Dinsdag 1 april 2025, commissie Binnenlandse Zaken (BIZA)




Agenda

1.Vaststellen agenda

2.CLXXI, A

Brief van het College van Voorzitter en Ondervoorzitters van de Eerste Kamer ter aanbieding van de raming 2026; Raming Eerste Kamer 2026

Raming 2026

Op de Raming van de Eerste Kamer is artikel 14 van het Reglement van Orde van toepassing. Dat luidt:

  • 1. 
    Het College van Voorzitter en Ondervoorzitters stelt een raming op van de in het volgende jaar benodigde uitgaven.
  • 2. 
    Zij vertrouwt het voorbereidend onderzoek toe aan een daartoe door de Kamer aangewezen vaste of tijdelijke commissie.
  • 3. 
    De raming wordt, nadat zij door de Kamer is vastgesteld, vóór 1 juli toegezonden aan de minister die verantwoordelijk is voor het hoofdstuk van de rijksbegroting waarbij de posten voor de Staten-Generaal worden vastgesteld.

De commissie kan desgewenst verslag uitbrengen over de Raming, maar ook - indien er geen vragen leven - de Raming aanmelden voor plenaire afhandeling als hamerstuk.

Mutaties voortvloeiend uit Voorjaarsnota 2025

In de hier geagendeerde (concept)raming 2026 van de Eerste Kamer wordt ook verwezen naar mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota 2025. Deze worden verwerkt in het wetsvoorstel Wijziging van de begrotingsstaat van de Staten-Generaal (IIA) voor het jaar 2025 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) waarvan de behandeling naar verwachting voor de zomer 2025 in uw commissie aan de orde zal zijn.


Procedure

3.CLXX

Voorstel voor een Gedragscode ongewenste omgangsvormen Eerste Kamer

Beslispunten:

  • wenst u een datum te bepalen voor het leveren van inbreng voor het (eerste) verslag?
  • zijn er leden in uw fractie die geen lid zijn van de commissie BIZA, maar die op grond van artikel 37, lid 2 RvO actief deel zouden willen nemen aan het voorbereidend onderzoek?

Toelichting

CVO-voorstel voor een Gedragscode ongewenste omgangsvormen op grond artikel 131 RvO

Het voorstel van CVO voor een Gedragscode ongewenste omgangsvormen geeft invulling aan artikel 131 Reglement van Orde (RvO): “Bij afzonderlijke regeling van de Kamer wordt een Gedragscode ongewenste omgangsvormen vastgesteld waarin voorschriften worden gegeven ter voorkoming van ongewenst gedrag door leden van de Kamer. In deze afzonderlijke regeling wordt tevens een instrumentarium vastgelegd ten behoeve van de naleving en interpretatie van deze Gedragscode.” Op dit moment heeft de Kamer nog geen code vastgesteld.

Voorbereidend onderzoek in de vaste commissie BIZA

De wijze van totstandkoming van een Gedragscode wordt geregeld in artikel 140 RvO. Daarin staat dat de artikelen uit hoofdstuk XV van het RvO van overeenkomstige toepassing zijn op voorstellen tot vaststelling van de overige op grond van het RvO door de Kamer vast te stellen regelingen. De Kamer heeft op 18 maart jl. op grond van artikel 133, lid 1 RvO en na besprekingen in het College van fractievoorzitters de vaste commissie BIZA belast met het voorbereidend onderzoek van het voorstel.

Voorbereidend onderzoek vergelijkbaar met dat van een wetsvoorstel

Voor wat het voorbereidend onderzoek van het voorstel in de commissie betreft, geldt dat het voorstel op de gewone wijze, als is het een wetsvoorstel, wordt behandeld. Artikel 136, lid 1 RvO bepaalt immers dat het voorstel ‘op dezelfde wijze [wordt behandeld] als een wetsvoorstel dat aan de commissie is toevertrouwd, waarbij de voorsteller in de plaats treedt van de minister.’ Het CVO zal de vragen in het verslag/de verslagen schriftelijk beantwoorden met een nota naar aanleiding van het verslag.

Het voorbereidend onderzoek kent maximaal drie schriftelijke vraag- en antwoordenrondes (artikel 45 RvO) (artikel 46 RvO: met toestemming van de Kamer vier) en ook kan het commissie-instrumentarium worden benut (artikel 38 RvO). Anders dan bij wetsvoorstellen kunnen leden amendementen voorstellen (artikel 134 RvO) en kan CVO - waanneer bijvoorbeeld vragen/opmerkingen daartoe aanleiding geven - het voorstel wijzigen (artikel 135 RvO). Mocht een lid overwegen een amendement in te dienen, dan wordt aangeraden het concept voor indiening voor een wetstechnische toets voor te leggen aan de stafmedewerker van de commissie BIZA, Dr. Sofie Wolf.

