E220005
Laatste revisie: 26-01-2023

E220005 - Voorstel voor een Verordening tot wijziging van de Verordening betreffende het digitaal EU-COVID-certificaat



Met dit voorstel wil de Europese Commissie de Verordening betreffende het digitaal EU-COVID-certificaat verlengen met een periode van 12 maanden, tot 30 juni 2023. Naast de verlenging van de Verordening stelt zij een aantal inhoudelijke wijzigingen voor.


Stand van zaken

Behandelfase Eerste Kamer: gepubliceerd in Europees publicatieblad.

nationaal

Op 24 januari 2023 namen de commissies het verslag van een nader schriftelijk overleg voor kennisgeving aan.

Europees

Op 30 juni 2022 is de gewijzigde Verordening (2022/1034PDF-document) gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.


Kerngegevens

volledige titel

Voorstel voor een verordening tot wijziging van Verordening (EU) 2021/953 betreffende een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele COVID-19-vaccinatie-, test- en herstelcertificaten (digitaal EU-COVID-certificaat) teneinde het vrije verkeer tijdens de COVID-19-pandemie te faciliteren

document Europese Commissie

COM(2022)50PDF-document, d.d. 3 februari 2022

rechtsgrondslag

Artikel 21, lid 1 en 2 VWEU

commissies Eerste Kamer

beleidsterrein


Implementatie

Op 30 juni 2022 is de gewijzigde Verordening (2022/1034PDF-document) gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. De Verordening wijzigt Verordening 2021/953PDF-document.


Behandeling Eerste Kamer

Op 24 januari 2023 namen de commissies het verslag van een nader schriftelijk overleg voor kennisgeving aan.

Op 17 januari 2023 besloten de commissies de beantwoording van de minister te bespreken op 24 januari 2023.

Op 12 januari 2023 stuurde de minister een antwoord op de brief van 9 december 2022 en werd het verslag van een nader schriftelijk overleg (EK, E) vastgesteld.

Op 9 december 2022 is de brief met nadere vragen verstuurd naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Op 29 november 2022 leverde de fractie van de PVV inbreng voor nader schriftelijk overleg.

Op 15 november 2022 besloten de commissies op 29 november 2022 inbreng te leveren voor nader schriftelijk overleg.

Op 1 november 2022 stuurde de minister van VWS een antwoord. Op 2 november 2022 werd het verslag van een nader schriftelijk overleg (EK, D) vastgesteld.

Op 5 oktober 2022 is de brief met een aanvullende vraag verstuurd naar de minister van VWS.

Op 27 september 2022 leverde de fractie van de PVV inbreng voor nader schriftelijk overleg.

Op 13 september 2022 besloten de commissies op 27 september 2022 inbreng te leveren voor nader schriftelijk overleg. De staf wordt verzocht na te gaan wat de Europese bevoegdheden zijn en welke mogelijkheden er zijn om invloed uit te oefenen, zodat dit in oktober 2022 kan worden besproken.

Op 13 juli 2022 stuurde de minister van VWS een antwoord op de brief met nadere vragen van 15 juni 2022. Op 19 juli 2022 werd het verslag van een schriftelijk overleg vastgesteld (EK, C). De commissie besprak dit op 13 september 2022.

Op 1 juni 2022 is de brief met vragen over het digitaal EU-COVID-certificaat naar aanleiding van het ontwerpbesluit houdende de wijziging van de vervaldatum van artikel 6ba van de Wet publieke gezondheid verstuurd aan de minister van VWS. De minister stuurde op 14 juni 2022 een antwoord. Het verslag van een schriftelijk overleg (25.295 / 36.068, AN) werd op 16 juni 2022 vastgesteld. De commissies namen het verslag van een schriftelijk overleg op 21 juni 2022 voor kennisgeving aan.

Op 7 juni 2022 leverden de fracties van PVV en PvdD inbreng voor nader schriftelijk overleg. Op 15 juni 2022 is de brief met nadere vragen verstuurd aan de minister van J&V.

Op 24 mei 2022 bespraken de commissies het verslag van een schriftelijk overleg. Zij besloten op 7 juni 2022 inbreng te leveren voor nader schriftelijk overleg.

Op 12 april 2022 is de brief met vragen verstuurd aan de minister van VWS. Een gelijkluidende brief is verzonden aan de minister van J&V. Op 16 mei 2022 stuurde de minister van J&V een antwoord op de brief van 12 april 2022. Op 17 mei 2022 werd het verslag van een schriftelijk overleg (EK, B) vastgesteld.

Op 29 maart 2022 leverden de fracties van de PVV, ChristenUnie en PvdD inbreng voor schriftelijk overleg.

