E110050
  ruit icoon
Laatste revisie: 22-10-2020

E110050 - Voorstel voor een richtlijn betreffende een gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties en tot wijziging van Richtlijn 2008/7/EG



De Europese Commissie heeft in september 2011 een richtlijnvoorstel gepubliceerd voor een belasting op financiële transacties (FTT) voor de 27 lidstaten van de Europese Unie. Hiervoor bestond echter geen meerderheid en besloten tien lidstaten tot een nauwe samenwerking waarbij er alsnog EU-belasting op financiële transacties geheven kan worden. Een voorstel hiertoe werd op 25 oktober 2012 gepubliceerd en op 25 januari 2013 werd Besluit 2013/52/EU houdende machtiging om een nauwere samenwerking aan te gaan op het gebied van belasting op financiële transacties gepubliceerd in het Publicatieblad.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: behandeling in Eerste Kamer afgerond.

Nationaal

De commissie nam de brief van de staatssecretaris van 26 oktober 2012 voor kennisgeving aan tijdens de commissievergadering op 6 november 2012 maar besloot de inhoud te betrekken bij de Algemene Financiële Beschouwingen op 20 november 2012 en/of de Algemene Politieke Beschouwingen op 4 december 2012.

Europees

De minister van Financiën stuurde op 12 oktober 2020 een kwartaalrapportage over de stand van zaken lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het ministerie van Financiën mee bij het verslag van de Eurogroep van 5 en 6 oktober 2020. Daarin staat dat er geen consensus kan worden bereikt op dit dossier. Daarom is er besloten tot versterkte samenwerking tussen een aantal lidstaten. De onderhandelingen lopen zonder direct zicht op een akkoord. (bijlagePDF-document bij 21.501-07, CH).


Kerngegevens

document Europese Commissie

COM(2011)594PDF-document, d.d. 28 september 2011

rechtsgrondslag

Artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de EU

commissie Eerste Kamer

beleidsterrein

verwant dossier


Behandeling Eerste Kamer

De commissie nam de brief van de staatssecretaris van 26 oktober 2012 voor kennisgeving aan tijdens de commissievergadering op 6 november 2012 maar besloot de inhoud te betrekken bij de Algemene Financiële Beschouwingen op 20 november 2012 en/of de Algemene Politieke Beschouwingen op 4 december 2012.

De staatssecretaris van Financiën heeft op 26 oktober 2012 gereageerd op de commissiebrief van 14 augustus 2012 over de mogelijke alternatieven van een belasting op financiële transacties.

De commissie Financiën heeft op 14 augustus 2012 een brief verzonden naar de minister van Financiën waarin zij aangeeft graag, in aanvulling op het position paper van het Centraal Planbureau (CPB) van 23 januari 2012, zou willen beschikken over analyses van het CPB of De Nederlandsche Bank (DNB) betreffende alternatieven die nu (globaal) verkend worden en de mogelijke effecten van versterkte samenwerking FTT in een groep waar Nederland zich vooralsnog niet bij aan zal sluiten.

De commissie Financiën heeft op 10 juli 2012 de stand van zaken in de onderhandelingen besproken en besloot in schriftelijk overleg te treden met de regering inzake de actuele ontwikkelingen van de Raadsbehandeling, waarbij zij nadere analyses van alternatieven voor een financiële transactiebelasting wenst te betrekken.

Tijdens de behandeling van de Wet Bankenbelasting (zie kamerstukken in de serie 33121) zijn er door de diverse fracties in de Eerste Kamer ook vragen gesteld over onderhavig richtlijnvoorstel. Deze zijn beantwoord in de memorie van antwoord en de nota naar aanleiding van het verslag.

Op 25 oktober 2011 besloot de commissie het voorstel aan te houden in afwachting van behandeling in de Tweede Kamer.

De commissie Financiën besloot op 11 oktober 2011 de procedure aan te houden tot 25 oktober 2011.


Behandeling Tweede Kamer

De commissie Financiën heeft op 7 november 2012 een algemeen overleg gevoerd met de bewindsperonen van Financiën over onder andere de geannoteerde agenda van de Raad ECOFIN op 13 november 2012 waar de FTT wederom besproken zal worden. Ook de passage uit het regeerakkoord "Bruggen slaan' over een mogelijke aansluiting van Nederland kwam hierbij aan bod.

