Senaat wil oprichting Europees Bureau voor de Grondrechten tegenhouden



In een mondeling overleg met de ministers Pechtold en Bot heeft de Eerste Kamer aangegeven tegen de oprichting van een Europees bureau voor de grondrechten te zijn. Het bureau zal de werkzaamheden van oa. de Raad van Europa en de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa) onnodig doubleren en oprichting van het Bureau betekent een ongewenst onderscheid tussen de EU-25 en de 21 andere Europese landen. De regering kreeg de overduidelijke boodschap mee de oprichting van het Bureau te voorkomen.

De ministers Pechtold en Bot hebben de Eerste Kamer gisteren in een mondeling overleg niet kunnen overtuigen van de noodzaak het bestaande Europese Waarnemingscentrum voor racisme en xenofobie om te vormen tot een Europees Bureau voor de Grondrechten. De Senaat had begin juli, direct na publicatie van het Europese voorstel door de Europese Commissie al in een brief aan de regering laten weten dat zij fundamentele bezwaren had tegen oprichting van het BureauPDF-document. De reactie van de regeringPDF-document op die brief nam de zorgen van de Kamerleden niet weg en derhalve werden de bewindspersonen voor een overleg naar de Kamer gehaald.

Kamerbreed werd na afloop geconcludeerd dat de regering het risico loopt naarmate de onderhandelingen over het voorstel vorderen te worden teruggefloten door de Eerste Kamer. Belangrijkste overwegingen daarvoor zijn ten eerste dat het Bureau voor de grondrechten het werk van andere instellingen en organisaties zoals de Raad van Europa, de Organisatie voor Vrede en Samenwerking in Europa, maar ook het Hof voor de Rechten van de Mens zeer ongewenst zal doubleren. Ten tweede wordt gevreesd voor de relatie met de landen rondom de Europese Unie bij de oprichting van het Bureau. De waarborging van de mensenrechten is nu juist het uitgangspunt van het pan-Europese gedachtegoed. Een specifiek EU Bureau wat daarop moet toezien zou de relatie van de EU met de andere Europese landen alleen maar ontsieren. Uitbreiding van de geografische reikwijdte van het Bureau voor de grondrechten zou naast de eerder genoemde doublure ook juridisch niet legitiem zijn.

De ministers vroegen de Senaat ruimte om volgende stappen te kunnen nemen in de onderhandelingen, ook omdat er nog vele onduidelijkheden zijn, maar de Kamer bleef bij haar standpunt. De ministers bleken bovendien niet bereid enkele concrete toezeggingen te doen, zoals de afbakening van de (geografische) reikwijdte, het specifiek vastleggen van het mandaat van het Bureau voor inwerkingtreding, noch het tegenhouden van de voorgestelde forum-rol voor het Bureau. De enige toezegging die werd gedaan was de Senaat op regelmatige basis op de hoogte te stellen van de onderhandelingsvorderingen.

De Eerste Kamerleden hebben nu besloten ook de andere parlementen van de EU-lidstaten en het Europees Parlement in te lichten de steun aan het voorstel te ontzeggen indien er niet tegemoet wordt gekomen aan de bezwaren van de Senaat.


voor meer informatie zie: JBZ-dossier 4.3.87 Verordening tot oprichting van een Bureau van de EU voor de grondrechten


Deel dit item: