T00136

Toezegging bij wet kinderopvang 1



Minister De Geus geeft aan dat hij naar aanleiding van ongerustheid over de mogelijkheid om op oneigenlijke manier gebruik te maken van de compensatieregeling voor een ontbrekende werkgeversbijdrage, zal nagaan hoe de praktijk zich zal ontwikkelen. De minister geeft verder aan in 2006 een evaluatie te laten uitvoeren.


Kerngegevens

Nummer T00136
Oorspronkelijke nummer tr_SZW_2004_18
Status voldaan
Datum toezegging 6 juli 2004
Deadline 1 januari 2004
Verantwoordelijke(n) Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Commissie commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Kamerstukken Wet kinderopvang (28.447)


Opmerking

Rapportage over werkgeversbijdrage kinderopvang

Uit de stukken

Handelingen EK 2003-2004, 38-2105

[…]

Minister De Geus:

Ik zal de twee aspecten van deze zaak nogmaals aan u uitleggen, mijnheer Schouw. De eerste mogelijkheid is dat een werkgever afziet van een reguliere werkgeversbijdrage en tegen de werknemer zegt: haal jij dat geld bij de fiscus op en dan geef ik je wel iets anders. Dat iets anders kan alleen maar een belaste vergoeding zijn. Of het moet zwart betaald worden en dan is het fraude. De tweede mogelijkheid is dat de werkgever zegt: doe mij een lol, haal je geld bij de Belastingdienst en laat mij dat voordeel. De werknemer die daarmee instemt, doet dat om wat voor reden dan ook. Misschien krijgt hij daarvoor wel een promotie. Het is dus mogelijk dat werkgever en werknemer willens en wetens overeenkomen die vergoeding niet uit te laten betalen. Die perverse prikkel zit in de regel dat de ontbrekende werkgeversbijdrage gecompenseerd wordt. Het idee om bij het ontbreken van een werkgeversbijdrage de overheid compensatie te laten bieden, is in zichzelf een perverse prikkel. Daarom heeft de regering daarvan in het oorspronkelijke wetsontwerp van juni 2002 afstand genomen. Ik ben dan ook niet gelukkig met de amendering door de Tweede Kamer op dit punt. Ik stel evenwel vast dat ik, alles overwegende, met deze amendering kan leven. Zeer nadrukkelijk zeg ik dat ik zal nagaan hoe de praktijk zich zal ontwikkelen. In 2006 zullen wij een evaluatie laten uitvoeren.

[…]



Historie

  • 8 februari 2006
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      28447, nr. 121
  • 6 juli 2004
    toezegging gedaan