Eerste Kamer wil niet tornen aan Koninklijk Huis



De omvang van het Koninklijk Huis moet nu niet opnieuw ter discussie komen. De ministeriële verantwoordelijkheid voor leden van het Koninklijk Huis is voldoende duidelijk. Door een motie van GroenLinks en SP te verwerpen heeft de Eerste Kamer dit dinsdag te kennen gegeven. Afwijzing van de motie was het slot van een interpellatie, aangespannen door senator Leo Platvoet (GroenLinks) naar aanleiding van de publicatie van de open brief van Prins Bernhard in de Volkskrant, begin februari.

De andere fracties in de Eerste Kamer hadden geen behoefte aan een debat over deze brief, maar zij verzetten zich er niet tegen uit 'hoffelijkheid', zoals senator Dölle (CDA) opmerkte. Minister-president Balkenende greep de interpellatie aan om het leerstuk van de ministeriële verantwoordelijkheid te verduidelijken.

De motie van GroenLinks en SP vroeg de regering om een notitie over de ministeriële verantwoordelijkheid voor leden van het Koninklijk Huis 'niet zijnde de Koning'. De ministeriële verantwoordelijkheid voor het doen en laten van het Staatshoofd ligt verankerd in de grondwet. Hoe deze verantwoordelijkheid functioneert voor andere leden van het Koninklijk Huis wordt van geval tot geval bepaald door de betrokken minister. Daarbij gaat het onder meer om de vraag of het openbaar belang bij het uitoefenen van de koninklijke functie in het geding is.

Namens de regering verzette minister-president Balkenende zich tegen veranderingen in de huidige staatsrechtelijke praktijk rond het Koninklijk Huis. Die praktijk is gebaseerd op 'ongeschreven staatsrecht'. En de Eerste Kamer was in meerderheid van mening dat dit zo moet blijven.

Platvoet kreeg nauwelijks bijval voor zijn stelling dat het Koninklijk Huis zo beperkt mogelijk zou moeten zijn, zodat ook de ministeriële verantwoordelijkheid voor zo weinig mogelijk leden van het Koninklijk Huis zou gelden. Volgens de GroenLinkser zouden bijvoorbeeld prinses Juliana en prins Bernhard geen lid van het Koninklijk Huis meer moeten zijn. Alleen de SP-fractie was het hier mee eens. Woordvoerder Tiny Kox: "Een man van 92 jaar als prins Bernhard zou toch geen toestemming meer moeten hoeven vragen voor publicatie van een persoonlijke brief".

De overige fracties waren het er over eens dat de open brief van prins Bernhard, waarin hij zijn gemoed lucht over enkele kwesties die steeds in de publiciteit opduiken en hem in zijn eer en goede naam zouden aantasten, geen openbaar belang van de Nederlandse staat raakt. De Kamer had er ook geen moeite mee, dat premier Balkenende wel verantwoordelijkheid heeft genomen voor het feit van de publicatie van de brief, maar zich nadrukkelijk van een oordeel over de inhoud heeft onthouden.

Premier Balkenende wees erop dat de ministeriële verantwoordelijkheid zoals die thans wordt gepraktiseerd ook de ruimte kan bieden aan leden van het Koninklijk Huis om zich te uiten. "Ook hoeft een minister het niet met alles eens te zijn wat een lid van het Koninklijk Huis te berde brengt", zei Balkenende.

De VVD-er Rosenthal verwoordde het gevoelen van de meerderheid van de Eerste Kamer over de interpellatie Platvoet. Hij vond het debat dat bijna twee uur in beslag nam "onnodig, onheus, onzuiver en overbodig". De PvdA-fractie deed de suggestie om toch iets van het ongeschreven staatsrecht op te schrijven. "Dan hoeft er niet elke keer een debat gevoerd te worden", zei PvdA-fractievoorzitter Noten. Maar premier Balkenende wees ook deze suggestie van de hand.


Deel dit item: