Het kabinet-Den Uyl kwam in 1974 met een Nota inzake het Grondwetsherzieningsbeleid. Daarin werden de plannen ontvouwd met betrekking tot de staatkundige vernieuwing.
De nota, die aan Tweede èn Eerste Kamer gericht was, bouwde voort op de voorstellen van de Staatscommissie-Cals/Donner.
Voornaamste elementen uit de nota waren de invoering van een beperkt districtenstelsel, de rechtstreekse verkiezing van een kabinetsformateur en de afwijzing van het wetgevingsreferendum of het volksinitiatief.
Ten aanzien van de Eerste Kamer werd voorgesteld deze rechtstreeks om de vier jaar te laten verkiezen. Het budgetrecht en recht van enquête zou aan de Eerste Kamer ontnomen worden.
Ook de rol van de Eerste Kamer bij de tweede lezing bij herziening van de Grondwet diende volgens het kabinet-Den Uyl te vervallen.