Op 15 maart 2022 besloten de commissies het voorstel in behandeling te nemen en op 29 maart 2022 inbreng te leveren voor schriftelijk overleg.

Op 8 maart 2022 besloten de commissies het voorstel op 15 maart 2022 opnieuw te bespreken.

Op 25 februari 2022 ontving de Kamer de kabinetsappreciatie (EK, A) over het voorstel.

Op 8 februari 2022 verzochten de commissies om een BNC-fiche over het voorstel.


Behandeling Tweede Kamer

Op 23 maart 2022 stelde de commissie VWS naar aanleiding van de geannoteerde agenda voor de gezondheidsraad van 29 maart 2022 vragen over onder meer de DCC-Verordening. Op 23 maart 2022 zijn de vragen door de minister van VWS beantwoord en op 24 maart 2022 werd het verslag van een schriftelijk overleg (21.501-31, 663) vastgesteld.

Op 10 maart 2022 besloot de commissie VWS via een e-mailprocedure na te gaan of zij een politieke dialoog met de Europese Commissie wil starten over het voorstel.

Op 10 maart 2022 vond een tweeminutendebat plaats over het voorstel. Hierbij werden vijf moties aangenomen (22.112, nr. 3328, nr. 3329, nr. 3330, nr. 3331 en nr. 3335).

Op 9 maart 2022 voerden de commissies VWS, EUZA, J&V een commissiedebat (22.112, 3344) over het voorstel.

Op 4 maart 2022 stuurde de commissie VWS een brief met nadere vragen aan de minister van VWS. Op 8 maart 2022 stuurde de minister een antwoord (22.112 / 25.295, 3310).

Op 28 februari 2022 verstuurde de commissie VWS een brief aan de minister van VWS met verzoeken om een BNC-fiche, een tijdpad over de besluitvorming en uitvoering van het parlementair behandelvoorbehoud. Daarnaast stelde de commissie in de brief enkele inhoudelijke vragen over het voorstel. Op 3 maart 2022 stuurde de minister van VWS een antwoord (22.112 / 25.295, 3303).

Op 25 februari 2022 ontving de Kamer de kabinetsappreciatie (22.112, 3309) over het voorstel.

Met de motie Omtzigt (25.295, 1782) van 16 februari 2022 is een parlementair behandelvoorbehoud geplaatst bij het voorstel.


Standpunt Nederlandse regering

Op 25 februari 2022 ontving de Kamer de kabinetsappreciatie (EK, A) over het voorstel. De kabinetsappreciatie vervangt het BNC-fiche.

Het kabinet kan zich vinden in de verlenging van de Verordening, omdat het volgens het kabinet niet te voorspellen is hoe de epidemie zich verder zal ontwikkelen. Daarom moeten volgens het kabinet middelen die het virus tegengaan beschikbaar blijven. Wel moeten volgens het kabinet de middelen in de Verordening alleen worden ingezet als dit noodzakelijk en proportioneel is.

Volgens het kabinet kan het voor de reizende Nederlander nuttig zijn om het digitaal-covid-certificaat te behouden, omdat het certificaat in andere EU-landen, of een van de dertig aangesloten landen buiten de EU, nog nodig kan zijn, ook wanneer dat in Nederland niet het geval is.

Ook kan het kabinet zich vinden in de inhoudelijke wijzigingen van de Verordening betreffende de uitgifte van het certificaat. Wel vindt het kabinet dat er op dit moment nog geen gedelegeerde handeling kan worden vastgesteld over het uitgeven van herstelcertificaten op basis van een antilichaamtest. Volgens het kabinet is er nu nog onvoldoende wetenschappelijke kennis over het verband tussen de mate van bescherming en de uitslag van een serologische test op antilichamen.

Daarnaast vindt het kabinet het belangrijk dat lidstaten ook personen die ergens anders in de EU zijn gevaccineerd, een certificaat kunnen geven. Daarvoor zou het kabinet artikel 3 van de Verordening aangepast willen hebben. Verder is volgens het kabinet voor intrekking van een certificaat, bijvoorbeeld vanwege fraude, verdere uitwerking of aanvulling van de juridische grondslagen nodig.

Ook wil het kabinet meer duidelijkheid over het bewaren van gegevens. Volgens het kabinet wordt het verbod op de opslag van persoonsgegevens in artikel 10, lid 3, nu verschillend toegepast in de lidstaten.

Het kabinet oordeelt positief over de bevoegdheid, subsidiariteit en proportionaliteit van het voorstel.


Samenvatting voorstel Europese Commissie

De Verordening voor het EU digitaal covid certificaat (COM(2022)50PDF-document) dient ter verlenging en aanpassing van Verordening 2021/953PDF-document, waarin een kader is vastgelegd voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten, dat het vrije verkeer van personen tijdens de COVID-19-pandemie beoogt te faciliteren (hierna: DCC-verordening).

Gezien de huidige epidemiologische situatie in de Europese Unie acht de Europese Commissie het niet uitgesloten dat lidstaten ook na 30 juni 2022, de datum waarop Verordening 2021/953 verstrijkt, genoodzaakt zijn van burgers te vragen in het bezit te zijn van een vaccinatie-, test- of herstelcertificaat tijdens het uitoefenen van hun recht op het vrij verkeer. De Commissie stelt daarom voor om de DCC-verordening te verlengen met een periode van 12 maanden, tot 30 juni 2023.

Naast de verlenging van de verordening worden de volgende wijzigingen voorgesteld:

  • Het afgeven van testcertificaten op basis van hoogkwalitatieve antigeentests die in een laboratorium worden geëvalueerd. Dit betreft een verruiming van het aantal soorten gevalideerde diagnostische tests op een moment dat er veel vraag is naar COVID-19-tests.
  • Ervoor zorgen dat vaccinatiecertificaten het correcte totale aantal doses bevatten dat betrokkene heeft ontvangen, ongeacht de lidstaat waar de vaccinatie is gezet.
  • Het afgeven van certificaten voor deelnemers aan klinische proeven voor COVID-19-vaccins.
  • Het aanpassen van de DCC-verordening door de Commissie met gebruik van een gedelegeerde handeling, om de afgifte van herstelcertificaten op basis van een positieve antigeentest, antilichaamtest, met inbegrip van een serologische test op antilichamen tegen SARS-CoV-2, of een andere wetenschappelijk gevalideerde methode mogelijk te maken.

Verslagen van de Europese Commissie

Op 18 oktober 2021, 15 maart 2022 en 22 december 2022 bracht de Europese Commissie verslagen uit over het EU-COVID-certificaat.

  • Het eerste verslag (COM(2021)649PDF-document + AnnexesPDF-document) bevat een overzicht van de praktische uitvoering van de verordening sinds de vaststelling ervan op 14 juni 2021.
  • Het tweede verslag (COM(2022)123PDF-document + AnnexPDF-document) bevat met name een evaluatie van de gevolgen van de verordening voor de vergemakkelijking van het vrije verkeer, de aanvaarding van de verschillende soorten vaccins, grondrechten en non-discriminatie, alsmede de bescherming van persoonsgegevensgegevens tijdens de COVID-19-pandemie.
  • Het derde verslag (COM(2022)753PDF-document + AnnexPDF-document) bevat een overzicht van de ontvangen informatie over de uitvoering van de verordening en een beoordeling van de geschiktheid van het voortgezette gebruik van de certificaten voor de toepassing van deze verordening, rekening houdend met epidemiologische ontwikkelingen.


Behandeling Raad

Op 28 juni 2022 stemde de Raad formeel in met de verlenging en wijziging van de Verordening.

Op 13 juni 2022 bereikten de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement een politiek akkoord over het voorstel (21.501-31, 678).

Op 11 maart 2022 bereikten de Permanente Vertegenwoordigers van de EU-lidstaten een akkoord.

In de databank EUR-Lex wordt de laatste stand van zaken in de Europese behandeling van het voorstel weergegeven.


Behandeling Europees Parlement

Op 23 juni 2022 nam het Europees Parlement een wetgevingsresolutiePDF-document aan over het voorstel.

Op 29 april 2022 bracht de commissie LIBE het verslagPDF-document uit over het voorstel.

Op 18 maart 2022 bracht de commissie LIBE het ontwerpverslagPDF-document uit over het voorstel.

De commissie Burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (LIBE) van het Europees Parlement behandelt het voorstel. De commissies Milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (ENVI) en Vervoer en toerisme (TRAN) zijn aangesteld als adviescommissies.

In de databank OEIL van het Europees Parlement wordt de laatste stand van zaken in de behandeling van het voorstel weergegeven.


Standpunten andere lidstaten (IPEX)

Op 16 juni 2022 nam de Roemeense Senaat een standpuntPDF-document in over het voorstel. De Senaat beoordeelt de subsidiariteit en proportionaliteit van het voorstel positief, maar vindt de periode van verlenging van een jaar lang.

De deadline voor het indienen van een subsidiariteitsbezwaar is op 14 april 2022.

In de databank IPEX wordt de behandeling van het voorstel in de diverse (kandidaat) lidstaatparlementen weergegeven.


Alle bronnen