Minister Pechtold wil het overzicht met informatie dat hij heeft gevraagd over UPG versus LGO, graag delen met de Kamer.
Nummer | T00560 |
---|---|
Oorspronkelijke nummer | tz_NAAZ_2005_1 |
Status | voldaan |
Datum toezegging | 26 april 2005 |
Deadline | 1 januari 2009 |
Voormalige Verantwoordelijke(n) | Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties |
Huidige Verantwoordelijke(n) | Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
Commissie | commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken (NAAZ) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | brief/nota |
Onderwerpen | Nederlandse Antillen |
Kamerstukken | Begrotingsstaat Koninkrijksrelaties 2005 (29.800 IV) |
Handelingen EK 2004-2005, 24- 1046
[...]
(blz.1046)
Minister Pechtold: [...]
Er is gevraagd naar UPG (ultraperifere gebieden) versus LGO (landen en gebiedsdelen overzee). Ik heb zelf gevraagd om een A4’tje met plussen en minnen van beide alternatieven. Wij moeten over hetzelfde praten, zonder te willen verwijzen naar grote rapporten waar wij misschien allemaal andere beelden bij hebben. Ik heb zo’n overzicht zelf hard nodig, maar ik wil het ook met de Kamer delen.
[...]
Brondocumenten
-
voortzetting behandeling en stemming (zonder stemming aangenomen) Handelingen EK 2004/2005, nr. 24, blz: 1034-1047
-
10 maart 2009
nieuwe status: voldaan
Voortgang:
Opmerking: Ter beoordeling van de commissie NAAZ. Aan deze toezegging is voldaan met:
- het toesturen van de UPG-onderzoeken; brief d.d. 19 juni 2008 31200 IV nr. 56
- het toesturen van de kabinetsreactie op het UPG-onderzoek; brief d.d. 30 september 2008 31 700 IV nr. 3.
documenten:-
-Schurende rechtsordes : over juridische implicaties van de UPG-status voor de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen en Aruba (Rijksuniversiteit Groningen)
Door de staatkundige verandering van het Koninkrijk is de vraag naar de wenselijke relatie tussen de Caribische eilandgebieden en de Europese Unie op de voorgrond getreden. In het geding is de keuze tussen de LGO-status (landen en gebieden overzee) waarbij het Europese recht maar in beperkte mate geldt en de UPG-status (ultraperifeer gebied), waarbij het Europees recht in beginsel volledig van toepassing is. Hier wordt een beeld gegeven van de verschillende rechtsordes, van de EU, het Koninkrijk, de landen van het Koninkrijk, maar ook Nederland inclusief zijn Caribische openbare lichamen, en hun onderlinge verhouding. Rechtsordes die vaak goed bij elkaar aansluiten, maar soms ook botsen.
bijlage bij 31.200 IV nr. 56
-
-Economische gevolgen van de status van ultraperifeer gebied voor de Nederlandse Antillen en Aruba / SEOR
bijlage bij 31.200 IV nr. 56
-
-brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter aanbieding van twee rapporten over de UPG-status
nr. 56
-
-Besluitenlijst BES bestuurlijk overleg 18 juni 2008 (overeengekomen tussen de delegaties van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en Nederland)
bijlage bij 31.200 IV nr. 56
-
-brief van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met het kabinetsstandpunt over de rapporten over de UPG status voor de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen en Aruba
voor kennisgeving aangenomen op 21 oktober 2008
nr. 3
-
-
19 juni 2008
nieuwe deadline: 1 januari 2009
nieuwe status: deels voldaan
Opmerking: De staatssecretaris van BZK heeft bij brief d.d. 19 juni 2008 (31200 IV, nr. 56) de twee onderzoeksrapporten naar de juridische en economische implicaties van de UPG-status voor de eilandgebieden Nederlandse Antillen en Aruba aan de Eerste Kamer doen toekomen. De rapporten zijn op 18 juni 2008 door de regering ook aangeboden aan de bestuurscolleges van de eilandgebieden van de Nederlandse Antillen, alsmede aan de landsregering van de Nederlandse Antillen en die van Aruba. De LGO-status van de BES-eilanden blijft in ieder geval de eerste vijf jaar (gerekend vanaf het moment dat de BES openbare lichamen van Nederland worden) gehandhaafd. Aruba, Curaçao en Sint Maarten zullen als landen (in spe) zelf een keuze moeten maken over de gewenste relatie met de EU. De Nederlandse regering verwacht vóór 1 oktober 2008 van hen reactie op de onderzoeken. Die reactie zal vervolgens worden meegenomen in de kabinetsreactie op de onderzoeken, die de Kamers voor de maand oktober 2008 in het vooruitzicht wordt gesteld. -
22 februari 2007
nieuwe verantwoordelijkheid: Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
22 februari 2007
verantwoordelijkheid verlopen: Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties -
26 april 2005
toezegging gedaan