Openbaarheid - beslotenheid vergadering over dit agendapunt

Artikel 36, lid 1, regelt dat de vergaderingen van een commissie openbaar zijn, ‘tenzij een commissie besluit dat een vergadering, of een gedeelte daarvan, besloten zal zijn.’ Hoewel openbaarheid dus het uitgangspunt is voor commissievergaderingen, kan de commissie derhalve op ieder moment en telkens opnieuw besluiten om in beslotenheid over dit agendapunt (inzake de voorgestelde Gedragscode) te beraadslagen of om dat niet te doen.

Publicatie

Los van het al dan niet openbaar vergaderen, moet opgemerkt worden dat alle vergaderstukken onder de Woo in beginsel openbaar moeten worden gemaakt. Dit geldt ook voor de korte aantekeningen, maar deze hoeven van een besloten deel van de vergadering niet gemaakt te worden.

Ook volgt uit het feit dat de behandeling van het voorstel de procedure volgt van een wetsvoorstel, dat de ingediende vragen vanuit de commissie en de antwoorden van het College van Voorzitter en Ondervoorzitters openbaar worden gepubliceerd als kamerstuk (verslagen (artikel 47, lid 3 RvO) en nota’s naar aanleiding van het verslag). Ook eventuele nota’s van wijziging en amendementen worden openbaar als kamerstuk gepubliceerd (artikel 134, lid 1 RvO en artikel 135 RvO).

Tot slot

Op verzoek zijn alleen ter kennisneming toegevoegd de volgende documenten, die betrekking hebben op de ambtelijke organisatie:


Procedure (eerste inventariserende bespreking)

4.T03541, T03707 en T03878

Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over de stand van zaken van drie toezeggingen; Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2025

Beslispunten

  • kan de commissie ermee instemmen om de deadline van toezegging T03541 te verplaatsen naar 15 maart 2028?
  • wenst de commissie de deadline van toezegging T03707 te verschuiven naar 1 juli 2025?
  • hoe wenst de commissie te oordelen over de status van toezegging T03878?
  • wenst de commissie in nader overleg te treden met de minister n.a.v. haar brief van 17 maart of kan deze voor kennisgeving worden aangenomen?

Toelichting

Uw commissie heeft op 9 januari 2025 de reactie van de minister van BZK, mede namens de staatssecretaris van BZK, op het toezeggingenrappel besproken. Naar aanleiding daarvan is op 18 februari 2025 een brief aan de minister gestuurd met vragen over een drietal toezeggingen.

Met betrekking tot Toezegging Evaluatieopdracht in concept aan beide Kamer (35.657) (T03541) aan het lid Dittrich (D66) heeft uw commissie gevraagd naar de reden om de deadline te verschuiven naar 15 maart 2028. Op basis van de gegeven ratio wordt voorgesteld om deze nieuwe deadline van 15 maart 2028 over te nemen.

In reactie op Toezegging Reactie EZK op Corporate Governance Code bij kabinetsreactie (CXLVI) (T03707) aan het lid Vos (VVD) gaf de minister aan dat deze is afgedaan met brief CXLVI, AB. Er wordt nu aangegeven dat dit niet het geval is en dat het ministerie van EZ deze toezegging zal afhandelen. De commissie wordt verzocht de deadline te verschuiven naar de zomer van 2025.

Uw commissie heeft de minister gevraagd hoe brief 35561, E als reactie op Toezegging Brief kwantitatief doel uitvoeringskosten (36.441) (T03878) aan de leden Van den Berg (VVD) en Aerdts (D66), gezien moet worden. De minister gaat in haar brief van 17 maart jl. hierop in. Desgewenst kan de status van deze toezegging als voldaan worden aangemerkt.


Bespreking verslag van een schriftelijk overleg




5.T03361 en T03364

Brief van de minister van BZK over voortgang uitvoering verschillende maatregelen en toezeggingen open overheid; Initiatiefvoorstel-Snels en Sneller Wet open overheid

Beslispunten

  • wenst de commissie de status en deadline van toezeggingen T03361 en T03364 te handhaven?
  • wenst de commissie in overleg te treden met de minster n.a.v. haar brief van 17 maart 2025?

Toelichting

Op 17 maart 2025 informeert de minister van BZK de Kamer over de voortgang van de uitvoering van de maatregelen en toezeggingen inzake de Wet Open Overheid (Woo).

Op pagina 6 van de brief gaat de minister in op twee toezeggingen met betrekkingn tot het verdrag van Tromsø:

De minister verwacht de Kamer hierover nader te informeren in de eerste helft van 2025. Ambtelijk wordt geadviseerd de status (openstaand) en deadline (1 juli 2025) te handhaven.


Bespreking



6.29362, U

Verslag van een schriftelijk overleg met de minister van BZK over omzetting van specifieke uitkeringen (SPUKs) naar fondsuitkeringen; Modernisering van de overheid

Beslispunt

Zijn de vragen afdoende beantwoord of wenst de commissie in nader overleg te treden?

Toelichting

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) op 8 oktober 2024 is het volgende tussen het lid Van der Goot (OPNL) en de minister-president gewisseld.

Van der Goot (OPNL):

"De Raad voor het Openbaar Bestuur heeft hierover op 30 september een kritisch advies uitgebracht. Volgens de ROB is deze besparing van 10% niet onderbouwd en niet realistisch. Daarom het volgende verzoek aan de minister-president. Met het oog op de Algemene Financiële Beschouwingen in november is het van het grootste belang dat het kabinet binnenkort, voor 31 oktober, met een eerste appreciatie komt van de kanttekeningen van de ROB. Graag ontvangt de OPNL-fractie hierover een toezegging van het kabinet, zodat deze Kamer ook op dit punt de AFB goed kan voorbereiden."

Schoof:

"Voorzitter. De heer Van der Goot vraagt om voor de Algemene Financiële Beschouwingen met een reactie te komen op het ROB-advies over de SPUK's. Dat verzoek leid ik door naar de ministers van Financiën en BZK als zijnde de fondsbeheerders."

De kabinetsreactie op het bedoelde advies is op door de minister van BZK, mede namens de staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst, de kabinetsreactie met bijlagen op 17 december 2024 aan de Eerste Kamer toegezonden. Op 5 februari is een brief aan de regering gestuurd met vragen van de fracties van OPNL, BBB, GroenLinks-PvdA, CDA en de PvdD gezamenlijk. De minister heeft op 18 maart jl. geantwoord op deze vragen. Het verslag van een schriftelijk overleg ligt heden ter bespreking voor.


Bespreking verslag van een schriftelijk overleg


7.35295, BA

Verslag van een nader schriftelijk overleg met de minister en staatssecretaris van BZK over voortgang Rijksbrede strategie effectieve aanpak desinformatie; EU en de rechtsstaat

Beslispunt

Zijn de vragen afdoende beantwoord of wenst de commissie in nader overleg te treden?

Toelichting

Bij brief van 17 juni 2024 informeert de staatssecretaris van Digitalisering en Koninkrijksrelaties de Kamer over de voortgang van de Rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie en de aankondiging nieuwe acties. Op 5 februari is een brief aan de minister van BZK gestuurd met nadere vragen van de fracties van de BBB, GroenLinks-PvdA en de PvdD. De minister en de staatssecretaris hebben bij brief van 24 maart geantwoord. Het verslag van een nader schriftelijk overleg ligt heden ter bespreking voor.


Bespreking verslag van een nader schriftelijk overleg


8.Provinciebezoek Groningen en Drenthe aan Eerste Kamer (28 mei 2025)

Beslispunt

Welk lid is bereid en in de geegenheid om co-referent te zijn op het thema 'Nij begun' tijdens het provinciebezoek Groningen & Drenthe, 28 mei 2025 (11.00-11.45 uur).

Toelichting

Voor 28 mei 2025 staat een bezoek aan de Eerste Kamer gepland van Statenleden en Gedeputeerden van Groningen en Drenthe. Het programma loopt van 10.30-15.15 uur. In de ochtend staat de themasessie 'Nij begun' gepland. Meer informatie hierover dit programma treft u aan via deze link. De themasessie (11.00-11.45 uur) wordt ingeleid door het Groninger VVD-Statenlid, mevrouw W.Brilstra. Daarnaast zal een Eerste Kamerlid een co-referaat houden. Beide inleidingen worden gevolgd door een een gedachtewisseling.


Bespreking

9.Mededelingen en informatie

Aanbieding Staat van het Bestuur 2024

De minister van BZK biedt bij brief van 17 maart 2025 de Kamer de Staat van het Bestuur 2024 aan, de actuele versie van het trendrapport dat het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties iedere twee jaar opstelt over democratie en bestuur op decentraal niveau.

Jaarverslag van de TIB

De Kamer heeft op 18 maart jl. het jaarverslag van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) over de periode 1 januari 2024 t/m 31 december 2024 ontvangen.

Richtlijnvoorstel gelijke behandeling buiten arbeid (E080071)

Op 10 maart 2025 vond de formele Raad Werkgelegenheid en Sociaal Beleid (WSB) plaats in Brussel. Tijdens deze Raadsvergadering hebben verschillende lidstaten, waaronder Nederland, een verzoek gedaan aan de Europese Commissie om het voornemen om het Richtlijnvoorstel gelijke behandeling buiten arbeid in te trekken te heroverwegen. Uw commissie heeft het Richtlijnvoorstel sinds 2008 in behandeling. Alle informatie omtrent de behandeling van dit voorstel treft u in Edossier E080071. Het verslag van de WSB-Raadsvergadering en het verzoek van de lidstaten is ter informatie bijgevoegd.





10.Rondvraag