E030163 - Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 90/435/EEG betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten.
In het voorstel - waarmee de bestaande moeder/dochterrichtlijn wordt gewijzigd - worden, omwille van een betere werking van de interne markt, de nog bestaande belemmeringen weggenomen in belastingregelingen voor moeder- en dochterondernemingen met vestigingen in verschillende lidstaten.
Behandelfase Eerste Kamer: implementatietraject gestart.
document Europese Commissie
COM(2003)462, d.d. 29 juli 2003
rechtsgrondslag
EG-Verdrag artikel 94
commissies Eerste Kamer
beleidsterrein
verwante dossiers
Richtlijn 2003/123/EG diende voor 1 januari 2005 geïmplementeerd te zijn en de implementatietermijn is dus reeds verlopen. Op 18 december 2004 is echter een besluit gepubliceerd waardoor Nederland in de praktijk materieel voldoet aan de implementatieverplichting.
Het implementatiewetsvoorstel werd op 15 maart 2005 aangeboden aan de Tweede Kamer (zie kamerstukken in de serie 30031). De Eerste Kamer heeft het wetsvoorstel op 17 januari 2006 als hamerstuk afgedaan.
De commissie Europese Samenwerkingsorganisaties heeft in haar vergadering van 21 oktober 2003 besloten onderhavige richtlijn onder de aandacht te brengen van de commissie Financiën.
De commissie Europese Samenwerkingsorganisaties heeft vervolgens op 17 februari 2004 besloten de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement en het Europees Economisch en Sociaal Comité - Een interne markt zonder belemmeringen op het gebied van de vennootschapsbelasting: verwezenlijkingen, lopende initiatieven en resterende uitdagingen (E040028) door te verwijzen naar de commissies Economische Zaken, Justitie en Financiën. Gelet op de samenhang met eerder gepubliceerde en doorverwezen initiatieven van de Europese Commissie (namelijk "Mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over de modernisering van het vennootschapsrecht en verbetering van de corporate governance in de Europese Unie - een Actieplan" (E030166), de ontwerp richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 90/435/EEG betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten (E030163)en Voorstel tot wijziging van de Richtlijn 90/434/EEF van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor fusies, splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende lidstaten (E030208)) zal de commissie ESO een coördinerende rol vervullen bij het voorbereidend onderzoek met betrekking tot deze voorstellen.
Wetsvoorstel nr. 30031 (Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/123/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 december 2003 tot wijziging van Richtlijn 90/435/EEG betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende Lidstaten) is op 15 maart 2005 aangeboden aan de Tweede Kamer.
In fiche 15 oordeelt de regering positief over de subsiariteit en de proportionaliteit. Het voorkomen van dubbele belasting moet wel op Europees niveau aangepakt worden. Er valt een (niet becijferde) verandering van de belastingopbrengst te voorzien, omdat meer ondernemingen zullen kunnen profiteren van de gewijzigde moeder/dochterrichtlijn.
Op 29 juli 2003 heeft de Europese Commissie deze ontwerprichtlijn gepubliceerd. De Europese Raad van Lissabon 23/24 maart 2000 heeft zich ten doel heeft gesteld in 2010 de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te worden, o.m. te verwezenlijken door een gunstig ondernemings klimaat in de EU te scheppen. In dit verband is een studie die de Europese Commissie heeft laten verrichten naar de heffing van vennootschapsbelasting relevanter geworden. De conclusies van deze studie zijn weergegeven in mededeling COM(2001)582. In mededeling COM(2001)260 is de Europese Commissie ingegaan op fiscaal beleid in de Unie. Gebleken is dat grensoverschrijdende activiteiten van ondernemingen nu vaak dubbel worden belast.
Eveneens in 2001 werd het statuut van de Europese vennootschap, Societas Europaea, vastgesteld, waarmee een wettelijk kader is geschapen voor ondernemingen die hun productiestructuren op communautair niveau willen vormgeven. Met ingang van 8 oktober 2004 is het mogelijk een Societas Europaea op te richten of een bestaande NV of BV om te zetten in een Societas Europaea.
In het onderhavige richtlijnvoorstel - waarmee de bestaande moeder/dochterrichtlijn wordt gewijzigd - worden, omwille van een betere werking van de interne markt, de nog bestaande belemmeringen weggenomen in belastingregelingen voor moeder- en dochterondernemingen met vestigingen in verschillende lidstaten.
-
-De werkingssfeer van de richtlijn wordt uitgebreid tot ondernemingen met andere rechtsvormen (de "artikel 2a- lijst" is aangepast; i.h.b. is ook de "Europese vennootschap" toegevoegd) en het deelnemingsvereiste is verlaagd van 25% tot 10%.
-
-Verder worden de methoden ter voorkoming van dubbele belasting verbeterd (onder punt 3, de aanpassing van artikel 4)). Deze verbetering is nodig omdat het kan voorkomen dat als gevolg van de toevoeging van nieuwe rechtsvormen aan de lijst, enkele hiervan zijn onderworpen aan vennootschapsbelasting in hun lidstaat van vestiging, maar voor belastingdoeleinden als "transparant"worden aangemerkt in andere lidstaten. Deze lidstaten heffen belasting van hun eigen ingezetenen met een belang in dergelijke rechtsvormen.
Ook wordt nu rekening gehouden met keten-ondernemingen/ "kleindochters".
Richtlijn 2003/123/EG werd tijdens de Raad van 22 december 2003 aangenomen en gepubliceerd in publicatieblad PB EU L 7 d.d. 13 januari 2004.
Stond geagendeerd als B-punt tijdens de ECOFIN-Raad van 7 oktober 2003.
In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.
Op 16 december 2003 heeft het Europees Parlement een wetgevingsresolutie aangenomen ten aanzien van onderhavig voorstel.
In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.
In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.
Op 14 april 2005 heeft de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs een brief gestuurd aan de Tweede Kamer (in afschrift aan Eerste Kamer) met betrekking tot de behandeling van wetsvoorstel 30031.