Eerste Kamer: wetten moeten beter



Gaat de Eerste Kamer voortaan wetten tegenhouden die in de Tweede Kamer zijn aangenomen, maar waaraan in de ogen van de senaat bij de uitvoering te veel haken en ogen zitten?

Deze vraag speelde door ieders hoofd bij het debat met de ministers Remkes (Binnenlandse Zaken) en De Graaf (Bestuurlijke vernieuwing en Koninkrijksrelaties) over het rapport van de Algemene Rekenkamer 'Tussen beleid en uitvoering' op dinsdag 14 september. Maar niet elke deelnemer aan het debat beantwoordde de vraag volmondig met 'ja' al was wel zonneklaar dat de zorgen over een vaak slecht presterende overheid in de hele Kamer leven, van links tot rechts. Dit kwam tot uitdrukking in twee kamerbrede moties: de ene vroeg om een bijlage over de uitvoering bij elk in te dienen wetsvoorstel; de andere om een opdracht aan de inspecties en andere toezichtsorganen van de overheid 'de maatschappelijke effectiviteit met name in kwalitatieve zin tot speerpunt van hun onderzoek- en handhavingsactiviteiten te maken".

De bevindingen van de Algemene Rekenkamer waren in de ogen van de Eerste Kamer zo alarmerend dat hij er gedegen voorbereid een debat met de regering over wilde voeren. Op initiatief van de PvdA-fractie heeft de commissie voor Binnenlandse zaken en Hoge Colleges van Staat het debat voorbereid. Niet alleen de Algemene Rekenkamer zelf kreeg bij de Eerste Kamer de kans om zijn eigen rapport toe te lichten, maar ook een keur aan deskundigen uit de samenleving werden tijdens een rondetafelconferentie begin dit jaar 'gehoord'.

In geen enkel van de 29 onderzoeken van de laatste jaren heeft de ARK kunnen vaststellen dat voorgenomen beleid ook daadwerkelijk in uitvoering was genomen. Er was gewoon te weinig informatie beschikbaar om dit te kunnen vaststellen.

De twee grootste fracties (CDA, PvdA) in de Eerste Kamer traden vervolgens tijdens het plenaire debat dinsdag op als 'trekkers' van de moties die de regering tot acties moeten verleiden om de uitvoerbaarheid van wetten te verbeteren. Over de moties wordt op 28 september gestemd, maar door de kamerbrede steun die de indieners kregen ligt het voor de hand dat zij dan worden aangenomen.

De ministers Remkes en De Graaf beloofden dat de regering met een schriftelijke reactie komt, nadat de moties zijn besproken met minister Donner van Justitie, die verantwoordlijk is voor de kwaliteit van de wetgeving in het kabinet. Minister Remkes zinspeelde op de mogelijkheid dat zelfs het hele kabinet zich over de moties van de senaat zou buigen.

De ministers omarmden de moties niet tijdens het debat, maar zeiden wel dat zij er sympathiek tegenover stonden. In elk geval deelden zij de analyse van o.a. de woordvoerders van PvdA (Van Thijn) en CDA (Bemelmans-Videc) dat uitvoering van beleid bij de overheid veel meer politieke aandacht verdient.

Minister Remkes waarschuwde er wel voor teveel verwachtingen te wekken. Hij vond dat de overheid vaker moet zeggen: "Daar gaan wij niet over". De minister verwees naar Europese regelgeving en naar het overhevelen van taken en bevoegdheden van het rijk naar andere overheden als provincies en gemeenten en naar zelfstandige bestuursorganen.

Remkes: "Er leven in de samenleving verwachtingen en dan kun je wel een halfzacht antwoord geven en net doen of je er een beetje over gaat, maar daarmee strooi je de burger in feite zand in de ogen. Dat is het slechtste wat je kunt doen".

Van Thijn (PvdA) stipuleerde dat er 'iets van een legitimiteitscrisis' is ontstaan door de gebrekkige uitvoering van beleid. Hij hekelde de 'hik-en-hijg-cultuur' op het Binnenhof als gevolg waarvan beleid op beleid wordt gestapeld zonder dat men zich bekommert over de uitvoerbaarheid. Van Thijn vond dat regering en parlement zich minder moeten laten opjagen door de media.

Mevrouw Bemelmans-Videc (CDA) en haar collega mevrouw Bierman-Beukema toe Water (VVD) hamerden op de noodzaak om de effecten van beleid te meten, vooral in kwalitatieve zin. Van Raak (SP) ving bot met zijn poging de ministers zich te laten uitspreken over een in te voeren terugzendrecht van de Eerste Kamer. Hij vond het 'slap' dat de Eerste Kamer de afgelopen drie jaar ondanks grote twijfels over de kwaliteit en uitvoerbaarheid nooit een wetsvoorstel heeft verworpen. Schuyer (D66) pleitte voor de 'morele ruimte' voor de Eerste Kamer om wetsvoorstellen te verwerpen. Schuyer doelde op de coalitie-dwang die er ook in de senaat veelal toe leidt dat de regeringsfracties de regering door dik en dun steunen.


Deel dit item: