T00397

Toezegging bij vennootschapsbelasting 1



De minister van Financiën zegt toe naar aanleiding van vragen van PvdA, CDA en VVD over een ruimere tegenbewijsregeling in de geest van de opmerking van de heer Essers, die pleitte voor een experiment met een hardheidsclausulebeleid, in gevallen waarin sprake is van kennelijke onredelijkheid er zorg voor te dragen dat een en ander door de Belastingdienst netjes wordt afgehandeld.


Kerngegevens

Nummer T00397
Oorspronkelijke nummer tz_FIN_2007_15
Status voldaan
Datum toezegging 13 februari 2007
Deadline 1 januari 2008
Verantwoordelijke(n) Minister van Financiën
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Kamerstukken Aanpassing van de Wet op de vennootschapsbelasting betreffende omzetting vaste inrichting met verliezen in deelneming (30.117)


Opmerking

Afgerond. Er is binnen de Belastingdienst geen specifiek onderzoek gedaan. In het algemeen geldt dat de boete-fraudecoördinatoren binnen de regio's betrokken worden bij zaken waarin strafrechtelijke aspecten, waaronder strafrechtelijke kwalificaties, een rol spelen.

Uit de stukken

Handelingen Eerste Kamer 2006 – 2007, [19]

Blz. 19-633 en blz. 19-641 (Essers)

(...)

Deze ziet op het ten onrechte ontbreken van een tegenbewijsmogelijkheid voor belastingplichtigen die verder gaat dan thans wordt voorgesteld in het nieuwe vierde lid van artikel 13c. Tegelijkertijd zou naar onze mening ook voor de bestaande regeling van artikel 13c een tegenbewijsmogelijkheid moeten worden mogelijk gemaakt. Kort gezegd komt het erop neer dat, in die gevallen dat een belastingplichtige aannemelijk kan maken dat de deelnemingsvoordelen niet zijn te herleiden tot de ’’besmette’’ activiteiten van de voormalige vaste inrichting maar tot overige activiteiten, de sanctie van artikel 13c niet van toepassing zou moeten zijn.

(...)

Ik pleit dus voor een hardheidsclausulebeleid en voor een experiment daarmee.

Blz. 19-641 (minister van Financiën)

(...)

Voorzitter. Ik ben blij met het woord ’’hardheidsclausule’’ dat de heer Essers in tweede termijn hanteerde. Nu zeggen juristen op mijn ministerie dat daarvan alleen sprake kan zijn wanneer er iets onverwachts gebeurt. In de geest van de opmerking van de heer Essers zal ik er in gevallen waarin sprake is van kennelijke onredelijkheid voor zorg dragen dat de zaak netjes wordt afgehandeld. Ik moet alleen nog het vehikel van de uitvoeringspraktijk bezien. Anders kom ik, of komt mijn opvolger, zo snel mogelijk met een beleidsbesluit of met een aanpassing van het wetsontwerp. Ik vermoed dat wij hiermee wel uit de voeten kunnen.



Historie

  • 11 april 2008
    Voortgang:
    documenten:
    • -   
      BJZ 2008-0138 U
  • 13 februari 2007
    toezegging gedaan