De Eerste Kamer heeft op 10 oktober in gestemd met een brief aan de Europese Commissie waarin zij een subsidiariteitsbezwaar maakt tegen het voorstel van de Europese Commissie voor een richtlijn over bodemmonitoring. De Eerste Kamer onderschrijft het belang van een gezonde bodem, maar is van mening dat de maatregelen die de Europese Commissie onlangs voorstelde niet in overeenstemming zijn met het subsidiariteitsbeginsel.
Op 5 juli 2023 presenteerde de Europese Commissie een pakket maatregelen voor een duurzaam gebruik van belangrijke natuurlijke hulpbronnen. Een van deze voorstellen uit dit pakket gaat over bodemgezondheid. Met dit voorstel wil de Europese Commissie een geharmoniseerde definitie van bodemgezondheid realiseren en in een samenhangend monitoringskader voorzien. Ook wil de Commissie met het voorstel duurzaam bodembeheer bevorderen.
De Eerste Kamer onderschrijft het belang van een gezonde bodem, maar is van mening dat de maatregelen niet in overeenstemming zijn met het subsidiariteitsbeginsel. De Kamer is er ook niet van overtuigd dat het optreden van de Europese Unie door middel van deze bodemrichtlijn voordelen oplevert boven het nationaal optreden door de lidstaten, gezien het lokale karakter en de land-specifieke oorzaken van bodemverontreiniging. Zo beargumenteert de Kamer onder andere dat het effect van de vervuiling op Nederlandse bodems een nationale of lokale aangelegenheid is en dat het Nederlandse beleid (‘de vervuiler betaalt’) aantoont dat Nederland uitstekend zelf in maatregelen kan voorzien.
De subsidiariteitstoets is geregeld in het tweede protocol bij het Verdrag van Lissabon. De 27 nationale parlementen van de Europese Unie hebben ieder twee stemmen. Bij minimaal een derde van het aantal stemmen moet het Europees Parlement het ontwerp heroverwegen.
Op het moment van schrijven heeft ook de Tweede Kamer een subsidiariteitsbezwaar ingediend.
Deel dit item: