E160023 - Voorstel voor wijziging van verordening tot afschaffing van visumplicht voor Oekraïne
Bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad is de lijst vastgesteld van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten van de EU in het bezit moeten zijn van een visum. Oekraïne staat momenteel op deze lijst. De Europese Commissie stelt in onderhavig wijzigingsvoorstel voor dat Oekraïne wordt geplaatst op de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld voor reizen naar het Schengengebied.
Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.
nationaal
Op 12 juli 2016 hield de Eerste Kamer een plenair debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over de kabinetsinzet inzake het voorstel van de Europese commissie inzake visumliberalisatie Oekraïne. Tijdens het debat diende de fractie van de PVV een motie in om niet in te stemmen met het afschaffen van de visumplicht voor Oekraïne. De motie is op dezelfde dag na stemming bij zitten en opstaan verworpen.
Europees
Op 22 mei 2017 is de verordening (EU) 2017/850 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Oekraïne), gepubliceerd in het Europese Staatsblad (L133/1).
volledige titel
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Oekraïne)
document Europese Commissie
COM(2016)236, d.d. 20 april 2016
rechtsgrondslag
Artikel 77 (lid 2, onder b) VWEU
commissies Eerste Kamer
beleidsterreinen
Op 22 mei 2017 is de verordening (EU) 2017/850 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Oekraïne), gepubliceerd in het Europese Staatsblad (L133/1).
-
Verordening (EU) 2017/850 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Oekraïne) Europese Unie - Pb EU L133/1
22 mei 2017
Tijdens het debat met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 12 juli 2016 heeft de fractie van de PVV tijdens het debat over visumliberalisatie Oekraïne een motie ingediend om niet in te stemmen met het afschaffen van de visumplicht voor Oekraïne (Motie-Van Weerdenburg (PVV) c.s.). De motie is op dezelfde dag na stemming bij zitten en opstaan verworpen. De fractie van de PVV stemde voor. De fractie van de OSF was niet aanwezig bij de stemmingen.
Op 5 juli 2016 bespraken de commissies I&A/JBZ en BDO de brief van 4 juli 2016 van de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de staatssecretaris van Veiligheid & Justitie, inzake visumliberalisatie Oekraïne en besluiten de brief voor kennisgeving aan te nemen. Het lid Faber-Van de Klashorst van de fractie van de PVV wenst op grond van art. 73 van het Reglement van de Orde van de Eerste Kamer te verzoeken op 12 juli 2016 een plenair debat te houden over de kabinetsinzet t.a.v. het Commissievoorstel. De commissies wensen dit niet als commissievoorstel over te nemen.
Op 4 juli 2016 stuurde de minister van Buitenlandse Zaken, ook namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, antwoord op de brief van 29 juni 2016 inzake commissievoorstel visumliberalisatie Oekraïne. De brief wordt op 5 juli 2016 besproken door de commissies I&A/JBZ en BDO.
Op 28 juni 2016 leverde de fractie van VVD inbreng voor schriftelijk overleg inzake dit voorstel. De fractie van de OSF sloot zich hierbij aan. De brief is op 29 juni 2016 verstuurd naar de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken.
Op 21 juni 2016 besluiten de commissies I&A/JBZ en BDO om in schriftelijk overleg te treden met de regering over het voorstel voor visumliberalisatie van Oekraïne. Op voorstel van de leden van de fractie van de PVV, die de Voorzitter wensen voor te stellen spoedig (voor het zomerreces) een plenair debat te houden over de inzet van het kabinet ten aanzien van dit voorstel, stellen de commissies vast op 28 juni 2016 inbreng te leveren voor een brief aan het kabinet waarop uiterlijke beantwoording vóór 5 juli 2016 zal worden verzocht.
-
-
Motie-Van Weerdenburg (PVV) c.s. over het niet instemmen met visumliberalisatie voor Oekraïne 34.481, EK, C
12 juli 2016 -
-
-
-
Verslag van een schriftelijk overleg inzake verordening visumliberalisatie Oekraïne Ministerie van Buitenlandse Zaken - 34.481, EK, B
5 juli 2016 -
-
De Tweede Kamer beëindigde op 15 juni 2016 formeel het behandelvoorbehoud, met aantekening van de PVV.
