In een voorlopig verslag stelt de behandelende commissie vragen aan de regering over een wetsvoorstel. Bij een initiatiefwetsvoorstel stelt de commissie vragen aan de Tweede Kamerleden die het voorstel in de Eerste Kamer verdedigen en als dat nodig is ook aan de regering.
De regering stuurt als reactie op een voorlopig verslag een memorie van antwoord. Bij een initiatiefwetsvoorstel is de memorie afkomstig van de initiatiefnemers. Als er bij een initiatiefwetsvoorstel ook vragen aan de regering zijn gesteld, reageert deze in een brief.
De griffier van de commissie stelt op basis van inbreng van de leden het voorlopig verslag samen en zendt het in concept aan de leden. Zij kunnen dit nog corrigeren voordat het wordt vastgesteld.
Na ontvangst van de memorie van antwoord bespreekt een commissie de nadere procedure van een wetsvoorstel. Zij kan besluiten de Kamervoorzitter voor te stellen het wetsvoorstel plenair te gaan behandelen. Zij kan echter ook besluiten om nog een ronde vragen te stellen en een nader voorlopig verslag uit te brengen.
Als gevolg van een herziening van het Reglement van Orde van de Eerste Kamer zijn de namen van de verschillende Kamerstukken in het wetgevingsproces aangepast. Dit geldt voor alle wetsvoorstellen die de Eerste Kamer op of na 13 juni 2023 bereiken en voor wetsvoorstellen die al vóór 13 juni de Eerste Kamer hebben bereikt, maar waarbij nog geen inbreng voor een verslag is geleverd. De nieuwe naam voor het voorlopig verslag is 'verslag'.
Indien u kennis wilt nemen van verslagen, nota's naar aanleiding van het verslag etc. die tijdens de schriftelijke voorbereiding van een (wets)voorstel in de Eerste Kamer zijn verschenen, dan kunt u deze vinden via de keuze 'documenten EK' bij het betreffende voorstel.