De minister van Justitie belooft na aanvaarding van het wetsvoorstel te zullen nagaan of de invoering in zijn geheel of in fases zal moeten plaatsvinden.
Nummer | T00469 |
---|---|
Oorspronkelijke nummer | tz_JUST_2006_15 |
Status | voldaan |
Datum toezegging | 3 oktober 2006 |
Deadline | 1 oktober 2007 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie |
Commissie | commissie voor Justitie (Just.) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Kamerstukken | Stroomlijnen hoger beroep (30.320) |
Handelingen Eerste Kamer 2006 – 2007, 2 – 67
Blz. 69
(…)
Minister Hirsch Ballin:
(…)
Er zijn vragen gesteld over de communicatie en over de invoering. Een punt van zorg was of de strafsectoren allemaal in staat zullen zijn om deze veranderingen in één klap te verwerken. Ik ben niet in staat geweest om dat nog eens te bespreken met de mensen van de Raad voor de rechtspraak en de strafsectoren na de eerste termijn van de Kamer, want ik moest ondertussen ook vragen van de leden van de Tweede Kamer beantwoorden. Als het wetsvoorstel tot stand is gekomen, is er een mogelijkheid voor een gefaseerde inwerkingtreding. De inwerkingtredingsbepaling maakt het mogelijk om het tijdstip van inwerkingtreding per bepaling verschillend te stellen. Ik wil na de, hopelijk, positieve afhandeling van het wetsvoorstel in deze Kamer met de Raad voor de
rechtspraak bespreken of inwerkingtreding in één keer van het wetsvoorstel de goede weg is of dat er een fasering moet worden aangebracht. De raad kan dat op zijn beurt terugkoppelen naar de voorzitters van de strafsectoren. Ik denk dat wij hierdoor en door het, zo nodig, gebruiken van de mogelijkheden die in het wetsvoorstel zijn gegeven, in staat zullen zijn om rekening te houden met de zorgen die zijn verwoord.
-
12 december 2006
Voortgang:documenten:-
-brief Minister van Justitie, 30320 E
-
-
3 oktober 2006
toezegging gedaan