Eerste Kamer zet vraagtekens bij afgeschermde getuige



Een dag na de vijfde herdenking van de slachtoffers van de terreuraanvallen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 heeft de Eerste Kamer een wetsvoorstel besproken dat van betekenis is voor de bestrijding van terreur in Nederland. Het voorstel maakt het mogelijk om informatie van de Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst (AIVD) via afgeschermde getuigen van deze dienst een rol te laten spelen bij de opsporing en vervolging van onder andere verdachten van terroristische aanslagen.

Ontlastende verklaring

Het wetsvoorstel is een uitvloeisel van een door de Tweede Kamer aangenomen motie-Wilders uit december 2003. Bij de behandeling in de Eerste Kamer van het voorstel schaarden de fracties van CDA en VVD zich achter de regering al hadden zij wel kritiek op de positie van de AIVD in het geheel. Een getuige van deze dienst zou tot het laatst toe mogen bepalen of een verklaring wel of niet aan het strafdossier wordt toegevoegd. In het bijzonder vroegen de beide regeringsfracties aan minister Donner (CDA, Justitie) wat er gebeurt met ontlastende verklaringen die buiten het dossier worden gehouden.

Zowel CDA-senator Van de Beeten als mevrouw Broekers-Knol van de VVD verwees naar de herdenking van 'nine-eleven' om de steun aan het wetsvoorstel mede te rechtvaardigen.

Hoge Raad

Namens de PvdA-fractie wierp senator Jurgens de vraag op of het wetsvoorstel nog wel nodig is nu recent de Hoge Raad zich over de toelaatbaarheid van informatie van de AIVD bij strafprocessen heeft uitgelaten. Geen rechtsregel verbiedt het gebruik van informatie van de AIVD, citeerde Jurgens een arrest van 5 september 2006. Eerder al had het gerechtshof in Den Haag bepaald dat ambtsberichten van de AIVD gebruikt kunnen worden in het strafproces, zowel als startinformatie aan de politie (voor nader onderzoek) en als bewijsmiddel. Tegen een vonnis van het Rechtbank in Rotterdam, dat terreurverdachten niet wilde veroordelen op basis van alleen informatie van de AIVD was het openbaar ministerie in beroep gegaan.

Mensenrechten

Bij de uitwerking van het voorstel inzake afgeschermde getuigen dreigt de regering in strijd te handelen van het Europese Verdrag inzake de Rechten van de Mens, oordeelt de PvdA-fractie. Dit komt omdat gekozen is voor een procedure, waarbij de zittingsrechter uiteindelijk niet kan beoordelen of aan de verdediging wezenlijke informatie wordt onthouden. Deze taak ligt bij de rechtercommissaris.

Gewetensnood

Mevrouw Broekers-Knol en senator Van de Beeten wezen erop dat in het geval ontlaste informatie wel bekend is bij de rechtercommissaris maar niet bij de zittingsrechter (omdat de afgeschermde getuige opneming van zijn verklaring in het strafdossier blokkeert) er gewetensnood kan ontstaan bij de rechtercommissaris en de verdachte kan worden benadeeld.

Stap te ver

SP-senator Kox zette vraagtekens bij het aangehaalde arrest van de Hoge Raad. Dit gaat een stap te ver. Daardoor is de SP meer van dit wetsvoorstel gaan houden. Mevrouw De Wolff van GroenLinks zei dat haar fractie ongelukkig is met het voorstel. Volgens haar verdraagt de waarheidsvinding niet een zo geprivilegieerde positie als de AIVD heeft toebedeeld gekregen. De terrorismedreiging is geen reden om minder zorgvuldig te zijn bij de waarheidsvinding, oordeelde mevrouw De Wolff.

Senator Engels sneed namens D66 ook de vraag aan in hoeverre een inperking van het in onze democratische rechtsstaat op grond van art.6 van de Europese Conventie geldende grondrecht voor verdachten om getuigen te kunnen ondervragen aanvaardbaar is. Hij vroeg zich af in hoeverre dit instrument als bruikbaar en effectief kan worden beoordeeld. En waar de grenzen liggen van het begrip staatsveiligheid en welke de verhouding is tussen de belangen van de staatsveiligheid en een goede strafvordering. De fractie van D66 steunt in beginsel het voornemen om tot een krachtige aanpak van het terrorisme te komen. Daarnaast heeft de fractie aangegeven dat dit in het algemeen ook geldt voor de wens om in dat verband de bruikbaarheid van informatie van specifieke getuigen in het strafproces te verbeteren. De fractie is zich daarbij zeer bewust van het feit dat dit wetsvoorstel onontkoombaar zal leiden tot moeilijke afwegingen tussen het belang van de bescherming van staatsgeheimen en het belang van een transparante procesvoering. D66 wil dat nieuwe regels en instrumenten die zich richten op de bestrijding en berechting van terroristische misdrijven zich moeten blijven bewegen binnen de grenzen van onze democratische rechtsstaat. Daarom zet de fractie een kanttekening bij het feit dat de regeling zich niet beperkt tot terroristische misdrijven en verdachten, maar ook in strafprocessen tegen andere verdachten dan vermeende terroristen zou kunnen worden toegepast.

Senator Holdijk vroeg namens de fracties van SGP en ChristenUnie of de positie van de AIVD door het wetsvoorstel wordt versterkt en de positie van de rechtercommissaris verzwakt.

Inpassing in bestaand systeem

Minister Donner (CDA, Justitie) verdedigde het voorstel als een poging om de bestrijding van terrorisme in te passen in het bestaande systeem van strafrechtspleging. De minister zei in een reactie op een uitlating van PvdA-senator Jurgens dat de terreurdreiging anders is dan andere bedreigingen en dat daarom hier en daar aanpassing van strafrecht en opsporingsmethoden noodzakelijk is. Volgens Donner is het wetsvoorstel een uitwerking van het beginsel dat informatie van de inlichtingendiensten gebruikt kan worden in het strafproces. Het gaat erom dat ambtsberichten door het verhoren van afgeschermde getuigen kunnen worden 'ingekleurd' en zo de rechter meer houvast bieden. Hij zag er ook een methode in om de rechtercommissaris de betrouwbaarheid van de inlichtingen van de AIVD te laten toetsen. Maar de minister gaf toe dat in het belang van de staatsveiligheid de afgeschermde getuige van de AIVD altijd het laatste woord heeft wat betreft de vraag of een getuigenverklaring wel of niet aan het strafdossier wordt toegevoegd. De staatsveiligheid kan de waarheidsvinding in de weg staan, aldus de minister.

Donner zei dat Nederland niet handelt in strijd met artikel 6 van het Europese verdrag voor de rechten van de mens dat opkomt voor het recht van de verdediger van een verdachte om kennis van alle informatie te nemen waarover ook het openbaar ministerie beschikt.

Stemming

Op verzoek van de oppositie werd stemming over het wetsvoorstel aangehouden tot de eerstvolgende vergadering van de Eerste Kamer op 26 september 2006.


Deel dit item: