Fase

Na het nee in het Franse en Nederlandse referendum over het Europees Constitutioneel Verdrag besloten de Europese regeringsleiders tot het instellen van een Europese reflectieperiode. Na deze reflectieperiode werd een IGC ingesteld met het oog op een nieuw Europees Verdrag (zie themapagina)

Voortraject

Europese Conventie (februari 2002-juli 2003)

Intergouvernementele Conferentie (oktober 2003-juni 2004)

Brondocumenten

Europese Grondwet, gepubliceerd in Publicatieblad van de EU, Pb EU C310

Referendumwet (28885)


Chronologische stand van zaken

Juni 2005

Na het Franse en Nederlandse nee tijdens de referenda hebben de regeringsleiders en staatshoofden van de Lidstaten van de EU tijdens de Europese Raad van 16-17 juni 2005 besloten een jaar uit te trekken voor een periode van bezinning, uitleg en discussie over de Europese Unie en de termijn voor ratificatie uit te stellen (zie verklaringWord-document). De Lidstaten die willen kunnen doorgaan met het ratificatieproces.

Oktober 2005

Tijdens het debatPDF-document over de uitkomst van het referendum d.d. 1 juni 2005 in de Tweede Kamer werd de motie Van Bommel aangenomen waarin de regering wordt opgeroepen een Brede Maatschappelijke Discussie (BMD) te initiëren om antwoord te krijgen op de vraag waar de burger heen wil met de Europese samenwerking. De organisatie van deze BMD lag in handen van het kabinet en het presidium van de Tweede Kamer. Wegens een tekort aan politieke steun voor de opzet van deze BMD heeft het kabinet zich vervolgens teruggetrokken uit het project op 2 oktober 2005 waarna het presidium van de Tweede Kamer op 11 oktober 2005 in een brief de Tweede Kamer adviseert de opdracht zoals verwoord in de motie terug te geven aan de Kamer (zie ook kamerstukken in de serie 30257).

Op 13 oktober 2005 lanceerde de Europese Commissie het zogenaamde Plan D. Dit is de bijdrage van de Europese Commissie aan de Europese bezinningsperiode. De Commissie stelt zich op in een ondersteunende rol, maar wenst actief bij te dragen aan de debatten die in de afzonderlijke lidstaten gevoerd gaan worden over de toekomt van het Europese beleid. Als een voorzet voor het debat wordt een drietal mogelijke discussiethema's gegeven (de sociaal-economische toekomst van de EU, het beeld van Europa en de taken van de Unie, de grenzen van de EU en haar rol op het wereldtoneel), die voor een belangrijk deel overeenkomen met de voornemens van de regering. Meer informatie over Plan D vindt u in het betreffende Edossier namelijk E060022.

De commissie Europese Samenwerkingsorganisaties van de Eerste Kamer besloot om aan de vooravond van het jaarlijkse Europadebat op 31 oktober 2005 een gesprek met deskundigen te voeren over de (Nederlandse) toekomst van de Europese Unie. De uitgewisselde informatie is daarna uitvoerig aan bod gekomen tijdens het jaarlijkse Europadebat dat plaatsvond op 6 december 2005.

november 2005

In een brief d.d. 7 november 2005Word-document laat de regering weten op welke wijze zij invulling gaat geven aan de bezinningsperiode. Zij wil een beter beeld krijgen van de gedachten, vragen en gevoelens van burgers over de verdere ontwikkeling van de EU. De verkregen informatie zal dienen als onderbouwing van de Nederlandse inbreng voor de Europese Raad van juni 2006, het einde van de reflectieperiode.

Maart 2006

Om een goed beeld te krijgen van de mening van de Nederlandse burger over Europa, heeft de staatssecretaris in maart de website www.nederlandineuropa.nl gelanceerd. Via een gedetailleerde vragenlijst konden burgers van 13 maart tot en met 17 april 2006 hun mening geven over hoe verder te gaan met Europa.

Mei 2006

Op 19 mei 2006 hebben de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris voor Europese Zaken de kabinetsanalyse van de Europese bezinningsperiode aangeboden aan de Eerste en Tweede Kamer. De onderzoeksresultaten, verwerkt door een onafhankelijk onderzoeksbureau, werden meegestuurd in de bijlage. Op 31 mei 2006 volgde een corrigendumPDF-document van de bijlagen.

Juni 2006

Over onder andere deze onderzoeksresultaten hebben de vaste commissies voor Buitenlandse en Europese Zaken op 8 juni 2006 een algemeen overlegWord-document gevoerd met de minister van Buitenlanse Zaken en de staatssecretaris van Europese Zaken.