Op 3 september 2012 is een verslag schriftelijk overleg vastgesteld tussen de commissie voor Europese Zaken en de minister en de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over het verslag van de Raad Algemene Zaken d.d. 24 juli 2012 en de geannoteerde agenda van de Informele Raad Algemene Zaken d.d. 30 augustus 2012. Er werden onder andere vragen gesteld over het meerjarig financieel kader (MFK) en de financiële transactietaks .

Conform het verzoek van de commissie Financiën en de toezegging van de minister daarover, stuurde deze minister van Financiën op 12 juni 2012 een brief naar de Tweede Kamer met mogelijke alternatieven voor de financiële transactiebelasting. Deze brief werd besproken tijdens een algemeen overleg op 13 juni 2012 voorafgaand aan de Raad voor Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) in juni 2012.

De commissie Financiën heeft op 11 mei 2012 een schriftelijk overleg met de minister van Financiën vastgesteld over onder andere de Raad Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) van maart en mei 2012. De minister laat weten dat het onderwerp tijdens de Raad ECOFIN van juni wederom besproken zal worden. Volgens hem ligt het in de lijn der verwachtingen dat mogelijke alternatieven voor de financiële transactiebelasting aan de orde zullen komen. Ter voorbereiding van het AO Ecofin zal de minister een brief met alternatieven naar de Kamer sturen.

De minister van Financiën stuurde op 20 maart 2012 een kabinetsreactie op de evaluatie van het Centraal Planbureau (CPB) van het voorstel voor een financial transaction tax (FTT)(zie paragraaf standpunt Nederlandse regering ). Deze werd op 28 maart 2012 besproken en besloten werd de minister te verzoeken de Kamer uitgebreid te informeren over mogelijke alternatieven voor een FTT.

Op 7 maart 2012 vond een algemeen overleg plaats over de aankomende raad ECOFIN. Op de agenda stond onder andere onderhavig voorstel waarover een debat plaatsvindt tijdens de Raad ECOFIN op 12-13 maart 2012.

Op 18 januari 2012 hebben de leden Wilders en Van Dijck (beiden PVV) kamervragen gesteld over het Frans-Duitse voornemen om een financiële transactiebelasting (FTT) in te voeren in de eurozone. Deze werden op 21 maart 2012 door de minister van Financiën beantwoordt.

De minster van Financiën liet in een reactie op vragen tijdens een algemeen overleg op 16 november 2011 weten dat het kabinet voorstander van de invoering van een wereldwijde FTT is. In afwachting van de analyse van het CPB, zal de regering zich afwachtend opstellen wat betreft het invoeren van FTT voor Europa of de eurolanden. Er wordt echter niets in Europa geblokkeerd.

Tijdens een algemeen overleg met de minister van Financiën op 3 november 2011 zijn vragen gesteld over de belasting op financiële transacties. De minister liet weten dat de standpuntbepaling zal plaatsvinden na de geplande analyse van het Centraal Planbureau. Deze werd op 21 december 2011 gepubliceerd (zie paragraaf standpunt regering ).

De Tweede Kamer heeft het voorstel voor de richtlijn ook als prioritair geselecteerd en besloot tijdens de procedurevergadering van 12 oktober 2011 de kabinetsappreciatie af te wachten en dit onderwerp te zijner tijd te agenderen voor een algemeen overleg Eurogroep / Ecofin Raad.

Tijdens een algemeen overleg met de staatssecretaris van Financiën op 29 september 2011 hebben de kamerleden al enkele vragen en opmerkingen geuit ten aanzien van het voorstel voor belasting op financiële transacties. De staatssecretaris liet weten het voorstel niets te vinden, maar komt erop terug in een uitvoerige reactie op het voorstel.


Standpunt Nederlandse regering

Het regeerakkoord van het nieuwe kabinet Rutte II dat op 30 oktober 2012 werd aangeboden bevat ook een passage over de invoering van een financiële transactietaks (FTT): In Europa is een versterkte samenwerking op gang gekomen met het oog op een mogelijke heffing op de financiële sector. Nederland zal zich hierbij aansluiten op voorwaarde dat onze pensioenfondsen hiervan gevrijwaard blijven, er geen disproportionele samenloop is met de huidige bankenbelasting en de inkomsten terugvloeien naar de lidstaten.

