Minister Bot zegt toe dat de Kamer het laatste woord zal hebben over het wel of niet instemmen door Nederland met de oprichting van een Europees Bureau voor de Grondrechten.
Nummer | T00251 |
---|---|
Oorspronkelijke nummer | tz_BUZA_2005_5 |
Status | voldaan |
Datum toezegging | 6 december 2005 |
Deadline | 1 januari 2007 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Buitenlandse Zaken |
Kamerleden | M.J.M. Kox (SP) |
Commissie | commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | Europees grondrechtenbureau grondrechten |
Kamerstukken | Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie (22.112) |
Stand van zaken 27/10/2006: De onderhandelingen in EU-kader over het Europees Bureau voor de Grondrechten zijn nog gaande. Zolang dit het geval is, zal in de Nederlandse standpuntbepaling de door de minister bij diverse gelegenheden gedane toezegging aan de Eerste Kamer leidend zijn. De Eerste Kamer zal tijdig op de hoogte worden gesteld wanneer besluitvorming in de EU-Raad van Ministers zich zal voordoen. (Bron: Brief BSG-187/06)
Handelingen Eerste Kamer 2005 - 2006, 9-369
(...)
blz. 405
Minister Bot:
(...)
Dit brengt mij op de kritiek op doublures in de werkzaamheden van de Europese Unie en die van de Raad van Europa, bijvoorbeeld op het punt van de grondrechten.
(...)
Met andere woorden, er is een groot aantal beperkingen nodig om er zeker van te zijn dat er geen doublures optreden en dat de Raad van Europa optimaal bij dit agentschap betrokken wordt.
Ik voeg hier nog een politiek argument aan toe. Het zal duidelijk zijn dat opnieuw een nee, deze keer tegen de instelling van een Grondrechtenagentschap, nadat wij nee hebben gezegd tegen de grondwet en nadat wij in Luxemburg de Europese begroting hebben afgewezen, door de andere leden van de Europese Unie toch gezien zal worden als een teken dat Nederland zich langzaam maar zeker aan het losmaken is en dat het niet meer wil deelnemen aan het Europese integratieproces.
(...)
De heer Kox (SP): Deze Kamer zal dit moeten afwegen, want de politiek speelt ook hier een rol, maar tegelijkertijd moet u er toch rekening mee houden dat de regering, als deze Kamer dit agentschap niet wil, het standpunt moet innemen dat het wat Nederland betreft niet kan doorgaan. Wij zijn het er toch over eens dat het laatste woord in dit geval aan deze Kamer is, denk ik.
Minister Bot: Daar mag geen twijfel over bestaan, maar daarom tracht ik de Kamer er ook van te overtuigen dat dit geen wijs besluit zou zijn en dat er andere mogelijkheden zijn. En die moeten vooral gezocht worden in het goed op elkaar afstemmen van de werkzaamheden van de ene instelling en die van de andere. Die moeten elkaar niet in de haren zitten en er moet ook geen sprake zijn van elkaar overlappende werkzaamheden. Het lijkt mij mogelijk dat er aan deze voorwaarden zal worden voldaan.
(...)
Zoals ik al in het speciale overleg heb toegezegd, zal ik de eerste zijn om erop toe te zien dat er nauwgezet de hand zal worden gehouden aan de criteria die wij hebben vastgesteld, om doublures te voorkomen. Als dit niet gebeurt, zeg ik nee tegen het agentschap. De Kamer heeft inderdaad het laatste woord en daar zullen wij ons naar voegen, maar op het ogenblik zijn wij nog aan het nagaan of het een met het ander spoort.
-
12 juni 2007
nieuwe commissie: commissie voor Buitenlandse Zaken, Defensie en Ontwikkelingssamenwerking (BDO) -
12 juni 2007
commissie vervallen: commissie voor Buitenlandse Zaken -
4 december 2006
nieuwe status: voldaan -
6 december 2005
toezegging gedaan