Eerste Kamer ontvangt AIV-advies over de toekomst van de relatie EU-Rusland



Begin juli heeft de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) op verzoek van de Eerste Kamer een advies uitgebracht inzake De samenwerking tussen de Europese Unie en Rusland: een zaak van wederzijds belang. Het AIV-advies zal dit najaar worden besproken met vele deskundigen tijdens een openbaar symposium in de Eerste Kamer over de samenwerking tussen de EU en Rusland.

Het advies werd in februari 2008 door de Voorzitter van de Eerste Kamer, mevrouw Timmerman-Buck, aangevraagd op verzoek van de vaste Kamercommissies voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO) en Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO). Belangrijkste vraag die de AIV werd voorgelegd was hoe de relatie tussen de Europese Unie en Rusland zich de komende jaren kan ontwikkelen. De directe aanleiding voor de adviesaanvraag is gelegen in het feit dat dit jaar de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Russische Federatie en de Europese Unie afloopt.

De AIV was gevraagd mogelijke scenario's voor de toekomstige verhouding tussen de Europese Unie en Rusland te schetsen, mede gelet op de veranderende economische en geopolitieke situatie. Ook werd de AIV gevraagd naar de samenwerking met de Europese Unie op het terrein van vrede, veiligheid en recht in het algemeen en de terrorismebestrijding in het bijzonder. Een andere vraag betrof de mogelijkheden voor de Staten-Generaal om op positieve wijze bij te dragen aan de relatie met Rusland.

De AIV concludeert dat de EU op een aantal terreinen van gemeenschappelijk of complementair belang constructief met Rusland kan samenwerken, ook indien dit land zich in de toekomst assertief blijft opstellen. Het zal dan vooral gaan om economische samenwerking, met name op het vlak van de energievoorziening. Voorwaarde voor een zinvolle invulling van verdere samenwerking tussen de EU en Rusland op het gebied van handel en economie, is volgens de AIV wel dat Rusland lid wordt van de WTO. De EU zou haar onderhandelingsstrategie hierop moeten afstemmen. Pas als Rusland tot de WTO is toegetreden, kan worden begonnen met onderhandelingen over een vrijhandelsovereenkomst.

Daarnaast ligt volgens de AIV het wederzijdse belang van een goede samenwerkingsrelatie vooral in het vergroten van de veiligheid in Europa, in het bijzonder in de buurlanden die de EU en Rusland gemeenschappelijk hebben (denk aan Georgië en Moldavië). Daar kunnen de EU en Rusland gezamenlijk bijdragen aan het vinden van oplossingen van de diverse bevroren conflicten in de betrokken landen. Nederland moet zich inspannen beide punten in het middelpunt van de discussie in de EU te plaatsen, aldus de AIV.

Verder stelt de AIV dat de EU Rusland erop moet blijven wijzen dat mensenrechten beter moeten worden nageleefd, en dat het zich moet houden aan de uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens.

Volgens de AIV is het een illusie dat lidstaten kunnen worden gedwongen zich volledig onderschikt te maken aan een gemeenschappelijk EU-beleid ten aanzien van Rusland. Wel zou het goed zijn, indien de bilaterale betrekkingen in overeenstemming kunnen worden gebracht met een aantal gemeenschappelijke posities, die vervolgens beschouwd zouden kunnen worden als een algemeen beleidskader voor de behartiging van de relatie met Rusland. Nederland zou bij moeten dragen aan een EU-beleidskader dat richtlijnen stelt voor de omgang van EU-landen met Rusland.

Tot slot stelt de AIV dat Nederland, gezien zijn vooraanstaande positie als agro-industrieel land in de wereld, zich meer zou kunnen inzetten voor de verhoging van de voedselproductie in Rusland. Zeker in de land- en tuinbouw kunnen in Rusland nog enorme gebieden tot ontwikkeling worden gebracht en de AIV ziet hier dan ook kansen voor investeringen door het midden- en kleinbedrijf. Nederland is een van de grootste investeerders in Rusland, maar tot nu toe zijn het vooral grote Nederlandse bedrijven die in Rusland investeren.

De Eerste Kamercommissies voor ESO en voor BDO hebben de regering op 28 juli 2008PDF-document verzocht om een reactie op het AIV-advies. De commissie wenst ter voorbereiding op het symposium en een (mogelijk) nadere parlementaire behandeling uiterlijk op 15 oktober 2008 over deze regeringsreactie te beschikken.


Deel dit item: