstander van deze laatste optie.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Europese politiedienst, beter bekend als Europol, bestaat sinds 1995. De huidige rechtsbasis is een multilaterale overeenkomst tussen de lidstaten van de Europese Unie. Daarnaast is in 2000, 2002 en 2003 een drietal protocollen afgesloten, in aanvulling op de Europolovereenkomst. Aangezien de protocollen voor inwerkingtreding door alle lidstaten moeten worden geratificeerd, heeft het tot april 2007 geduurd voordat zij in werking konden treden. Het gebrek aan flexibiliteit ten aanzien van Europol was in juni 2006 aanleiding voor de Raad om conclusiesPDF-document aan te nemen, waarin de wens werd uitgesproken de Europolovereenkomst om te zetten in een raadsbesluit. Onderhavig voorstel bevat een voorstel voor het raadsbesluit, waarin ook de bepalingen uit de drie protocollen zijn overgenomen.

Het voorstelPDF-document, opgesteld door de Europese Commissie, beoogt de omvorming van Europol van een verdragsorganisatie in een orgaan (agentschap) van de Europese Unie. Het voorstel bevat naast de omzetting van de bestaande bepalingen tevens een flink aantal nieuwe bepalingen, onder meer met betrekking tot het mandaat van Europol en de gegevensverwerking. Daarnaast is voorzien in een hoofdstuk overgangsbepalingen, om ervoor te zorgen dat de overgang naar een agentschap zonder problemen verloopt.

Hieronder volgt een uiteenzetting van de belangrijkste kenmerken en wijzigingen in het ontwerpraadsbesluit.

Mandaat

  • Europol wordt tot nog toe ingeschakeld bij onderzoeken die betrekking hebben op georganiseerde criminaliteit in meerdere lidstaten. Het raadsbesluit voorziet in uitbreiding van het mandaat naar "de preventie en bestrijding van ernstige criminaliteit" met een grensoverschrijdende dimensie. Bijlage I bij het voorstel geeft een overzicht van de strafbare feiten die worden aangemerkt als ernstige criminaliteit (zoals mensenhandel, corruptie, moord en racisme). Ook strafbare feiten die samenhangen met de feiten op deze lijst, kunnen onder voorwaarden onder de bevoegdheid van Europol vallen.
  • Een nieuwe hoofdtaak van Europol is "het coördineren, organiseren en uitvoeren van onderzoeken en operationale acties", ofwel samen met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten ofwel binnen een gemeenschappelijk onderzoeksteam (Joint Investigation Team, JIT - zie dossier E090239). Operationele acties van Europol mogen enkel worden uitgevoerd in samenwerking met en met instemming van de nationale bevoegde autoriteiten. Dwangmaatregelen mogen uitsluitend worden toegepast door deze bevoegde nationale autoriteiten. Strafbare feiten gepleegd door of jegens functionarissen van Europol tijdens hun deelname aan een JIT, vallen onder de nationale wet van de lidstaat waar wordt opgetreden.
  • Iedere lidstaat dient de beschikking te hebben over een zogenoemde nationale eenheid, die de schakel vormt tussen de autoriteiten in de lidstaat en Europol. Deze nationale eenheden zorgen onder meer voor de informatie-uitwisseling met de Europese politieorganisatie. Elke nationale eenheid vaardigt een verbindingsofficier af naar Europol.

Relaties met derde partijen

  • Europol zal bij het voorkomen en/of bestrijden van strafbare feiten die binnen haar bevoegdheid vallen, nauw samenwerken met andere organen van de Europese Gemeenschappen en de Europese Unie, zoals Eurojust, grensbewakingsagentschap Frontex en het antifraudebureau OLAF.
  • Indien nodig kan Europol ook met andere derde instanties een samenwerkingsverband aangaan. De Raad stelt een lijst vast van de organisaties waarmee Europol een samenwerkingsverband zoals bedoeld kan aangaan. In voorkomende gevallen kunnen ook persoonsgegevens worden doorgegeven aan deze derde instanties. De Europese Unie moet dan wel beschikken over een internationale overeenkomst met de betrokken partij. Bovendien moet zijn gecontroleerd of die partij beschikt over een voldoende niveau van gegevensbescherming. Een aanvullende voorwaarde bij het verstrekken van persoonsgegevens aan derden is, dat de lidstaat die de gegevens aan Europol heeft verstrekt hiervoor op voorhand toestemming heeft gegeven.