De minister van Financiën stuurde op 20 maart 2012 een kabinetsreactie op de evaluatie van het Centraal Planbureau (CPB) van het voorstel voor een financial transaction tax (FTT). Naast de CPB evaluatie heeft de minister ook gebruik gemaakt van een analyse van de Nederlandsche Bank (DNB) en verder is een brief van de Autoriteit financiële Markten (AFM) ontvangen. Beide documenten zijn als bijlage toegevoegd aan deze brief.

Het Nederlandse kabinet onderschrijft de genoemde doelen van een FTT: een bijdrage van de financiële sector aan de publieke middelen en het verbeteren van de financiële stabiliteit. Echter, de analyses van het CPB, DNB en de AFM brengen aan het licht dat een FTT niet een efficiënte manier is om een goede bijdrage van de financiële sector aan de publieke middelen te bewerkstelligen.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

Op 25 oktober 2012 heeft de Europese Commissie een voorstelPDF-document voor een besluit gepubliceerd waaruit blijkt dat de tien lidstaten die een nauwere samenwerking willen aangaan om een EU-belasting op financiële transacties (FTT) te heffen, daarvoor moeten toestemming krijgen. Dit omdat alle wettelijke voorwaarden hiervoor zijn vervuld.

De Europese Commissie heeft op 28 september 2011 een richtlijnvoorstel gedaan voor een belasting op financiële transacties (FTT) voor de 27 lidstaten van de Europese Unie. De belasting zal op alle transacties met financieringsinstrumenten tussen financiële instellingen worden geheven, wanneer minimaal één van de partijen bij de transactie in de EU gevestigd is.

Met de belasting op financiële transacties zegt de Europese Commissie 85% van de financiële transacties tussen financiële instellingen te willen belasten. Volgens de Commissie worden burgers en bedrijven echter niet belast. Buiten het toepassingsgebeid van de FTT vallen namelijk de meest courante financiële activiteiten die van belang zijn voor burgers en ondernemingen, zoals hypotheken, bancaire leningen en verzekeringspolissen. Verder zijn transacties op primaire markten en valutatransacties op contante markten uitgezonderd van de belasting.

Door het voorstel worden de tarieven door elke lidstaat als een percentage van de maatstaf van heffing vastgesteld. De minimum percentages daarbij zijn 0,01% voor financiële transacties met betrekking tot derivatenovereenkomsten en 0,1% voor andere financiële transacties dan die met

betrekking tot derivatenovereenkomsten (hoofdzakelijk aandelenruil en uitwisseling van obligaties). De lidstaten kunnen besluiten hun aandeel in de opbrengsten te verhogen door financiële transacties tegen een hoger tarief te belasten. De Commissie stelt voor dat de belasting vanaf 1 januari 2014 in werking treedt.

De Europese Commissie omschrijft de doelstellingen van het voorstel als:

  • (1) 
    het zeker stellen van een bijdrage van de financiële sector aan de openbare financiën;
  • (2) 
    het beperken van ongewenst gedrag op de markt teneinde markten te stabiliseren;
  • (3) 
    het vermijden van verstoringen op de interne markt.

In haar motivatie van het richtlijnvoorstel besteedt de Commissie eveneens veel aandacht aan de aanzienlijke financiële steun die de financiële sector van overheden heeft ontvangen. Het voorstel zou volgens de Commissie bij kunnen dragen aan het laten terugvloeien van (een deel van) deze steun naar de lidstaten.

Volgens de Commissie heeft het voorstel ook gevolgen voor nationale begrotingen en de EU-begroting. De Commissie stelt dat de inkomsten die voortvloeien uit de FTT in de EU, geheel of gedeeltelijk gebruikt zouden kunnen worden als eigen middel voor de EU-begroting, ter vervanging van bestaande eigen middelen die uit de nationale begrotingen betaald worden. De Commissie schat dat het voorstel jaarlijks ongeveer 57 miljard euro zou kunnen opleveren.

