Op 26 mei 2003 vonden de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer plaats. De 75 Eerste Kamerleden werden gekozen door de 12 Provinciale Staten, die op 11 maart 2003 rechtstreeks waren gekozen. Dit noemen we getrapte verkiezingen. Op 3 juni 2003 werd afscheid genomen van de leden die niet terugkeerden en op 10 juni werd de nieuwe Kamer geïnstalleerd.

Meer over de Eerste Kamerverkiezingen 2003 vindt u op www.parlement.com.

Berekening zetelverdeling 2003

Alle Statenleden brengen op de verkiezingsdag hun stem uit op één van de kandidaten voor de Eerste Kamer. Deze kandidaten staan per partij op één of meer lijsten.

Niet elk Statenlid heeft een even zware stem. Door 'weging' wordt een relatie gelegd met het inwonertal van de provincie. Het inwonertal wordt daarbij gedeeld door het honderdvoud van het aantal Statenleden van de provincie. De uitkomst heet de stemwaarde.

Zo had Groningen op 1 januari 2003 573.225 inwoners. Dit aantal wordt gedeeld door 100 x 55 (statenleden). De uitkomst daarvan is 104.

In 2003 hadden de provincies de volgende stemwaarde

Groningen - 104

Friesland - 116

Drenthe - 94

Overijssel - 175

Flevoland - 75

Gelderland - 261

Utrecht - 183

Noord-Holland - 310

Zuid-Holland - 414

Zeeland - 80

Noord-Brabant - 304

Limburg - 181

De op een partij in een provincie uitgebrachte stemmen worden vermenigvuldigd met de stemwaarde. De uitkomst van deze som heet stemcijfer.

De zetelverdeling geschiedt met behulp van de kiesdeler. Deze wordt berekend door de som van de stemcijfers van alle provincies te delen door het aantal beschikbare zetels (75).

Voor iedere partij wordt gekeken welk stemcijfer zij in totaal heeft behaald (in feite dus hoeveel stemmen zij heeft gekregen en welke stemwaarde die stemmen hadden). Dat totaal wordt gedeeld door de kiesdeler. De uitkomst van die deling levert het zetelaantal per partij op.


  • 2. 

  • 3. 

  • 4.