Informatieverwerking

  • Om de beoogde doelstellingen te realiseren, krijgt Europol de bevoegdheid om (persoons)gegevens te verzamelen en deze te verwerken en analyseren. Deze gegevens kunnen tevens worden opgenomen in het informatiesysteem. Naast de gemachtigde Europolfunctionarissen hebben ook de nationale eenheden en verbindingsofficieren toegang tot het Europolinformatiesysteem. De nationale autoriteiten kunnen toegang krijgen om na te gaan of bepaalde informatie in het systeem beschikbaar is. De inhoud van de informatie kan echter alleen via de nationale eenheden worden opgevraagd.
  • Een van de belangrijkste nieuwe bepalingen met betrekking tot de verwerking van informatie, is dat deze voortaan ook afkomstig mag zijn van particuliere instanties, waar tot nog toe enkel informatie afkomstig van overheidsdiensten voldoende betrouwbaar werd geacht.
  • Het ontwerpbesluit bepaalt tevens dat de informatiesystemen van Europol compatibel moeten zijn met de systemen in de lidstaten en bij andere organen van de Europese Unie.

Gegevensbescherming

  • Het voorstel bevat verschillende waarborgen met betrekking tot gegevensbescherming. In de eerste plaats wordt het Kaderbesluit inzake de bescherming van persoonsgegevens die worden verwerkt in het kader van de politiële en justitiële samenwerking in strafzaken (de onderhandelingen over dit kaderbesluit zijn nog gaande - zie dossier E090225) van toepassing verklaard. Daarnaast is een aantal specifieke bepalingen in het ontwerpbesluit opgenomen.
  • Het voorstel voorziet in verschillende bewaartermijnen voor bepaalde categorieën gegevens. Zo dient het informatiesysteem in ieder geval te worden geschoond van de gegevens met betrekking tot een zaak waarin een beslissing is gevallen. Voor het overige dienen gegevens na uiterlijk drie jaar te worden getoetst, om na te gaan of zij nog langer relevant zijn voor Europol en derhalve bewaard moeten worden. Eenzelfde regeling geldt voor de analysebestanden. Daarnaast krijgt Europol de bevoegdheid om gedurende 18 maanden gegevens te bewaren over opvragingen van informatie, om na te gaan of de opvragingen rechtmatig waren.
  • Europol krijgt in de nieuwe structuur tevens de beschikking over een gegevensbeschermingsfunctionaris, die op onafhankelijke wijze toeziet op de rechtmatigheid van de gegevensverwerking. Deze functionaris maakt deel uit van het personeel van Europol en valt rechtstreeks onder de Raad van Bestuur. Om zijn taken te kunnen uitoefenen heeft hij toegang tot alle bestanden en lokalen van Europol. Daarnaast wijst iedere lidstaat een nationaal controleorgaan aan, dat moet toezien op enerzijds de rechtmatigheid van de verstrekking van gegevens aan Europol en anderzijds het functioneren van de nationale eenheden en de verbindingsofficieren. Een derde toezichthouder die wordt aangesteld is het gemeenschappelijk controleorgaan voor Europol, waarin alle nationale toezichthouders zijn vertegenwoordigd.
  • Nieuw is ook de invoering van een inzagerecht voor betrokkenen. Eenieder heeft het recht de hem betreffende verwerkte persoonsgegevens te raadplegen. In voorkomende gevallen kan een verzoek tot inzage worden geweigerd.

Organisatie en financiën

  • Europol kent een Raad van Bestuur, waarin alle lidstaten en de Europese Commissie vertegenwoordigd zijn. De Raad van Bestuur beslist bij tweederde meerderheid. De dagelijkse leiding is in handen van een directeur, die door de Raad van Ministers voor een termijn van vier jaar (eenmaal verlengbaar) kan worden benoemd. De Raad van Bestuur van Europol doet hiertoe een voordracht van drie kandidaten.
  • Op het personeel van Europol dat in dienst treedt na inwerkingtreding van het raadsbesluit is het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen integraal van toepassing.
  • De begroting van Europol valt met ingang van 2010 onder de begroting van de Europese Unie. Het Europees Parlement en de Raad krijgen hierdoor de voor hen bij andere begrotingshoofdstukken gebruikelijke invloed. De controle op de jaarrekening ligt bij de Europese rekenkamer. Het Europees Parlement dient uiteindelijk kwijting te verlenen voor de uitvoering van de begroting.

Meer informatie

De bestaande regelingen met betrekking tot Europol zijn terug te vinden via de databank SCADPlus.


Behandeling Raad

JBZ-Raad 6 en 7 april 2009 (agendapunt 2a)

Tijdens de bijeenkomst van de Raad van 17 en 18 april 2008 heeft de Raad politieke overeenstemming bereikt over het voorstel voor een besluit van de Raad voor de oprichting van Europol. Het ontwerp-besluit ligt nu ter formele goedkeuring voor aan de Raad.

JBZ-Raad 24 oktober 2008 (agendapunt 2f)

Blijkens het verslag stond dit onderwerp niet op de lijst met A-punten. Wegens een voorbehoud van een lidtstaat zal dit mogelijk in een volgende vergadering als A-punt worden afgehandeld.

Tijdens de raad van 18 april jl. is politieke overeenstemming bereikt ten aanzien van dit besluit. Tijdens de raad in oktober zal onderhavig besluit naar verwachting formeel worden vastgesteld.

JBZ-Raad 18 april 2008 (agendapunt B3)

Het verslag van deze Raad meldt dat politieke overeenstemming is bereikt tijdens deze Raad en dat de kwestie van de begrotingsneutraliteit in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers was opgelost. De voorzitter gaf aan dat nu de weg vrij is om in de tweede helft van 2008 een formeel besluit te kunnen nemen. Minister Hirsch Ballin tekende een parlementair voorbehoud voor Nederland aan.

Blijkens de geannoteerde agenda is het voorzitterschap voornemens tijdens deze Raad een politiek akkoord te bereiken over de tekst van het Europolbesluit. Hiertoe dienen in de raadswerkgroepen in de aanloop naar de Raad overigens nog wel een aantal (kleine) knelpunten te worden opgelost, met name waar het gaat om de begrotingsneutraliteit.

De Nederlandse regering laat weten grotendeels met de tekst van het ontwerpbesluit te kunnen instemmen.

JBZ-Raad 28 februari 2008 (agendapunt B3)

De Raad stemde in met de openstaande punten immuniteiten en rotatie van het personeel, zo staat in het verslag. Gestreefd wordt om tijdens de bijeenkomst van de Raad op 17-18 april a.s. een akkoord te bereiken over de kwestie van de begrotingsneutraliteit.

Naar aanleiding van vragen van een aantal lidstaten (waaronder Nederland) zegde Commissaris Frattini toe om met aanvullende cijfers te komen, waarbij reële actuele kosten op basis van de huidige samenstelling van het personeel uitgangspunt zullen zijn voor de toekomstverwachting na de wijziging van de rechtsbasis van Europol.

Minister Hirsch Ballin bedankte voor het bereikte resultaat en sprak -samen met enkele andere ministers- de verwachting uit dat de Raad in april zal kunnen instemmen met het punt van de begrotingsneutraliteit, mits de Commissie tijdig extra cijfermateriaal aanlevert.

De voorzitter concludeerde dat hij wil streven naar een akkoord tijdens de bijeenkomst van de Raad in april a.s. en verzocht de ministers om dit punt met de collega's van Financiën op te nemen.