Tijdens de Europese Raad van 15 juni 2006 hebben de regeringsleiders en staatshoofden besloten dat de bezinningsperiode wordt verlengd. Het Duitse voorzitterschap (eerste helft 2007) zal uiterlijk in juni 2007 een rapport presenteren over de stand van zaken met betrekking tot het Grondwettelijk Verdrag. Hierin zullen ook mogelijke toekomstige ontwikkelingen worden verkend. Het rapport zal de basis vormen verdere besprekingen over de manier waarop het hervormingsproces van de EU kan worden voortgezet. Daarnaast heeft de Europese Raad besloten dat verdere stappen in dat hervormingsproces uiterlijk in het tweede semester van 2008 hun beslag moeten krijgen.

Juli 2006

Naar aanleiding van het nee van de Nederlandse bevolking heeft de Adviesraad Internationale Vraagstukken op 13 december 2005 een briefadviesPDF-document aangeboden met betrekking tot "De EU en de band met de Nederlandse burger". Het Nederlandse kabinet verstuurde op 13 juli 2006 een reactieWord-document op dit briefadvies.

September 2006

De vaste commissies voor Europese Zaken, Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hebben op 12 september 2006 overleg gevoerd met de minister van Buitenlandse Zaken over Europa in Nederland, waarbij een aantal brieven over een tweetal adviezen van de Raad van State en de Adviesraad Internationale Vraagstukken aan bod kwamen.


Totstandkoming Europese Grondwet

Het idee voor één Europese Grondwet voor de Europese Unie ontstond in 2001 in het Belgische Laken, waar de Europese regeringsleiders de vraag stelden of de vereenvoudiging van de bestaande verdragen - een proces dat een jaar eerder in gang was gezet tijdens de Top van Nice (2000)- niet zou kunnen leiden tot het aannemen van een voor burgers toegankelijkere constitutionele tekst.

Om deze vraag te kunnen beantwoorden werd de Conventie over de toekomst van de Europese Unie ingesteld die vergaderde van februari 2002 tot en met juli 2003. Al snel kwam de Conventie tot de ambitie om één Europese constitutionele tekst op te stellen en zij begon een ontwerp voor deze tekst te schrijven, welke op 18 juli 2003 werd gepresenteerd.

Deze ontwerptekst werd vervolgens besproken in de Intergouvernementele Conferentie die duurde van 4 oktober 2003 tot 18 juni 2004, waarna nog meerdere wijzigingen werden aangebracht.

De definitieve tekst van de Europese Grondwet werd door alle Europese regeringsleiders ondertekend op 29 oktober 2004 tijdens een ceremoniële bijeenkomst in Rome.

De tekst van de definitieve Europese Grondwet werd op 16 december 2004 gepubliceerd in het publicatieblad van de EU (Pb EU C130).


Kernpunten Europese Grondwet

De kernpunten van de Europese Grondwet zijn:

  • Uitbreiding van de bevoegdheden van het Europees Parlement;
  • Versterking van de rol van de nationale parlementen bij het Europese besluitvormingsproces;
  • De introductie van een gekozen voorzitter van de Europese Raad;
  • De introductie van een minister van Buitenlandse Zaken van de Unie;
  • Het verdrag maakt een eind aan het naast elkaar bestaan van de Europese Unie én de Europese Gemeenschap. Daarvoor in de plaats komt één Unie die uitdrukkelijk rechtspersoonlijkheid heeft;
  • Het besluitvormingsproces in de Unie wordt vereenvoudigd en er komt een overzichtelijk stelsel van rechtsinstrumenten (Europese wet, Europese kaderwet, Europese Verordening, Europees besluit, aanbeveling en advies);
  • Het openbare karakter van de Raadvergaderingen wordt verder uitgebreid en de toegang tot documenten verbeterd;
  • Voor voorstellen op het gebied van een groot aantal onderwerpen waar voorheen unanimiteit van stemmen vereist was, geldt straks dat ze bij gekwalificeerde meerderheid van stemmen aangenomen worden. Hierbij is een politiek beroepsrecht (de "noodremprocedure") geïntroduceerd waarmee een lidstaat de zaak kan voorleggen aan de Europese Raad;
  • Wijzigingen op het gebied van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (RVVR) moeten de EU slagvaardiger maken op het gebied van terrorismebestrijding, grensoverschrijdende criminaliteit (zoals drugs- en mensenhandel) en asiel- en migratiestromen. Daartoe wordt ook een rechtsbasis gecreëerd voor een Europees openbaar ministerie, krijgen Europol en Eurojust meer taken, wordt de operationele politiesamenwerking beter gecoördineerd en worden verdere stappen gezet op weg naar een Europees asielstelsel.
  • Het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie is integraal in het Grondwettelijk verdrag opgenomen. Het voornemen van de Unie toe te treden tot het op 4 november 1950 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamententele vrijheden (EVRM; Trb. 1951, 154) is opgenomen in het verdrag en de rechtsmacht van het Hof van Justitie van de Europese Unie is verder uitgebreid.

Voor de burgers heeft de Europese Commissie een tweetal informatieve brochures over de Europese Grondwet uitgebracht, namelijk "Presentatie voor de burger"PDF-document en "Een Grondwet voor Europa"PDF-document

Met betrekking tot het niet beschikbaar zijn van een handzaam formaat van de Europese Grondwet hebben de Eerste Kamerleden Jurgens (PvdA), Van der Linden (CDA), Hoekzema (VVD), Schuyer (D'66), Platvoet (GroenLinks), Kox (SP), Van Middelkoop (ChristenUnie), Hessing (LPF), Ten Hoeve (OSF) op 2 februari 2005 een aantal kritische vragen gesteld aan de staatssecretaris voor Europese Zaken. De regering reageerde per brief op 11 februari 2005.

Op 11 maart 2005 hebben de Tweede Kamerleden Van der Laan (D'66) en Van der Ham (D'66) de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties enkele kamervragenPDF-documentgesteld over de beschikbaarheid van voldoende gratis exemplaren van de Europese grondwet.

In zijn beantwoording gaf de minister van Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties aan dat de tekst van de Europese Grondwet op diverse wijzen gratis te verkijgen zou zijn. Iedere gemeente zou vanaf 23 maart 2005 beschikken over twee inkijkexemplaren plus een set antwoordkaarten. Met deze antwoordkaarten kunnen belangstellenden een gratis boek of cd-rom bestellen met de tekst van de Europese Grondwet. Daarnaast is de regering van mening dat iedere belangstellende gratis over de tekst moet kunnen beschikken en dat de mogelijkheid om de tekst van het internet te downloaden hiervoor niet voldoende garantie biedt. Om die reden werd er via het ministerie van Buitenlandse Zaken een handzaam formaat van de tekst verspreidt in de vorm van een Grondwetkrant die vanaf begin april 2005 bij diverse overheidsgebouwen en bibliotheken verkrijgbaar was.


Ratificatie in Europese Lidstaten

De Europese Grondwet is weliswaar door de Europese regeringsleiders ondertekend maar vervolgens moeten alle lidstaten van de Europese Unie volgens Artikel IV-8 van de Europese Grondwet deze volgens hun nationale procedures van een akkoord voorzien ofwel ratificeren. De inwerkingtreding van de Europese Grondwet was voorzien per 1 november 2006.

Landen die de Grondwet inmiddels geratificeerd hebben zijn: Hongarije (na parlementaire instemming), Litouwen (na parlementaire instemming),Slovenië (na parlementaire instemming), Italië (na parlementaire instemming), Griekenland (na parlementaire instemming), Oostenrijk (na parlementaire instemming), Slowakije (na parlementaire instemming), Spanje (na een raadplegend referendum), Duitsland (na parlementaire instemming), Letland (na parlementaire instemming), Cyprus (na parlementaire instemming), Luxemburg (na een raadplegend referendum), Malta (na parlementaire instemming)en Estland (na parlementaire instemming), Finland (na parlementaire instemming).

In een tiental landen wordt de ratificatie voorafgegaan door een (raadplegend of bindend) referendum. Door middel van een referendum mag de bevolking van de betreffende lidstaat zich uitspreken over de wenselijkheid van de Grondwet. Spanje was het eerste land dat een referendum organiseerde, te weten op 20 februari 2005. De bevolking heeft zich hier positief uitgelaten over de Grondwet.


Ratificatie in Nederland

Voorafgaand aan de parlementaire behandeling van het goedkeuringswetsvoorstel betreffende de Europese Grondwet heeft een raadplegend referendum plaatsgevonden.

Om dit mogelijk te maken hebben de Tweede Kamerleden Karimi (GroenLinks), Dubbelboer (PvdA) en Van Ham (D66) op 20 mei 2003 een wetsvoorstel (Wet raadplegend referendum Europese Grondwet (WRREG) 28885) ingediend om in een nationaal referendum advies te kunnen vragen aan de burgers over de bekrachtiging van de Europese Grondwet door Nederland. Doel van dit initiatief was de legitimiteit van de besluitvorming over de Europese Grondwet kracht bij te zetten. Toen tijdens de behandeling in de Eerste Kamer bleek dat een referendum niet samen kon vallen met de verkiezingen voor het Europees Parlement i.v.m. vertraging van de IGC is er een novelle (29608) ingediend. Beiden zijn aangenomen op 25 januari 2005. De Wet raadplegend referendum Europese Grondwet (WRREG) werd gepubliceerd in Staatsblad nummer 44 van 3 februari 2005 en trad onmiddellijk in werking.

Op 8 februari 2005 heeft de Tweede Kamer volgens de wet betreffende het houden van een raadplegend referendum over de Europese Grondwet een referendumcommissie benoemd. De vijf leden van de commissie zijn:

  • Prof. mr. C.A.J.M. Kortmann, (voorzitter), hoogleraar staats- en bestuursrecht en algemene staatsleer aan de Radboud Universiteit Nijmegen
  • Mr. T. Elzenga, burgemeester van Veenendaal, lid van de Kiesraad
  • Mr. F. Korthlas Altes, voorzitter van de Adviesraad Internationale Vraagstukken, oud-minister van Justitie, voormalig voorzitter van de Eerste Kamer
  • Mw. E. van Oostveen, voormalig hoofd Voorlichting van de gemeente Amsterdam, zelfstandig communicatieadviseur
  • G.J. Schutte, lid van de Kiesraad, oud-Tweede-Kamerlid

Deze commissie heeft drie taken meegekregen, te weten:

  • 1. 
    Het vaststellen van de referendumdatum in overeenstemming met de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en koninkrijksrelaties;
  • 2. 
    Het vaststellen van de samenvatting van de Europese Grondwet en
  • 3. 
    Het vaststellen van een subsidieregeling en de daaruit voortvloeiende subsidiebeschikkingen.

De voorzitter van de referendumcommissie heeft op 23 februari 2005 bekend gemaakt dat het raadplegend referendum plaats zal vinden op 1 juni 2005. De referendumvraag luidt als volgt:"Bent u voor of tegen instemming door Nederland met het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa?"

Op 13 april 2005 heeft de referendumcommissie haar samenvatting van de Europese Grondwet gepresenteerd.

Meer informatie over het referendum was te vinden op de overheidswebsites www.referendumeuropesegrondwet.nl en www.ukomttochook.nl.

Sinds 21 april 2005 was tevens de referendumwijzer online. Deze referendumwijzer hielp de kiezer zijn standpunt te bepalen bij het referendum over de Europese Grondwet.

In het referendum dat plaatsgevonden heeft op 1 juni 2005 heeft de Nederlandse bevolking nee gezegd tegen de Europese Grondwet. De opkomst bij dit referendum was erg hoog, ongeveer 63% van de stemgerechtigden kwam zijn stem uitbrengen.

Plusminus 62% stemde tegen en ongeveer 38% stemde voor instemming van Nederland met het Verdrag tot vaststelling van een grondwet voor Europa.


Behandeling Eerste Kamer

De plenaire behandeling van wetsvoorstel 30025 ( Goedkeuring van het op 29 oktober 2004 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa ) vindt plaats na het referendum op 1 juni 2005.

In een brief van 2 juni 2005 liet de minister-president weten dat de regering voornemens is het aanhangige voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het op 29 oktober 2004 te Rome totstandgekomen Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa ( wetsvoorstel 30025) in te trekken.

Per brief d.d. 1 juli 2005 heeft de minister van Buitenlandse Zaken bevestigd dat het aanhangige voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het op 29 oktober 2004 te Rome totstandgekomen Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa ( wetsvoorstel 30025) ingetrokken is.

Meer informatie over de behandeling in de Eerste Kamer vindt u op de website.

Er zijn (nog) geen documenten aanwezig.

Behandeling Tweede Kamer

Op 10 maart 2005 is het wetsvoorstel Goedkeuring van het op 29 oktober 2004 te Rome tot stand gekomen Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa (Trb. 2004, 275) (gepubliceerd onder kamerstuknummer 30025) ingediend bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Verdere kamerstukken behorende bij de behandeling van deze goedkeuringswet in de Tweede Kamer zijn terug te vinden op de website overheid.nl.

Het voorstel van wet, de memorie van toelichting en het advies van de Raad van State plus nader rapport vindt u terug in het documentenoverzicht onderaan deze pagina.

Op 29 april 2005 zond de commissie voor Europese Zaken van de Tweede Kamer een verslag van een schriftelijk overleg terzake aan de Nederlandse regering, met het verzoek om uiterlijk medio mei te reageren met de nota naar aanleiding van het verslag.

Naar aanleiding van de uitkomst van het referendum inzake de de Europese Grondwet op 1 juni 2005 heeft er op 2 juni 2005 een debat plaatsgevonden in de Tweede Kamer. Tijdens dit debat is een motie aangenomen van het Lid Van Bommel (SP) waarin de regering en het presidium van de Tweede Kamer worden verzocht de voorbereiding van een brede maatschappelijke discussie ter hand te nemen waarover gesproken werd tijdens het debat.

In een brief van 2 juni 2005 laat de minister-president weten dat de regering voornemens is het aanhangige voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het op 29 oktober 2004 te Rome totstandgekomen Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa ( wetsvoorstel 30025) in te trekken.

Per brief d.d. 1 juli 2005 heeft de minister van Buitenlandse Zaken bevestigd dat het aanhangige voorstel van rijkswet tot goedkeuring van het op 29 oktober 2004 te Rome totstandgekomen Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa ( wetsvoorstel 30025) ingetrokken is.

Op 6 juli 2005 hebben de kamerleden Van Aartsen en Van Baalen (beide VVD) kamervragen gesteld over een advies inzake de invloed van de Europese constitutionele orde op de Nederlandse constitutionele orde.

Op 14 september 2005 ontving kamerlid Van Bommel (SP) antwoord op zijn schriftelijke vragen aan de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken over de Europese hervormingen.

Naar aanleiding van de kamervragen d.d. 6 juli 2005 heeft de minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties op 21 oktober 2005 een brief gestuurd met de adviesaanvraag inclusief het advies van de Raad van State met betrekking tot de gevolgen van de Europese arrangementen voor de positie en het functioneren van de nationale staatsinstellingen en hun onderlinge verhouding.

Er zijn (nog) geen documenten aanwezig.

Bijeenkomsten over Europese Grondwet/ Referendum

Rondom het raadplegend referendum en de Europese Grondwet werden diverse debatten georganiseerd.

Op 13 mei 2005 organiseerde het voorlichtingsbureau van het Europees Parlement een debat over het Nederlandse poldermodel en de Europese Grondwet. Deelnemers aan het debat waren onder andere voorstanders Laurens Jan Brinkhorst (minister van Economische Zaken), Lodewijk de Waal (FNV), Jacques Schraven (VNO-NCW) en Josine Westerbeek (CNV). Zij namen het op tegen tegenstanders - André Rouvoet (Christen Unie) en Harry van Bommel (SP). Ronald Plasterk (bioloog en columnist)


Visie Europese Instellingen

Op 17 november 2004 heeft het Comité van de Regio's een adviesPDF-document uitgebracht over het Verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa waaruit een vastberaden "ja" voor de komst van een Europese Grondwet blijkt.

Het Europees Parlement heeft op 12 januari 2005 een resolutiePDF-document aangenomen ten aanzien van de Europese Grondwet. Het Europees Parlement geeft met een grote meerderheid zijn steun aan het verdrag tot vaststelling van een Grondwet voor Europa.

Op 14 juni 2006 heeft het Europees Parlement een resolutie aangenomen over de over de volgende stappen tijdens de denkpauze en analyse van de toekomst van Europa. Het EP verlangt onder andere van de Raad dat zij een dialoog opstart met die lidstaten waar het grondwettelijk verdrag in een referendum is afgewezen met als doel na te gaan of het niet toch mogelijk zou zijn om de ratificatieprocedure te hervatten.

Er zijn (nog) geen documenten aanwezig.


Commentaar Derden

Vijf kenniscentra op het gebied van non-discriminatie die hebben in april 2005 onder de gezamenlijke naam Platform Artikel 13 een factsheetPDF-document gepubliceerd waarin de relatie tussen de Europese Grondwet en discriminatie.

In mei 2005 publiceerde de Stichting van de Arbeid een notitie genaamd "Het Grondwettelijk Verdrag voor Europa en de betekenis ervan voor sociaal-economisch Nederland." Deze notitie vormde een bijdrage aan de oordeelsvorming en het publieke debat over de Europese Grondwet.

Op 19-20 mei 2005 tijdens de Top van Regio's en Steden in Wroclaw een verklaringPDF-document aangenomen waarin zij zich onder andere nadrukkelijk vóór de Europese Grondwet uitspreken.

Naast de informatieve websites die door de overheid en instellingen aangeboden worden, zijn er ook websites gelanceerd door particuliere initiatieven zoals:

www.europeesreferendum.nl

U kunt een dergelijke website onder de aandacht brengen van het Europees Bureau Eerste Kamer via een e-mail aan Europapoort@eerstekamer.nl.


Alle bronnen