Op 9 juni 2016 stuurde de voorzitter van de commissie voor Europese Zaken een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer met daarin het advies om het parlementair behandelvoorbehoud formeel te beëindigen met de volgende afspraken:
-
1.De Kamer wordt maximaal op de hoogte gehouden over de voortgang van de besluitvorming inzake visumliberalisatie voor Oekraïne, Kosovo, Turkije en de herziening van het opschortingsmechanisme, waarbij nadrukkelijk wordt ingegaan op substantiële wijzigingen in de voorstellen;
-
2.Mede gelet op de motie-Verhoeven/Klaver (Kamerstuk 21501-20, nr. 1097), wordt deKamer periodiek geïnformeerd over de voortgang van de besluitvorming overvisumliberalisatie Turkije, waarbij tevens nadrukkelijk wordt ingegaan op demensenrechtensituatie;
-
3.De regering zet geen onomkeerbare stappen in de besluitvorming op genoemdevoorstellen zonder de Kamer daarover te informeren;
-
4.In het bijzonder wordt de Kamer per brief geïnformeerd voordat Nederland eenstandpunt inneemt in de Raad over het besluit inzake visumliberalisatie Turkije.
De Tweede Kamer heeft tijdens het Algemeen Overleg op 8 juni 2016 over de JBZ-Raad van 9-10 juni 2016 het behandelvooorbehoud op dit voorstel en de visumliberalisatievoorstellen voor Kosovo en Turkije gesproken. De Tweede Kamer heeft bij deze voorstellen informatieafspraken gemaakt met de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Op 31 mei 2016 stuurde de voorzitter van de vaste commissie voor Europese Zaken een brief aan de voorzitter met daarin het advies om een parlementair behandelvoorbehoud te plaatsen bij dit voorstel. De Tweede Kamer stemde op 7 juni 2016 plenair in met de brief en plaatste daarmee een parlementair behandelvoorbehoud bij het voorstel.
Op 26 mei 2016 besloot de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie tot het uitvoeren van een politieke dialoog met de Europese Commissie op de EU-voorstellen inzake visumliberalisatie Oekraïne, Turkije, Kosovo en het opschortingsmechanisme. De brief is op 22 juni 2016 vastgesteld en op 23 juni 2016 verzonden naar de Europese Commissie.
-
Verslag van een algemeen overleg, gehouden op 8 juni 2016, over JBZ-Raad op 9 en 10 juni 2016 (asiel- en vreemdelingenbeleid) Tweede Kamer - 32.317, TK, 436
9 augustus 2016 -
brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake de beëindiging van het parlementair behandelvoorbehoud bij de EU-voorstellen: Verordening visumliberalisatie Oekraïne COM (2016) 236, verordening visumliberalisatie Kosovo COM (2016) 277, verordening visumliberalisatie Turkije COM (2016) 279 en verordening voor herziening van het opschortingsmechanisme COM (2016) 290 Tweede Kamer - 34.481, TK, 2
9 juni 2016 Bevat bijlage -
brief van de vaste commissie voor Europese Zaken inzake het plaatsen van een parlementair behandelvoorbehoud bij de EU-voorstellen: Verordening visumliberalisatie Oekraïne COM (2016) 236, verordening visumliberalisatie Kosovo COM (2016) 277, verordening visumliberalisatie Turkije COM (2016) 279 en verordening voor herziening van het opschortingsmechanisme COM (2016) 290 Tweede Kamer - 34.481, TK, 1
31 mei 2016 Bevat bijlage
De minister van Buitenlandse Zaken stuurde op 27 mei 2016 het BNC-fiche aan de kamer. Uit het BNC-fiche blijkt onder andere dat het kabinet zich aansluit bij het oordeel van de Commissie dat Oekraïne aan alle voorwaarden van het visumliberalisatie-actieplan voldoet en staat dan ook positief tegenover het voorstel. Wel acht het kabinet het van belang dat de Commissie de behaalde benchmarks blijft monitoren en dat landen die zijn vrijgesteld van de visumplicht blijven voldoen aan de strikte voorwaarden die werden gesteld aan visumliberalisatie. Daarnaast ziet het kabinet toe op aanscherping van het bestaande zogenaamde noodremmechanisme, zoals beschreven in 3a, voor herinvoering van de visumplicht indien afschaffing van de visumplicht leidt tot ongewenste effecten.
Het kabinet beoordeelt de subsidiariteit van het voorstel als positief. Op het beleidsterrein van het instellen en afschaffen van de visumplicht is handelen door de EU als geheel effectiever en efficiënter dan handelen door de lidstaten afzonderlijk, temeer daar in de Schengenzone in beginsel geen controles op binnengrenzen plaatsvinden. Aanpassing van Verordening 539/2001 dient plaats te vinden middels een verordening. Het kabinet beoordeelt de proportionaliteit van het voorstel ook als positief. De aanpassingen in de verordening gaan niet verder dan nodig. Daarnaast kan het kabinet zich vinden in de gekozen rechtsgrondslag. De EU is bevoegd maatregelen vast te stellen op het terrein van visa en andere verblijfstitels van korte duur (artikel 77, lid 2 onder a). Dit maakt onderdeel uit van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, een gedeelde bevoegdheid van de EU en de lidstaten (artikel 4 VWEU).