Blijkens de geannoteerde agenda zal tijdens deze Raad worden gesproken over een aantal openstaande knelpunten:

  • de beperking van bepaalde functies voor functionarissen afkomstig van de opsporingsdiensten;
  • de relatie tussen de nationale teamleiders van Gemeenschappelijke Onderzoeksteams en Europolfunctionarissen; en
  • de immuniteit van Europolfunctionarissen bij deelname aan Gemeenschappelijke Onderzoeksteams. Over deze kwesties zal eerst meer duidelijkheid moeten worden geschapen, vooraleer kan worden overgegaan tot financiering van Europol uit de EG-/EU-begroting. Een groep deskundigen heeft inmiddels wel de resultaten van een onderzoek gepresenteerdPDF-document, waaruit blijkt dat het mogelijk is Europol budgetneutraal uit de EG-/EU-begroting te financieren.

Voor de eerste twee knelpunten zijn in de Raadswerkgroepen acceptabele oplossingen gevonden. In het ontwerpbesluit worden bepalingen opgenomen, die voorzien in de mogelijkheid voor de Raad van Bestuur van Europol om de invulling van bepaalde functies te beperken tot functionarissen afkomstig van de opsporingsdiensten. Daarnaast zal de Raad van Bestuur regels vaststellen over de relatie tussen de nationale teamleiders van Gemeenschappelijke Onderzoeksteams en Europolfunctionarissen.

Over het derde knelpunt, de immuniteit van Europolfunctionarissen, zijn de lidstaten en de Commissie het blijkens de aanvullende geannoteerde agenda op 14 februari 2008 in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers eens geworden. De Commissie heeft toegezegd verordening 549/69 zó aan te passen, dat Europolfunctionarissen die deelnemen aan gemeenschappelijke onderzoeksteams géén immuniteit van strafvervolging genieten.

JBZ-Raad 6 en 7 december 2007 (agendapunt B4)

Blijkens het verslag gaf de voorzitter in zijn inleiding aan dat duidelijkheid over de kwesties als de financiering (begrotingsneutraliteit), rotatie van het personeel en immuniteiten in relatie tot de gemeenschappelijke onderzoeksteams, randvoorwaarde is voor de uiteindelijk besluitvorming over het Raadsbesluit. De Raad bereikte een akkoord over de hoofdstukken 6, 7 en 9 van het Europol-Raadsbesluit ter vervanging van de Europol-overeenkomst. De voorzitter concludeerde dat nog verdere discussie over het punt van eenparigheid van stemmen bij besluitvorming (bijvoorbeeld met betrekking tot de begroting van Europol) in de Raad gevoerd moet worden.

Minister Hirsch Ballin tekende voor Nederland een parlementair voorbehoud aan ten aanzien van het voorliggende ontwerp-Raadsbesluit.

Uit geannoteerde agenda:

De Raad wordt gevraagd zich uit te spreken over hoofdstuk VI, VII en IX van het onderhavige ontwerp-Raadsbesluit dat de Europol-Overeenkomst gaat vervangen. Deze hoofdstukken zijn nog onderwerp van bespreking in het Comité van Artikel 36 (CATS) en het Comité van Permanente Vertegenwoordigers. Met betrekking tot hoofdstuk VI, VII en IX van het ontwerp-Raadsbesluit is nagenoeg overeenstemming bereikt. De belangrijkste wijzigingen zijn weergegeven in de geannoteerde agenda. De Nederlandse regering stelt met deze wijzigingen akkoord te kunnen gaan en heeft geen bezwaar tegen het verlenen van stemrecht aan de Europese Commissie in de Raad van Bestuur.

JBZ-Raad 8 en 9 november 2007 (agendapunt B3)

De voorzitter constateerde dat de Raad akkoord is met het betreffende implementatieplan (roadmap) en tekende daarbij in het bijzonder aan dat in juni 2008 bevredigende oplossingen moeten zijn gevonden voor wat betreft de financiering van Europol, het rotatiebeginsel voor het personeel van Europol en het opheffen van de immuniteit van Europol-personeel dat deelneemt aan gemeenschappelijke onderzoeksteams.

Daarnaast is door de Raad overeenstemming bereikt over de hoofdstukken II en III van het ontwerp-besluit van de Raad voor de oprichting van EUROPOL. Minister Hirsch Ballin tekende voor Nederland een parlementair voorbehoud aan met betrekking tot het ontwerp-Raadsbesluit en wees in het bijzonder op het belang van het rotatiebeginsel voor het personeel van Europol en de opheffing van de immuniteit bij deelname van het personeel van Europol aan gemeenschappelijke onderzoeksteams.

Uit de geannoteerde agenda:

De Raad wordt gevraagd zich over twee onderwerpen uit te spreken die betrekking hebben op het Europol Raadsbesluit: een implementatieplan (roadmap) voor de juridische en administratieve omzetting van Europol en hoofdstuk 2 en 3 van het nieuwe Europol Raadsbesluit, dat de Europol-Overeenkomst gaat vervangen. Beide onderwerpen zijn nog onderwerp van bespreking in het Comité van Artikel 36 (CATS) en het Comité van Permanente Vertegenwoordigers.

In opdracht van de Raad is een implementatieplan opgesteld, de zogenoemde roadmapWord-document. De roadmap bevat een planning van de maatregelen, die moeten worden getroffen om de juridische en administratieve omzetting van Europol en daarmee Gemeenschapsfinanciering van Europol te bewerkstelligen per 1 januari 2010. In het schema dat als bijlage bij de planning zit, ontbreekt echter een datum voor oplossing van de problemen met immuniteit van het Europol-personeel bij deelname aan een Gemeenschappelijke Onderzoekteam, met het rotatiebeginsel voor het Europol personeel, met het reserveren van functies voor politiemensen en voor meer duidelijkheid over de financiële gevolgen van Gemeenschapsfinanciering. Nederland zal er daarom op aandringen dat ook dit in de planning wordt opgenomen.

Met betrekking tot hoofdstuk 2 en 3 van het Raadsbesluit is er bijna overeenstemming. De belangrijkste wijzigingen zijn als volgt:

  • in artikel 10 is een procedure opgenomen om nieuwe systemen voor gegevens-verwerking op te kunnen richten als hier behoefte aan is;
  • in artikel 12, tweede lid, zijn onder e en f een aantal gegevens toegevoegd die in het Europol Informatie Systeem mogen worden opgeslagen: adres, beroep, verblijfplaats en nummers van identiteitsbewijzen. Met betrekking tot artikel 12, tweede lid sub g, wordt er nog gesproken over de vraag of de characteristics likely to assist in identification, including any specific objective physical characteristics not subject to change ook biometrische gegevens omvatten. Nederland zou met deze interpretatie kunnen instemmen op voorwaarde dat het niet verplicht wordt om deze informatie aan te leveren, er niet op biometrische gegevens gezocht kan worden (d.w.z. het geen DNA-databank wordt) en deze gegevens slechts worden opgenomen om te kunnen controleren of twee lidstaten zich daadwerkelijk met dezelfde persoon bezighouden;
  • in artikel 13, eerste lid is de alinea verwijderd die de Nationale Eenheden (ENUs) verhindert om rechtstreekse toegang te krijgen tot de informatie in het Europol Informatie Systeem (EIS) over de mogelijke criminele activiteiten van toekomstige criminelen. De ENUs hebben wel toegang tot de overige informatie in het EIS. Deze beperking levert vooral werk op voor de verbindingsofficieren bij Europol (die in veel gevallen onderdeel uitmaken van de ENU), omdat zij wel toegang hebben tot deze gegevens en deze op verzoek aan de ENUs ter beschikking kunnen stellen.
  • Artikel 14, derde lid is verduidelijkt door de laatste zin te wijzigen in Depending on the degree of urgency, data from designated competent authorities may be routed directly to the AWF in accordance with article 8(2). In artikel 14, achtste lid is bepaald dat OLAF zal worden uitgenodigd om deel te nemen aan een analysegroep als deze zich bezig houdt met fraude met EU-gelden.
  • Artikel 15 bepaalt dat nu ook medewerkers van Nationale Eenheden (ENUs) toegang kunnen krijgen tot het indexsysteem. Net als bij artikel 13, eerste lid is dit vooral bedoeld om de verbindingsofficieren bij Europol te ontlasten.
  • De bewaartermijn voor log-gegevens in artikel 18 is opgerekt van 6 tot 18 maanden.