Voorts stelt de Europese Commissie dat alleen optreden op Europees niveau de versnippering van de financiële markten over activiteiten en grenzen heen kan voorkomen. Zij wijst op de hoge mobiliteit van financiële transacties die aan een belasting kunnen worden onderworpen, waardoor eenzijdige belastingheffing door lidstaten mogelijk een marktverstorend effect zouden kunnen hebben. De Europese Commissie meent dat het onderhavige voorstel de gelijke behandeling van financiële instellingen in de EU en de goede werking van de interne markt kan garanderen.


Behandeling Raad

De minister van Financiën stuurde op 12 oktober 2020 een kwartaalrapportage over de stand van zaken lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het ministerie van Financiën mee bij het verslag van de Eurogroep van 5 en 6 oktober 2020. Daarin staat dat er geen consensus kan worden bereikt op dit dossier. Daarom is er besloten tot versterkte samenwerking tussen een aantal lidstaten. De onderhandelingen lopen zonder direct zicht op een akkoord. (bijlagePDF-document bij 21.501-07, CH).

De minister van Financiën stuurde op 15 april 2020 een kwartaalrapportage over de stand van zaken lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het ministerie van Financiën mee bij het verslag van de Eurogroep van 7 en 9 april 2020. Daarin staat dat er geen consensus kan worden bereikt op dit dossier. Daarom is er besloten tot versterkte samenwerking tussen een aantal lidstaten. De onderhandelingen lopen zonder direct zicht op een akkoord. (bijlagePDF-document bij 21.501-07, BN).

De minister van Financiën stuurde op 27 januari 2020 een kwartaalrapportage over de stand van zaken lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het ministerie van Financiën mee bij het verslag van de bijeenkomst van de Eurogroep en Ecofinraad op 20 en 21 januari 2020. Daarin staat dat er geen consensus kan worden bereikt op dit dossier. Daarom is er besloten tot versterkte samenwerking tussen een aantal lidstaten. De onderhandelingen lopen zonder direct zicht op een akkoord. (bijlagePDF-document bij 21.501-07, BC).

De minister van Financiën stuurde op 14 oktober 2019 een kwartaalrapportage over de stand van zaken lopende EU-wetgevingsonderhandelingen op het terrein van het ministerie van Financiën mee bij het verslag van de bijeenkomst van de Eurogroep en Ecofinraad op 9 en 10 oktober 2019. Daarin staat dat de onderhandelingen met betrekking tot de belasting op financiële transacties niet tot consensus hebben geleid. Om die reden is besloten om tot versterkte samenwerking tussen een aantal lidstaten over te gaan. Er is geen zicht op een akkoord (bijlage bij 21.501-07, AW).

Tijdens de Raad Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) op 21-22 januari 2013 is de autorisatie van de nauwere samenwerking met een gekwalificeerde meerderheid aangenomen. Nederland heeft voor gestemd maar dit bindt overigens niet tot toetreding tot de nauwere samenwerking. Nederland neemt het besluit tot toetreding tot nauwere samenwerking pas op het moment dat de Commissie daadwerkelijk een richtlijnvoorstel heeft bekendgemaakt.

Tijdens de Raad Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) op 3-4 december 2012 werd gesproken over de stand van zaken in de behandeling van dit voorstel. Het Comité van Permanente Vertegenwoordigers besloot op 30 november 2012 een brief te sturen aan het Europees Parlement waarin zij goedkeuring vragen voor het besluit tot dat nauwe samenwerking toestaat.

Tijdens de Raad Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) op 13 november 2012 werd gesproken over de stand van zaken in de behandeling van dit voorstel. Nederland heeft te kennen gegeven dat zij geïnteresseerd is in deelname aan de de nauwere samenwerking op het gebied van de FTT onder bepaalden voorwaarden.

De Europese Commissie heeft tijdens de Raad ECOFIN van 9 oktober 2012 aangegeven dat er brieven zijn ontvangen van zeven lidstaten met een aanvraag voor versterkte samenwerking (België, Duitsland, Griekenland, Frankrijk, Oostenrijk, Portugal en Slovenië), en vier delegaties hebben aangekondigd dat ze binnenkort dit voorbeeld zullen volgen (Estland, Spanje, Italië en Slowakije).

