T00490

Toezegging bij afgeschermde getuigen 1



De minister zal samen met de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nagaan hoe in een verificatiemogelijkheid voor de rechter-commissaris kan worden voorzien.


Kerngegevens

Nummer T00490
Oorspronkelijke nummer tz_JUST_2007_2
Status voldaan
Datum toezegging 12 september 2006
Deadline 1 januari 2008
Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie
Commissie commissie voor Justitie (Just.)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Kamerstukken Afgeschermde getuigen (29.743)


Opmerking

Reactie Justitie:
Op ambtelijk niveau is dit besproken met BZK. Het Ministerie van BZK heeft dit punt in actie gezet.

Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2005 – 2006, 38 – [1787]

Blz. 1795

Van de Beeten (CDA)

Van mijn kant is de vraag gesteld of de rechter-commissaris via de landelijke officier verificatie kan doen plaatsvinden. Daarop heeft de minister geantwoord dat dit niet het

geval is, omdat de artikelen 85 en 86 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 zonder vrijstelling eraan in de weg staan daarover enige

mededeling te doen aan derden. Dat antwoord is weinig bevredigend. Juist voor dit essentiële punt is er aanleiding een vrijstelling toe te staan, waarbij toch moeilijk de rechter-commissaris als een willekeurige derde kan worden aangemerkt. In dat licht vraag ik de minister daarover na te denken en in samenspraak met zijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hier een mouw aan te passen.

blz. 1821

Bewindspersoon: (Minister van Justitie, Donner)

Laat mij dit antwoord echter nader verklaren. Dit werd vooral ingegeven door het feit dat de positie en de taken van de landelijke officier voor terrorismebestrijding niet goed

aansluiten op de rol die hem in het kader van identiteitsverificatie zou worden toebedacht. De landelijke officier van Justitie staat op betrekkelijk grote afstand van de

concrete strafzaak. Dat is nu net de waarborg.[…] De landelijke officier legt zich vooral toe op het onderhouden van de contacten met de AIVD in de fase voordat het ambtsbericht wordt uitgebracht. Hij toetst inderdaad of het zinvol of zelfs geboden is om bepaalde informatie in een ambtsbericht neer te leggen. Het is aan de AIVD om dat te toetsen, maar de landelijke officier heeft in beginsel kennis van informatie, omdat ook besloten kan worden om iets niet in het ambtsbericht op te nemen, omdat de bij de zaak betrokkenen niet aanwezig is en zou moeten zijn. Daarom ligt een tussenkomst in een

concrete zaak als het gaat om de identiteit van een getuige niet in de rede, want dan moet ook worden nagegaan welke persoon erachter zit. Dat laat onverlet dat ik de heer Van de Beeten graag toezeg dat ik in overleg met mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naga hoe in een aanvullende, praktische verificatiemogelijkheid voor de rechtercommissaris kan worden voorzien. Ik denk in dit verband vooral aan een rechtstreeks contact tussen de rechtercommissaris die is belast met de toepassing van de

afgeschermdegetuigenregeling en de AIVD.

De heer Van de Beeten (CDA): Het gaat mij er niet om dat de rechter-commissaris namen te horen zou moeten krijgen. De rechter-commissaris moet aan de landelijk

officier, die mij hiervoor de aangewezen persoon lijkt, kunnen vragen om vast te stellen dat de heer X die op datum Y bij de rechter-commissaris een ander is, dan degene die op datum Z bij de rechter-commissaris is geweest. Zo nodig kan hij er het hoofd van de AIVD voor bellen. Ik meen dat dit het enige is dat geverifieerd moet kunnen worden door de rechter-commissaris. Ik hoop dat de minister hiermee uit de voeten kan.

Minister Donner: Ik zie dat in. Ik heb echter gesteld dat de landelijk officier hiervoor niet de aangewezen persoon is op grond van zijn afstand tot de concrete zaken. Ik ben

gaarne bereid te bezien in hoeverre dit in rechtstreeks contact met de AIVD kan worden geregeld.

blz. 1831

Van de Beeten (CDA): De minister heeft toegezegd met zijn ambtsgenoot van

BZK te overleggen over het probleem van de vaststelling van de identiteit, respectievelijk de vaststelling dat geen sprake is van een identiteit, van meerdere personen die

gehoord zijn door de rechter-commissaris. Ik dank hem daarvoor. Ik hoor graag van de minister op welke termijn hij de Kamer kan informeren over het resultaat van dat

overleg.



Historie

  • 11 mei 2007
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      30800 VI, D brief + bijlage
  • 12 september 2006
    toezegging gedaan