Nederland kan met deze wijzigingen instemmen.

JBZ-Raad 12 en 13 juni 2007 (agendapunt B6)

Door de Raad werd algemeen ingestemd met hoofdstuk 1 van het ontwerp-Raadsbesluit tot oprichting van een Europese politiedienst. Voorts ging de Raad akkoord met de ontwerp-conclusies na een uiteenzetting door de voorzitter over het belang van het vinden van een oplossing voor de openstaande punten, zoals de immuniteiten en de gewenste duidelijkheid over de financiële consequenties. De komende periode tot juli 2008 moet daarvoor intensief worden gebruikt. De voorzitter benadrukte dat er geen automatisme is naar de overgang naar communautaire financiering. Onder expliciete verwijzing naar Nederland -in verband met eerder naar voren gebrachte bezwaren- hechtte de voorzitter eraan te benadrukken dat de openstaande punten eerst zullen moeten worden opgelost, omdat er anders volgend jaar een probleem ontstaat voor de geplande overgang naar communautaire financiering. Minister Hirsch Ballin onderschreef deze visie en benadrukte dat een oplossing voor de immuniteiten en duidelijkheid over de financiële consequenties cruciale voorwaarden zijn om met het Raadsbesluit te kunnen instemmen. Commissaris Frattini onderstreepte dat de komende periode intensief zal worden gezocht naar oplossingen voor de openstaande problemen met het statuut en de immuniteiten. Hij richtte zich hierbij expliciet tot Nederland om de gerezen zorgen weg te nemen en bevestigde dat de Commissie er alles aan zal doen om de komende periode op het gebied van het Statuut en de immuniteiten een oplossing te vinden.

Het Duitse voorzitterschap hoopt, zo blijkt uit de geannoteerde agenda, overeenstemming te bereiken over hoofdstuk 1 van het ontwerpbesluit. Ook wordt wellicht een politiek akkoord gesloten over het wel of niet toepassen van de Gemeenschapsfinanciering op de Europese politiedienst, inclusief de bijbehorende toepassing van de EG-personeelsregels. De discussies over beide onderwerpen zijn op ambtelijk niveau nog niet afgerond.

Grootste knelpunt bij de toepassing van het EG-personeelsstatuut is dat volgens de Juridische Dienst van de Raad geen immuniteiten kunnen worden verleend voor bepaalde activiteiten. Deze immuniteiten kunnen slechts gelden ten aanzien van bepaalde personen. Dit, alsook de toepassing van het rotatiesysteem voor Europese ambtenaren, levert problemen op bij de participatie van Europolpersoneel in de gezamenlijke onderzoeksteams (JIT's).

Over hoofdstuk I van het ontwerpbesluit lijken de lidstaten het zo goed als eens te zijn. Voor het overgrote deel wordt vastgehouden aan de teksten uit de Europolovereenkomst. Alleen die bepalingen die nodig zijn om de dienst flexibeler te maken worden aangepast (onder meer de uitbreiding van het mandaat in artikel 3 en de bevordering van operationele activiteiten in artikel 8 lid 7).

JBZ-Raad 19 en 20 april 2007 (agendapunt B14)

De voorzitter gaf, blijkens het verslag, een overzicht van de stand van zaken met betrekking tot de toekomst van EUROPOL. Het doel van de voorstellen is om de operationele mogelijkheden van EUROPOL te versterken; enerzijds door een aantal korte termijnmaatregelen (zoals de inwerkingtreding van de Protocollen, anderzijds door een omzetting van de EUROPOL-overeenkomst in een Raadsbesluit).