Een besluit tot versterkte samenwerking wordt genomen door de Raad "als een laatste redmiddel" als het eenmaal heeft vastgesteld dat de doelstellingen niet kunnen worden bereikt binnen een redelijke termijn door de EU als geheel, en mits ten minste negen lidstaten deelnemen (artikel 20 (2) VEU). Zij moeten een verzoek indienen bij de Europese Commissie, met opgave van het toepassingsgebied en de doelstellingen van de nauwere samenwerking, en de Europese Commissie dient een voorstel hiertoe in bij de Raad. De machtiging tot versterkte samenwerking kan worden verleend door de Raad, via een gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na goedkeuring van het Europees Parlement (artikel 329 (1)VWEU). De inhoud van de versterkte samenwerking moet unaniem worden goedgekeurd door de deelnemende lidstaten.

Op 3 juli 2012 stuurde de minister van Financiën het officiële verslag van de Raad voor Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) van 22 juni 2012 waarin hij nogmaals heeft bevestigd dat Nederland niet zal meedoen met de voorgestelde versterkte samenwerking.

In de nota naar aanleiding van het verslag behorende bij de behandeling van de Wet Bankenbelasting (33121) van 29 juni 2012 laat de minister van Financiën in reactie op vragen uit de Eerste Kamer weten dat het traject van versterkte samenwerking (besproken tijdens ECOFIN 21 juni 2012) mogelijk is indien minimaal 9 lidstaten een verzoek aan de Europese Commissie doen voor een voorstel voor versterkte samenwerking. Vervolgens moet de Raad met gekwalificeerde meerderheid toestemming verlenen voor versterkte samenwerking. Dit kan bovendien alleen na goedkeuring van het Europees Parlement dat met een gewone meerderheid beslist. Tot slot dient het voorstel met unanimiteit door de deelnemende lidstaten te worden geaccepteerd.

Daarbij geldt altijd de voorwaarde dat versterkte samenwerking geen afbreuk mag doen aan de interne markt. Op dit moment zijn er slechts 9 lidstaten die hebben aangegeven wel deel te willen nemen, maar deze lidstaten hebben inhoudelijk erg uiteenlopende posities. Het is op dit moment dus nog niet mogelijk om ervan uit te gaan dat zo'n kopgroep er komt. Het traject van versterkte samenwerking ziet op verdere discussie over de FTT en mogelijke aanpassingen, met het oog om de FTT acceptabel te maken voor de lidstaten die wel met een kleine groep lidstaten verder willen gaan met de FTT. Bij die besprekingen mogen alle lidstaten aanschuiven.

De Nederlandse regering zal daarbij nog steeds pleiten voor het bestuderen van mogelijke alternatieven voor de FTT, waarbij de voorkeur uitgaat naar een gecoördineerde bankenbelasting. Daarbij zal worden opgetrokken met gelijkgestemde lidstaten.

Het Voorzitterschap heeft tijdens de Raad voor Economische en Financiële Zaken (ECOFIN) van 22 juni 2012 geconcludeerd dat er geen unanieme steun bestaat voor het voorstel van de Europese Commissie voor een financiële transactietaks (FTT). Een groot aantal delegaties is wel voorstander van het werken aan een FTT in een kleinere groep.

De ministers van Financiën zullen tijdens de Ecofin Raad van 22 juni 2012 debatteren over de financiële transactiebelasting (FTT). Ter discussie zal het twee sporen traject staan waarbij aan de ene kant verder wordt gekeken naar een mogelijk compromis van het voorliggende FTT voorstel. Parallel zal er gediscussieerd worden over alternatieven voor de FTT. Hierbij kan gedacht worden aan een beursbelasting, een BTW heffing op financiële transacties, financiële activiteitenbelasting of een gecoördineerde bankenbelasting.

Tijdens de Raad voor Economische Zaken en Financiën (ECOFIN) op 12 en 13 maart 2012 werd een debat gehouden over het voorstel voor een richtlijn over belasting op financiële transacties. De Raad besloot het voorstel verder te analyseren en ook alternatieven te onderzoeken. Deze zullen besproken worden tijdens een informele bijeenkomst van EU ministers voor Financiën op 30 en 31 maart 2012. Een volgende beleidsdebat over het voorstel is voorzien voor de Raad ECOFIN van 21 juni 2012 .

