Bijna een half jaar, na de verkiezingen door Provinciale Staten dit voorjaar, is de Eerste Kamer in haar nieuwe samenstelling in functie. Dat is alweer langer dan het naar mijn gevoel lijkt, en dat komt waarschijnlijk door de wel heel rustige start. Natuurlijk begonnen we met een interessant debat rond de minicrisis (?) van dit voorjaar en dat gaf de Kamer een heel politiek gevoel. De Nacht van het Referendum zal, in tegenstelling tot de macht van dat staatsrechtelijke novum voor zover dat zich nu laat aanzien, nog lang in de herinnering blijven naklinken.
Maar verder begon de Eerste Kamer in een uiterst rustig, misschien wel bezadigd, tempo aan een nieuwe vierjarige periode. De crisis, in combinatie met het daaropvolgende reces was verantwoordelijk voor het niet doorkomen van een aantal wetsvoorstellen vanuit de Tweede Kamer. Belangrijke, inhoudsvolle voorstellen die niet onder de categorie "lopende zaken" kunnen worden gerekend mogen immers gedurende een interimperiode niet worden afgehandeld en blijven liggen. Inmiddels zijn ze grotendeels wel behandeld door de Tweede Kamer en worden de collegae-aan-de-overkant (wij dus) geacht ze voor Kerst te hebben beoordeeld, zodat plaatsing in het Staatsblad nog voor het einde van het jaar kan plaatshebben en de wetten in werking kunnen treden per aanvang nieuw kalenderjaar. Het werkritme begint nu dus aardig te versnellen!
Dat is plezierig want naar mijn gevoel komen de contacten met leden van de andere fracties, met bewindslieden en met maatschappelijke organisaties en niet te vergeten met de burgerij pas echt tot bloei in het eigenlijke werk van de behandeling van wetsvoorstellen.
Een belangrijk moment in het Kamerleven is natuurlijk het jaarlijks evenement van de Algemene Politieke Beschouwingen. Een tweedaagse, waarin de hoofdrollen zijn weggelegd voor de fractievoorzitters en de minister-president. In de plenaire zitting vormen de kamerleden en de leden van het kabinet de zwijgende meerderheid. Achter de schermen is er natuurlijk volop gelegenheid tot commentaar, advies en beraad.
De beschouwingen waren rustig, voor het merendeel reflectief van aard. Hoofdthema's waren o.a. de kwaliteit van de samenleving (CDA), de risico's van privatisering en marktwerking (PvdA e.a.). Natuurlijk werd er teruggeblikt op Het Referendum dat, zo is in de Troonrede aangekondigd, per kerende post terugkomt. Het kan geen verbazing wekken dat dat bij sommige fracties de wenkbrauwen deed fronsen en dat op zichzelf gaf aanleiding tot enig debat. Maar voor het overige leek Nederland de politieke stabiliteit zelve; de minister-president antwoordde op de hem bekende wijze, er was een tweede termijn en er waren geen moties en de enige emotie was die, hoe kon het anders, rond het referendum.
En toen trilde plotseling de (polder-)grond onder onze voeten ........
Binnen een week tijd braken de centrales van vakbonden en werkgeversorganisaties het overleg met de bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid af en dreigden uit diverse tripartiete overlegstructuren te stappen. Aanleiding: de uitvoering van de sociale zekerheid, al jaren een onderwerp van bezorgde en vaak verhitte discussies. Terecht, want het gaat om de essentie van onze sociale rechtsstaat. Hier zullen we nog meer van horen. Staatsmanschap is hier vereist, want van fundamenteel verstoorde verhoudingen tussen overheid en sociale partners is Nederland nog nooit beter geworden. (Van het omgekeerde zijn vele voorbeelden te noemen). De naam van oud-minister Jan de Koning valt in de kringen waarin ik verkeer dezer dagen veelvuldig. Hoe zou hij hier over hebben gedacht?
In dezelfde week overigens stappen de milieu-organisaties uit het Schipholoverleg en, last but not least, de landbouworganisatie LTO uit dat rondom de mest. Alsof dat nog niet genoeg is blazen de scholieren het studiehuis op ......
Elke rechtgeaarde Nederlander moet nu wel het gevoel hebben dat het einde van de CONSENSUS in zicht is. Wie schreef ook weer dat het einde van een millennium bijna altijd een omslagpunt in maatschappelijk (en dus ook in politiek) opzicht is?
Het gaat nog heel interessant worden.
Deze column is op persoonlijke titel geschreven