De directeur van EUROPOL, Ratzel lichtte in het kort een drietal nieuwe mogelijkheden toe die de inwerkingtreding van de Protocollen met zich meebrengt.

De voorzitter gaf aan dat tijdens de bijeenkomst van de Raad op 12 en 13 juni a.s. een beslissing zal worden genomen over de omzetting van de huidige overeenkomst in een Raadsbesluit. Met betrekking tot de financiering van EUROPOL en het EG- Personeelsstatuut bestaan nog een aantal onduidelijkheden. Deze zullen in het Comité van artikel 36 (CATS) verder worden besproken, waarna dit onderwerp voor de bijeenkomst van de Raad op 12 en 13 juni a.s. wordt geagendeerd.

Uit de aanvullende geannoteerde agenda voor de JBZ-Raad van 19 en 20 april 2007 blijkt dat de toekomst van Europol staat geagendeerd voor een toelichting van het voorzitterschap op de stand van zaken.

De lidstaten hebben op enkele kleine voorbehouden na op Raadswerkgroepniveau overeenstemming bereikt over de artikelen 1 tot en met 9 van het ontwerpraadsbesluit Europol (zie ook hieronder). De evaluatie, die op dit moment plaatsvindt van de gevolgen die EU-financiering en toepassing van het EG-Personeelsstatuut zullen hebben voor Europol, heeft een aantal problemen aan het licht gebracht. Volgens de Juridische Dienst van de Raad kan er onder het EG-Personeelsstatuut geen uitzondering worden gemaakt op de immuniteit van strafvervolging voor Europol personeel dat deelneemt aan Gemeenschappelijke Onderzoeksteams (Joint Investigation Teams of JITs). Dit personeel zou ook geen opdrachten van de JIT-teamleider kunnen aannemen. Dit zou betekenen dat Europol-medewerkers onder het EG-Personeelsstatuut niet meer aan JITs kunnen deelnemen, wat een grote stap terug zou zijn. Daarnaast zal moeten worden bezien in hoeverre het rotatiebeginsel en het onderscheid tussen functies die alleen door politiefunctionarissen kunnen worden bekleed en die voor iedereen openstaan in Europol kan worden gecontinueerd onder het EG-statuut. Ook de gevolgen van EU-financiering voor de rol die de lidstaten bij Europol spelen en voor de omvang van de begroting zijn nog niet helemaal duidelijk.

Gezien de recente discussies zal het voorzitterschap tijdens de bijeenkomst van de Raad van 12-13 juni 2007 twee opties voorleggen:

  • 1) 
    Verder onderhandelen over het huidige Commissie-voorstel, inclusief omvorming tot een agentschap en Gemeenschapsfinanciering.
  • 2) 
    De Europol-Overeenkomst omzetten in een Raadsbesluit met een aantal operationele verbeteringen, maar de huidige regelingen voor personeel en financiën handhaven. De Commissie zal gevraagd worden om een voorstel te doen om de EU-regels geschikt te maken voor meer operationele derde pijler organisaties, zodat Europol op den duur een Europees agentschap kan worden.

Nederland en een meerderheid van de andere lidstaten zijn voorstander van optie 2.

Behandeling Raadswerkgroep maart 2007

Het voorstel voor een raadsbesluit tot oprichting van de Europese politiedienst wordt behandeld in de speciale Raadswerkgroep Europol. Daarnaast buigt de Raadswerkgroep Personeelsvoorschriften zich over de bepalingen die het personeel van Europol aangaan, waaronder de mogelijke toepassing van het personeelsstatuut van de Europese Gemeenschappen.

Uit raadsdocument 7494/07 van 21 maart 2007 blijkt onder meer dat ten aanzien van het personeel de belangrijkste knelpunten liggen bij:

  • het al dan niet garanderen van immuniteit tijdens operationele acties; en
  • het deelnemen van (een gedeelte van) het Europolpersoneel in het rotatieschema voor functies bij de Europese instellingen.