In het verslag van de minister van Financiën d.d. 10 november 2011 laat deze onder andere weten dat de Nederlandse regering een wereldwijde Financial Transaction Tax (FTT) kan steunen. Wat betreft het voorstel om een EU brede FTT in te voeren stelt Nederland zich, in afwachting van de analyse van het Centraal Planbureau (CPB), neutraal op. De minister van Financiën heeft wel enige vragen aan de Europese Commissie gesteld over de gevolgen van de voorgestelde FTT op de hoogte van de pensioenuitkeringen en hogere rentes op de staatsleningen. Op advies van de Europese Commissie is besloten om de FTT eerst op raadswerkgroep niveau technisch grondig door te nemen voordat het onderwerp weer op de agenda van de Ecofin Raad wordt geplaatst.

Na afloop liet de Eurocommissaris voor belastingen en douane-unie, audit en fraudebestrijding in een toespraak onder andere weten dat de Europese Commissie niet de behoefte voelt het voorstel te herzien na de bijeenkomst van de G20 in november. Tijdens deze bijeenkomst werd de hoop geuit dat er een mondiale belasting op financiële transacties zou komen maar het huidige voorstel is daar niet van afhankelijk.

De Europese Commissie heeft tijdens de Raad voor Economische Zaken en Financiën (ECOFIN) op 7 en 8 november 2011 het voorstel voor een richtlijn over belasting op financiële transacties aan de Europese ministers gepresenteerd.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Het Europees Parlement stemde op 23 mei 2012 in met een wetgevingsresolutie over het richtlijnvoorstel betreffende de financiële transactietaks. Het EP hechtte zijn goedkeuring aan het voorstel zoals geamendeerd door het Parlement.

De commissie voor Economische en Monetaire Zaken van het Europees Parlement heeft op 25 april 2012 met 33 stemmen voor en 11 stemmen tegen het rapport goedgekeurd over onderhavig richtlijnvoorstel. Dit rapport wordt op 23 mei 2012 plenair behandeld in het Europees Parlement. Het in het rapport voorgestelde compromis voorziet onder andere in een belasting van aandelen en obligaties op een minimum van 0,1% en derivaten op 0,01% vanaf 2014.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.

  • Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende een gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties en tot wijziging van Richtlijn 2008/7/EG resolutie Europees Parlement - P7_TA-PROV(2012)0217
    23 mei 2012
    www.europarl.europa.eu/...

Behandeling EESC

Op 29 maart 2012 heeft het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) een advies vastgesteld over onderhavig richtlijnvoorstel. Net als het Europees Parlement verwelkomd ook het EESC het voorstel. De introductie van een financiële transactietaks (FTT) verschaft de mogelijkheid om van de Europese Unie een pionier te maken in het creëren van een financieel systeem dat voorrang geeft aan medium- en lange termijninvesteringen en specialties vermindert, aldus de rapporteur.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Reacties Derden

Op 23 januari 2012 heeft het Centraal Planbureau een position paper gepubliceerd met de titel 'Financial Transaction Tax; review and assessment'. Dit paper onderzoekt of een Financiële transactiebelasting (FTT) de marktfalens corrigeert die aan het ontstaan van de financiële crisis hebben bijgedragen, welke opbrengsten een FTT zal opleveren en hoe een FTT zich verhoudt tot alternatieve belastingen in termen van efficiëntie.

De Pensioenfederatie, Eumedion, DUFAS en het Verbond van Verzekeraars, de belangenbehartigers van institutionele beleggers, hebben op 11 januari 2012 een gezamenlijke brief naar minister De Jager van Financiën gestuurd over de Financial Transaction Tax (FTT).

De vier organisaties zijn van mening dat, vanwege de schadelijke gevolgen voor de Nederlandse economie en burgers, het FTT-voorstel moet worden ingetrokken. Er moet gezocht worden naar specifieke maatregelen die doelgericht kunnen bijdragen aan de financiële stabiliteit en aan het tegengaan van ongewenst speculatief gedrag. De regering wordt verzocht dit als uitgangspunt te nemen bij het Nederlandse standpunt.

Op 21 december 2011 heeft het centraal Planbureau op verzoek van de minister van Financiën een analyse gepubliceerd van de voor- en nadelen van de invoering van een financiële transactiebelasting (Financial Transaction Tax, FTT), waarbij in ieder geval ook zou moeten worden gekeken naar de effecten van een FTT.


Alle bronnen