-
brief van de minister van Buitenlanse Zaken inzake BNC-fiche visumliberalisatie Oekraïne Ministerie van Buitenlandse Zaken - 34.481, EK, A
27 mei 2016 Bevat bijlage
Bij Verordening (EG) nr. 539/2001 van de Raad is de lijst vastgesteld van derde landen
waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen van de lidstaten van de EU in het bezit moeten zijn van een visum. Oekraïne staat momenteel op deze lijst. De Europese Commissie stelt in onderhavig wijzigingsvoorstel voor dat Oekraïne wordt geplaatst op de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van deze plicht zijn vrijgesteld voor reizen naar het Schengengebied.
De dialoog tussen de EU en Oekraïne over visumliberalisering is in oktober 2008 van start gegaan en heeft in november 2010 geleid tot een actieplan voor visumliberalisering (VLAP). In het VLAP zijn de benchmarks vastgesteld waaraan Oekraïne moet voldoen voor visumvrij reizen voor kort verblijf in de EU voor Oekraïense onderdanen.
Op 18 december 2015 heeft de Europese Commissie in haar zesde voortgangsrapportage vastgesteld dat Oekraïne de nodige voortgang had geboekt en alle vereiste hervormingen had doorgevoerd om te waarborgen dat ook aan de laatste benchmarks op doeltreffende en duurzame op wijze zouden worden voldaan. Op basis hiervan is het wetgevingsvoorstel opgesteld voor wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 om Oekraïne over te brengen naar de lijst van visumvrije landen (bijlage II).
-
brief aan de minister van Buitenlandse Zaken inzake commissievoorstel visumliberalisatie Oekraïne Eerste Kamer - nog niet gepubliceerd als kamerstuk
30 juni 2016 -
Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld (Oekraïne) commissievoorstel Europese Commissie - COM(2016)236
20 april 2016
Op 2 maart 2017 hebben de EU-ambassadeurs namens de Raad het informeel akkoord van 28 februari 2017 tussen het Maltees voorzitterschap en het Europees Parlement over visumliberalisering voor Oekraïners bevestigd. Nu zal de verordening aan het Europees Parlement worden voorgelegd voor een stemming in eerste lezing, en vervolgens aan de Raad voor de definitieve aanneming.
Tijdens de JBZ-Raad van 9-10 juni 2016 hielden de ministers weer een algemeen debat over visumliberalisatie in het licht van de recente voorstellen inzake Oekraïne, Kosovo, Turkije en Georgië. De voorstellen zullen in de komende weken verder worden onderzocht door de bevoegde organen van de Raad. De ministers benadrukten nogmaals dat de visumplicht alleen kan worden opgeheven als aan de eerder overeengekomen voorwaarden zijn voldaan.
Tijdens de JBZ-Raad van 30 mei 2016 vond een algemene gedachtewisseling plaats over de Commissievoorstellen ten aanzien van visumliberalisatie voor Georgië, Oekraïne, Turkije en Kosovo en het voorstel voor herziening van het opschortingsmechanisme. Voor wat betreft de voorstellen tot visumliberalisatie stellen alle lidstaten dat eerst aan alle benchmarks moet worden voldaan voordat kan worden besloten over visumliberalisatie voor een derde land. Lidstaten zullen het vervullen van de benchmarks strikt en fair beoordelen.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
-
Visa: Raad bevestigt akkoord over visumliberalisering voor Oekraïners persbericht Raad van de Europese Unie - 98/17
2 maart 2017 -
brief inzake verslag JBZ-Raad 9 en 10 juni 2016
voor kennisgeving aangenomen op 5 juli 2016 Ministerie van Veiligheid en Justitie - 32.317, EK, GP
27 juni 2016 -
Outcome of the JHA-meeting on 9-10 June 2016 [en] verslag Raad van de Europese Unie - 9979/16
10 juni 2016 -
brief inzake Verslag JBZ-Raad 20 mei 2016
voor kennisgeving aangenomen op 7 juni 2016 Ministerie van Veiligheid en Justitie - 32.317, EK, GJ
30 mei 2016
Op 6 april 2017 heeft het Europees Parlement plenair ingestemd met het afschaffen van de visumplicht voor reizen naar de EU. De wetgeving werd goedgekeurd met 521 stemmen voor, 75 stemmen tegen en 36 onthoudingen. Ze moet wel nog goedgekeurd worden door de Raad van Ministers. Vermoed wordt dat de wetgeving van kracht wordt vanaf juni, 20 dagen na de bekendmaking in het Publicatieblad van de EU.
Op 23 mei 2016 werd Christen-Democraat europarlementariër Marya Gabriel als rapporteur aangewezen.
Op 28 april 2016 is de commissie voor Burgerlijke Vrijheden, Justitie en Binnenlandse Zaken als eerstverantwoordelijke commissie ingesteld.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.