T00659

Toezegging Tussentijdse evaluatie (30.913)



De minister van V&W zegt toe dat met de (tussentijdse) evaluatie in 2009 een voorschot wordt genomen op de totale evaluatie van de Wet markttoezicht registerloodsen. De minister zal in het kader van de evaluatie 2009 - naast hetgeen is toegezegd aan de Tweede Kamer – namelijk ook een verkenning doen van een Europese ontwikkeling, en hierbij betrekken de effecten van het toezicht, de ervaringen in het buitenland, de relatie Vlaanderen-Duitsland, de technologische ontwikkelingen, de laatste groeiprognoses van het scheepvaartverkeer, de mogelijkheden om aan de hand van wetgeving innovatie mogelijk te maken en het loodsen op afstand structureel toe te laten, evenals de borging van de publieke belangen. Tevens zegt hij toe verschillende scenario’s voor na 2009 te bezien, waarbij de voors en tegens van bepaalde keuzes in beeld worden gebracht.


Kerngegevens

Nummer T00659
Oorspronkelijke nummer tz_V&W_2008_1
Status voldaan
Datum toezegging 11 december 2007
Deadline 1 juli 2010
Verantwoordelijke(n) Minister van Verkeer en Waterstaat
Kamerleden dr. A.G. Schouw (D66)
Commissie commissie voor Verkeer en Waterstaat (V&W)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie evaluatie
Kamerstukken Wet markttoezicht registerloodsen (30.913)


Uit de stukken

Handelingen I 2007-2008, nr. 13 – blz. 515, 519 en 523.

Minister Eurlings:

In de Tweede Kamer heb ik al toegezegd in 2009 met een beperkte evaluatie te komen. Aan de hand van de informatie die dan ter tafel ligt, want de NMa heeft dan net één keer het tarief vastgesteld, moet het mogelijk zijn om een eerste globale verkenning op te stellen van een aantal relevante ontwikkelingen die in belangrijke mate bepalend zijn voor de beantwoording van de vraag naar de marktwerking. Het lijkt mij dan aardig vroeg voor een scenario zoals senator Schouw wenst; een eindspel alsof wij ooit eens anders konden. Ik denk wel dat ik alle woordvoerders bij de evaluatie een stuk tegemoet kan komen. Daar kom ik dadelijk op terug. In 2009 vindt sowieso een eerste korte evaluatie plaats. Vervolgens kan deze verkenning na de volledige evaluatie in 2011 worden getoetst en indien nodig bijgesteld, maar ook dan weer tegen de achtergrond van de bevindingen die ter tafel liggen. Zouden er nieuwe perspectieven zijn om verder te gaan, dan zou je deze zaken na een evaluatie uiterlijk in 2016 wettelijk anders kunnen regelen. Nogmaals, onder de premisse van de evaluaties die volgen. De sleutel voor wat mogelijk is en hoe snel ligt voor een groot gedeelte bij de sector zelf.

De heer Schouw (D66):

Ik heb het idee dat u met een korte evaluatie in 2009 en in 2011 doelt op een evaluatie van de regels voor marktwerking die onder dit voorstel liggen. Ik denk dat wij doelen op het nemen van een voorschot op de totale evaluatie, die ik even samenvat onder nut en noodzaak van de verzelfstandiging. Kunt u daar een voorschot op nemen?

Minister Eurlings:

Ja, binnen wat mogelijk is. Anderhalf jaar na nu kan rijkelijk vroeg zijn. De vraag is of de wereld over anderhalf jaar zo is veranderd. Dat zullen wij met elkaar moeten afwachten. Wij denken dat niet direct. Nogmaals, misschien is het beter om het verhaal even af te wachten. Ik kan voor de korte termijn veel meer toezeggen. Als je de afweging maakt of marktwerking in de verdere toekomst het middel kan zijn om het doel te bereiken, zal er het nodige veranderd moeten zijn niet alleen in de financiële afbouw bij de sector, maar vooral in de grote wereld om ons heen. Daar moet men ook zicht op hebben. Het lijkt mij rijkelijk snel om te denken aan anderhalf jaar, maar wij komen er vast nog over te spreken.

[…]

Ik eindig mijn betoog met een toezegging. Ik heb in de Tweede Kamer toegezegd, de Kamer schriftelijk te informeren over de verslaglegging van de NMa, de analyse aflossing prepensioen, het langer doorwerken na 55 jaar, de ontwikkeling van het salarisniveau, de kosten van eventueel gevoerde procedures en een inzicht in de daadwerkelijke administratieve lasten. Ik zal de Eerste Kamer toezeggen dat ik in 2009 verder zal gaan dan dat. Ik zal nadrukkelijk een verkenning doen van een Europese ontwikkeling, ook naar aanleiding van de vraag naar waar een en ander toe leidt op Europees niveau. Ik zal daarbij nadrukkelijk de effecten van het toezicht betrekken, inclusief de ervaringen in het buitenland, de relatie met Vlaanderen en Duitsland – hoe moeilijk het ook is, probeer ik met de Duitse minister Wolfgang Tiefensee tot nadrukkelijkere samenwerking bij de Eems te komen – de technologische ontwikkelingen, de laatste prognoses groei van het scheepvaartverkeer en de mogelijkheden om aan de hand van wetgeving innovatie mogelijk te maken en het loodsen op afstand structureel toe te laten. De borging van de publieke belangen wordt daar nadrukkelijk steeds bij betrokken. Ik wil dus verder gaan met de evaluatie in 2009. Naar mijn mening moet dan weer een open debat worden gevoerd. Ik heb de vragen van de Kamer niet geheel kunnen beantwoorden, maar ik hoop dat de Kamer genoegen neemt met deze toezeggingen zodat een nadrukkelijke stap vooruit kan worden gezet. De wereld is niet perfect, maar iedere andere keuze verbetert de situatie niet maar verslechtert haar.

[…]

De heer Schouw (D66): Ik zal proberen om de brug te slaan tussen de minister en de Kamer. Wij zijn met u van mening dat er niet één vast scenario is te bepalen voor 2009. Daarom hebben wij het in de motie over verschillende scenario’s. Volgens mij komt dat tegemoet aan wat de minister en de Kamer willen. Als u gewoon even ja zegt, zijn wij klaar met dit onderwerp.

Minister Eurlings:

Ik zeg u heel nadrukkelijk dat ik, in lijn met de motie van de Kamer en in lijn met de verruiming van de evaluatie die ik al in mijn eerste termijn had toegezegd, mij er zeer in kan vinden de scenario’s te bezien. Enerzijds weten wij dan meer, maar anderzijds kunnen wij dan ook bezien aan welk scenario wij moeten denken als het op een bepaalde manier verder gaat. Wel moeten wij de voors en tegens van bepaalde keuzes in beeld brengen. Dat is het soort gevoeligheidsanalyse op basis waarvan wij nadrukkelijker met elkaar de discussie over het eindbeeld kunnen aangaan. Dat zeg ik de Kamer bij dezen toe. Ik vind dat een verstandige lijn. Ook de lijn van de Kamer geeft aan dat het geen zwart-witverhaal is. Dat is het beeld dat ik heb geprobeerd uit te dragen, wellicht onvolkomen; mijn excuus daarvoor. Het is geen gemakkelijk dossier, maar ik denk wel dat dit de beste marsroute is.


Brondocumenten


Historie