Op 19 maart 2007 heeft het Duitse voorzitterschap een tekstvoorstel voor een gewijzigd hoofdstuk 1 van het raadsbesluit aangeboden aan de Raadswerkgroep Europol. De belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de tekst van het commissievoorstel zijn:

  • meer nadruk wordt gelegd op de taken van Europol met betrekking tot georganiseerde criminaliteit en terrorisme;
  • het Europees Parlement wordt niet langer betrokken bij het bepalen van de prioriteiten van Europol;
  • Europol krijgt vooralsnog geen operationele bevoegdheden.

    Het oorspronkelijke tekstvoorstel hiervoor (artikel 5 lid 1 sub b) kwam letterlijk overeen met artikel III-276 van het Grondwettelijk Verdrag. De Raadswerkgroep achtte het niet wenselijk om vooruit te lopen op de onderhandelingen over een nieuw Verdrag, maar sluit niet uit dat de operationele bevoegdheden in een later stadium weer worden opgenomen in het ontwerpbesluit.

  • de relatie tussen de verbindingsofficier en de nationale eenheden wordt versterkt.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 17 januari 2008 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie aangenomen over onderhavig ontwerpbesluit.

Op 15 november 2007 heeft de LIBE-commissie haar verslag vastgesteld. De rapporteur constateert daarin tevreden dat wordt voorgesteld om Europol binnen het EU-kader te brengen, en niet langer als verdragsorganisatie te laten functioneren. In de ontwerpwetgevingsresolutie worden met name wijzigingen voorgesteld ten aanzien van de democratische controle en gegevensbescherming. Ook wordt gepleit voor een grotere betrokkenheid van het Europees Parlement, onder meer door het toekennen van een rol voor het EP bij de benoeming van de directeur van Europol. De prioriteiten van Europol zouden jaarlijks moeten worden gepresenteerd in een gemengde commissie van Europarlementariërs en vertegenwoordigers van de nationale parlementen.

In oktober 2007 heeft de onderzoeksafdeling van het EP in opdracht van de LIBE-commissie een rapport opgesteld waarin wordt weergegeven hoe verschillende antiterrorisme-maatregelen op elkaar inwerken.

Het voorstel is in behandeling gesteld van de commissie Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken (LIBE). De rapporteur is Agustín Díaz de Mera García Consuegra (EPP-DE, Spanje).

Op 10 april 2007 organiseerde het Europees Parlement een openbare hoorzitting over het voorstel.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

Op 5 maart 2007 heeft het Gemeenschappelijk Controleorgaan Europol een adviesPDF-document uitgebracht over onderhavig voorstel. Het Controleorgaan heeft begrip voor de behoefte aan meer flexibiliteit voor het rechtskader van Europol, maar benadrukt tegelijkertijd het belang van een zeer hoog niveau van gegevensbescherming. Ook wordt kritiek geuit op het feit dat bepaalde wijzigingen ten opzichte van de huidige situatie niet worden onderbouwd.

Op 16 februari 2007 heeft de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming een adviesPDF-document uitgebracht over onderhavig voorstel, waarin een aantal aanbevelingen wordt gedaan om het voorstel te verbeteren. Zo zou meer aandacht moeten worden besteed aan de 'toelatingscriteria' voor informatie afkomstig van private partijen en moeten meer waarborgen worden opgenomen ten aanzien van de verwerking van gegevens van personen die (nog) geen misdrijf hebben begaan (inclusief bijvoorbeeld slachtoffers en getuigen).

Op 31 januari 2007 is een analyse van het voorstel van Statewatch verschenen. Belangrijkste kritiekpunt is dat de Europese Commissie onvoldoende beargumenteerd waarom de taken en bevoegdheden van Europol uitgebreid moeten worden. Europol lijkt op weg te zijn naar het vervullen van een taak als federale politiemacht, terwijl er weinig mogelijkheden worden gecreëerd om Europol verantwoordelijk te stellen voor zijn daden.


Alle bronnen