Tijdens het jaarlijkse debat in de Eerste Kamer op 9 november over de stand van zaken in de Europese Unie kwam ook de kwestie Buttiglione ter sprake waarin het Europees Parlement voor het eerst bij de samenstelling van een nieuwe Europese Commissie zijn tanden liet zien ter sprake.
De senatoren Van Middelkoop (ChristenUnie, mede namens de SGP) sprak van een 'onverkwikkelijk schervengericht' en Van der Linden (CDA) vroeg zich af of dit niet de gewetensvrijheid raakte. De PvdA-er Jurgens vond het het goed recht van het Europees Parlement om zo op te treden en daarmee zijn positie te versterken. Schuyer (D66) zag de kwestie vooral als een stap naar betere democratische verhoudingen in de Unie.
VVD-senator Hoekzema liet dit punt rusten, maar complimenteerde de regering er wel mee, dat de affaire Buttiglione niet tot averij bij de Nederlandse kandidaat voor de Commissie, de liberale mevrouw Kroes, had geleid.
Minister Bot zei dat de Italiaanse kandidaat voor de Europese Commissie, Buttiglione, uitspraken heeft gedaan "die in strijd zijn met de anti-discriminatie-beginselen en dan botsen toch rechtsopvattingen met privé-opvattingen". Volgens minister Bot is er dan een politiek probleem en kan men niet spreken van selectieve verontwaardiging, maar gewoon gegronde twijfel aan de geschiktheid van de kandidaat voor de portefeuille van Justitie. "Ik denk dat de heer Barosso er goed aan heeft gedaan om naar het Europees Parlement te luisteren, zoals Nederlandse ministers ook naar het Nederlandse parlement luisteren", zei minister Bot op een nadrukkelijke vraag van GroenLinks-senator Platvoet over de handelwijze van Commissievoorzitter Barosso.
Jurgens (PvdA) verheugde zich erover dat het publieke debat over Europa is opgeleefd door de toetreding van tien nieuwe lidstaten per 1 mei van dit jaar en de kandidatuur van Bulgarije, Roemenië en vooral Turkije. Hij zei dat het debat vooral gaat over vragen als: Behoren deze landen wel tot Europa? Wordt de EU niet te groot? Komen er niet teveel vreemdelingen op onze arbeidsmarkt? Volgens Jurgens is de vraag of de EU niet te groot wordt om nog een bestuurbare eenheid te blijven 'alleszins relevant'. De PvdA-senator verwachtte dat het onlangs in Rome getekende Constitutioneel Verdrag ('Europese grondwet') hierop antwoord zal geven.
Dat Verdrag is er volgens Jurgens op gericht de bestuurbaarheid, de rechtstatelijkheid en de doorzichtigheid van de EU te vergroten. De PvdA-er hekelde het feit dat Nederland bij de verwerking van Europese regelgeving in Nederlands recht 'veelal hekkesluiter' is. Jurgens vroeg ook om een visie op de verhouding tussen de Nederlandse grondwet en de Europese regelgeving. In Duitsland heeft het Constitutionele Hof onlangs de Duitse grondwet hoger geplaatst dan het EU-verdrag. PvdA-er Doesburg pleitte ervoor de samenwerking tussen België, Nederland en Luxemburg (Benelux) haar functie als 'aanjager en voortrekker' in de EU te laten houden.
Kox (SP) preludeerde op de mogelijkheid dat het parlement ('hoogst onwaarschijnlijk') of de bevolking van Nederland per referendum (een heel stuk waarschijnlijker') het Constitutionele Verdrag voor de Europese Unie zal afwijzen. "Houden we ons dan aan het aloude democratische uitgangspunt dat een volk niet aan een verdrag gehouden wordt als ze dat niet wil?", vroeg de SP-er.
Ten Hoeve (Onafhankelijke Senaatsfractie) vroeg of het mogelijk is in Europa een referendumregeling in te voeren die integraal voor de hele Unie geldt en dan ook maar een uitslag oplevert? Minister Bot zei dat in elk geval over het Constitutioneel Verdrag zo'n Europees referendum nog niet is te organiseren. Daar komen alleen nationale referenda over te spreken.
De CDA-senator Van der Linden waarschuwde tegen verenging van de discussie over de financiering van de EU tot een 'centenkwestie'. Hij noemde dat fnuikend voor de beeldvorming. Van der Linden wees erop dat de begroting van de EU maar eenderde beslaat van de Nederlandse rijksbegroting: 98 miljard euro. Schuyer (D66) zag een versterking van de rol van de verenigde vergadering van Eerste en Tweede Kamer bij de beoordeling van Europese regelgeving. Hij wees erop dat in het Constitutionele Verdrag voor het eerst is geregeld hoe landen de EU kunnen verlaten. "Zij die sceptisch staan tegenover de Europese integratie (de SP bijvoorbeeld) zouden er dus goed aan doen om eerst voor de Europese grondwet te stemmen en pas daarna voor uittreding te pleiten".
GroenLinkser Platvoet pleitte voor een realistische benadering van het project dat Europese Unie heet. "Weg met gezwollen taalgebruik".
VVD-senator Hoekzema was er beducht voor dat het referendum in Nederland over het Europese grondwettelijk verdrag uitdraait op een oordeel over het wel of niet toelaten van Turkije. Hij vond toetreding van Roemenië en Bulgarije, voorzien in 2007, geen uitgemaakte zaak is.
Over Turkije zei Hoekzema dat de VVD "geen principiële bezwaren heeft tegen een lidmaatschap van Turkije van de EU". Er moet echter nog wel aan veel voorwaarden worden voldaan. Zo zal het landbouw- en structuurbeleid van de EU drastisch moeten worden herzien. Met Turkije met zijn meer dan 80 miljoen inwoners en een grote zwak georganiseerde landbouwsector erbij is het huidige beleid van de EU op dit punt niet te betalen. Hoekzema verwees naar berekeningen dat toetreding van Turkije
de EU 14 miljard euro extra per jaar zou gaan kosten. Voor Nederland zou dit een verhoging van de Europese contributie met 1,6 miljard euro betekenen.
Minister Bot schatte dat als de onderhandelingen over toetreding van Turkije volgend jaar beginnen het tot 2015 zal duren voor het lidmaatschap een feit is. In antwoord op een vraag van CDA-er Van der Linden zei Bot dat het begin van de onderhandelingen niet hoeft te wachten op de uitslagen van de referenda in verschillende Europese landen over het grondwettelijk verdrag.
Deel dit item: