Glunderend heeft senator Van Middelkoop van de ChristenUnie dinsdag 30 november zijn gelijk geïncasseerd bij het debat over de goedkeuring van het Verdrag tot bescherming van nationale minderheden. Na een jaar of vier vertraging stemde de Eerste Kamer eindelijk in met dit verdrag. Dit geschiedde nadat de regering eieren voor haar geld had gekozen door een lange lijst aan nationale minderheden die aanvankelijk aan het verdrag was gekoppeld in te trekken. Alleen de Friezen verdienen in de ogen van de regering op dit moment de aanduiding nationale minderheid.
Dat is precies wat Van Middelkoop in 2001 vastlegde in een motie die hij als toenmalig lid van de Tweede Kamer indiende. Het paarse kabinet zag destijds niets in deze beperking. De meerderheid van de Tweede Kamer volgde de lijn van het kabinet: zowat alle doelgroepen van het integratiebeleid, zoals Turken en Marokkanen, Antillianen en Surinamers, Somaliërs en Ghanezen, moesten worden aangemerkt als nationale minderheid met als consequentie dat zij steun van de overheid zouden krijgen bij het instandhouden van eigen taal, cultuur en godsdienst.
Dit ging de toenmalige Eerste Kamer veel te ver. Toen de senaat in 2001 dreigde het verdrag te verwerpen vroeg de regering schorsing van de beraadslagingen. Onder het kabinet Balkenende II volgde de regering de lijn van het voormalige Tweede Kamerlid Van Middelkoop en de meerderheid van de toenmalige Eerste Kamer. Zo kreeg Van Middelkoop, inmiddels overgestapt naar de senaat, alsnog zijn gelijk.
Deel dit item: