Middelen voor opsporen terroristische misdrijven verruimd



Een meerderheid van de Eerste Kamer heeft dinsdag 7 november 2006 zijn instemming betuigd met het verruimen van de mogelijkheden tot opsporing en vervolging van terroristische misdrijven. Deze worden gezien als de voorlopige afronding van een reeks maatregelen die zijn genomen na de terroristische aanslagen in de VS op elf september 2001. Op verzoek van de PvdA-fractie wordt later formeel over de aangescherpte maatregelen gestemd. Dit zal volgende week dinsdag gebeuren.

Aanwijzing voldoende

De regeringsfracties van CDA en VVD en ook de fracties van SGP en ChristenUnie spraken zich in het debat uit voor aanpassing van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten, waardoor het mogelijk wordt bijzondere opsporingsinstrumenten in te zetten als er een 'aanwijzing' is voor een terroristisch misdrijf.

Gemakkelijker

In hoofdlijnen komt het erop neer, dat het gemakkelijker wordt een verkennend onderzoek te doen om informatie te verzamelen. Ook wordt het gemakkelijker om bijzondere opsporingsbevoegdheden als stelselmatige observatie en telefoontap toe te passen. Verder zal het gevangen zetten bij verdenking van een terroristisch misdrijf eerder kunnen. Ook wordt het mogelijk iemand op grond van een dergelijke aanwijzing meer dan twee jaar in hechtenis te houden. Bij de vordering van de verlenging van voorlopige hechtenis kan het Openbaar Ministerie zich gaan beroepen op 'geheime stukken', die de rechtercommissaris wel mag inzien, maar de verdediging niet.

Twijfels

Bij de linkse fracties in de senaat bleken twijfels te heersen over de vergaande bevoegdheden die politie en justitie nu krijgen. SP-woordvoerder Kox vroeg bijvoorbeeld of de als terroristisch te bestempelen aanslagen op Pim Fortuyn en later Theo van Gogh voorkomen hadden kunnen worden als destijds de nieuwe regels al toegepast hadden kunnen worden? Minister Hirsch Ballin van Justitie zei later dat hij deze vraag niet concreet kan beantwoorden.

Fundamentele mensenrechten

Mevrouw De Wolff van GroenLinks verzette zich tegen aanneming van het wetsvoorstel, omdat het evenwicht tussen enerzijds de noodzaak om terroristische aanslagen te voorkomen en anderzijds de rechtsstaat te respecteren zou worden verbroken. Zij voorzag een beperking van fundamentele mensenrechten. Ook de noodzaak voor dergelijke ingrijpende maatregelen was volgens de GroenLinks-senator niet aangetoond. Zij moest in de loop van de wegens ziekte de vergadering verlaten.

Kritische kanttekeningen

De fracties van D66 en PvdA maakten kritische kanttekeningen, o.a. over de relatie met het Europese verdrag voor de rechten van de mens, maar aanvaarden de maatregelen in hoofdzaak wel. De PvdA verbond aan haar instemming aanvankelijk de voorwaarde dat de nieuwe regels maar vijf jaar gelden. Zo'n horizonbepaling schept de mogelijkheid om na te gaan hoe de regels hebben gewerkt en of zij in de situatie van dan nog nodig zijn, zei PvdA-senator Witteveen. In de Tweede Kamer had D66, vergeefs, om een horizonbepaling in de wet gevraagd. De PvdA in de Eerste Kamer verlangde dinsdag van de regering dat zij deze bepaling per novelle toevoegt aan de wet.

Toezegging

Minister Hirsch Ballin ging niet verder dan de toezegging dat over vijf jaar de wet wordt geëvalueerd en dat elk jaar, bijvoorbeeld in het jaarverslag van het OM, aandacht wordt besteed aan de toepassing van de nieuwe bevoegdheden.

Senator Van de Beeten prees namens de CDA-fractie de aanpak van de regering. Hij nam afstand van de term 'war on terrorism'. Er is hier geen sprake van noodrecht of van een oorlog tegen het terrorisme. Wat de regering doet is binnen het kader van het bestaande strafrecht extra mogelijkheden scheppen om terroristische misdrijven te voorkomen. Senator Van de Beeten zei voorts dat het begrip 'aanwijzing' dat nu gehanteerd gaat worden gezien moet worden als een voorportaal voor het bestaande strafrechtelijke begrip 'verdenking', dat veelal is gericht op een verdacht persoon. De 'aanwijzing' voor een op handen zijnd terroristisch misdrijf betreft meestal een groep personen onder wie mogelijk de eventuele dader(s). Een 'moeilijk verifieerbaar gerucht' is volgens Van de Beeten geen 'aanwijzing' als bedoeld in de wet, zo liet hij in een interruptiedebat met mevrouw De Wolff van GroenLinks weten.

Competentiegeschillen

Senator Van de Beeten sneed net als andere sprekers de brief aan die de burgemeesters van de vier grote steden hebben geschreven. Zij vrezen competentiegeschillen met justitie op het punt van het preventief fouilleren als de nieuwe regels gaan gelden. Deze maken het mogelijk personen te fouilleren buiten concrete verdenking van een strafbaar feit.

Dupe

Volgens senator De Graaf (VVD) is er weinig aan de hand op dit punt. De burgemeester kan in het kader van de handhaving van de openbare orde een gebied aanwijzen waar preventief gefouilleerd mag worden. Maar de beslissing om te gaan fouilleren is altijd voorbehouden aan de officier van Justitie, zei De Graaf. Overigens vond de VVD-senator dat de gezags- en wetsgetrouwe burger niet de dupe mag worden van de aangescherpte regels. Dezelfde opvatting verwoordde senator Holdijk namens de fracties van SGP en ChristenUnie. Hij waarschuwde ervoor dat politie en justitie snel in het vaarwater van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten kunnen komen.

Afspraken

Minister Hirsch Ballin zei te hopen dat hij in het overleg met de burgemeesters tot afspraken kan komen over de aanwijzing van veiligheidsrisicozones in hun gemeente. Hij zei ook dat Justitie alleen in overleg met de burgemeester zal besluiten tot preventief fouilleren.


Deel dit item: