Het was hard werken voor de Eerste-Kamerleden de laatste maanden van het jaar 2000. Van het meest opvallende verschil tussen de leden van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, namelijk dat de Tweede-Kamerleden beroepspolitici zijn en de senatoren deeltijdpolitici, was nauwelijks nog wat te merken. De hoofdmaat van het werk in deze "drukke" tijd was het behandelen van wetsvoorstellen die voor 1 januari 2001 tot wet "verheven" zouden moeten zijn. Het kerstreces was voor mij een welkome rustperiode, alsmede een wezenlijke bezinningsperiode, de herdenking van de komst van Christus op aarde. Inmiddels is het "Kamerwerk" weer begonnen.

Ook dit jaar zal weer de meeste tijd gestoken worden in het wetgevingsproces. Een taak die door de Grondwet aan de Eerste Kamer is toegekend, naast de toezichthoudende taak op het regeringsbeleid. De Eerste Kamer beschikt in het kader van het wetgevingsproces over een belangrijke bevoegdheid. Zij kan namelijk haar veto uitspreken over een wetsvoorstel dat reeds door de Tweede Kamer is aangenomen.

En hier wringt de schoen; want als er in zo'n geval sprake is van een dreigend conflict tussen de Eerste Kamer en de regering, of de Tweede Kamer, geeft ons staatsrecht hiervoor geen kant en klare oplossing. In zo'n situatie komt dan telkens de vraag naar het bestaansrecht van de Eerste Kamer naar voren. Het is kenmerkend voor de Senaat, dat telkens een nieuwe bestaansreden het voortbestaan van dit college moet garanderen. Vreemd vind ik het dat het bestaansrecht van de Tweede Kamer nog nooit ter discussie is gesteld!

Een ander argument van de tegenstanders van de Eerste Kamer is, dat het een doublure is van de Tweede Kamer. Uit onderzoek blijkt dat dit in tegenspraak is met de feiten.

Mijns inziens levert de Senaat een waardevolle bijdrage aan de verbetering van de kwaliteit van de wetgevingsproducten. Daarnaast heeft de "heroverweging", die in de Eerste Kamer plaatsvindt een meerwaarde. Natuurlijk werken Eerste-Kamerleden vanuit een politieke visie.

Maar die is in confrontatie geweest met de maatschappelijke werkelijkheid. De deeltijdpolitici van de Eerste Kamer mogen met hun ene been in de politiek staan, met hun andere been staan zij midden in het maatschappelijke leven. De speciale deskundigheid, waarover de senatoren in verband met het "dagelijks beroep" beschikken, zorgt ervoor dat er in dit Huis nogal wat expertise aanwezig is. Maar vooral de maatschappelijke discussie die nogal eens ontstaat nadat een wetsvoorstel in de Tweede Kamer is behandeld, wordt door de senatoren benut bij de beoordeling van wetsvoorstellen.

In dit stadium is de Senaat het adres van maatschappelijke organisaties, belangengroepen en individuele burgers, die onjuistheden of lacunes hebben ontdekt in het wetsvoorstel. Hierdoor kan in de Eerste Kamer een heroverweging plaatsvinden, die positief is voor de kwaliteit van de wetgeving.

Senatoren werken vanuit een politieke visie, zo betoogde ik. Als lid van de SGP-fractie is de Bijbel voor mij norm en bron voor mijn politieke bezig zijn. Vanuit deze visie is de overheid dienares van God, die het goede zoekt voor mens en samenleving.

Deze column is op persoonlijke titel geschreven