Breed verzet in senaat tegen verplichte instelling van regionale omgevingsdiensten



In de Eerste Kamer kreeg het debat over het wetsvoorstel algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) (30.844), dat voorziet in verminderen van administratieve lasten, verbeteren van dienstverlening door de overheid en versnellen van de vergunningsprocedures, een felle toon bij de vraag hoelang de houdbaarheidsdatum van deze wet zal zijn. Zeker nu minister Cramer al publiekelijk verkondigd heeft een advies van de commissie Mans slot-icoon te omarmen, waarin wordt aanbevolen bij wet 25 regionale omgevingsdiensten in het leven te roepen, gekoppeld aan de veiligheidsregio's. Er zouden ongeveer 25 omgevingsdiensten moeten ontstaan die gaan adviseren over het verlenen van vergunningen door locale overheden als gemeenten, provincies en waterschappen.

Hoewel de minister de discussie over dit onderwerp als voorbarig probeerde af te houden, omdat er nog geen kabinetsstandpunt is bepaald, kaatsten de woordvoerders de bal terug door te stellen dat de minister zich daar dan ook nog niet in het openbaar over had moeten uitlaten.

De opmerking van minister Cramer over de regionale uitvoeringsdiensten voor een gehoor van provincies, gemeenten en waterschappen op de dag van de Wabo ontlokte senator Meindertsma de woorden: Dit is demotiverend, veroorzaakt onrust en is contraproductief. In plaats van een nieuwe systeemwijziging, moet er op korte termijn iets worden gedaan aan de tekortkomingen 'op de plek waar het zich voordoet', vond mevrouw Meindertsma. Net als de regering is zij voor kwaliteitsverbetering bij de verlening van vergunningen en de handhaving en het toezicht.

De weerstand bij de woordvoerders geldt vooral de mogelijkheid zulke diensten van bovenop op te leggen. De gehele Eerste Kamer vindt dit een aantasting van de autonomie van lagere overheden.

Janse de Jonge kon zich vinden in het voornemen van de regering om de handhaving van de omgevingsvergunning te koppelen aan die van de milieuwetgeving. Maar het plan om eerst de omgevingsvergunning in te voeren en (een jaar later) omgevingsdiensten noemde Janse de Jonge een onverstandige aanpak. De CDA-fractie is voor bundeling van kwaliteit en regie op regionaal niveau. Juist die kwaliteitsimpuls bij handhaving is hard nodig in ons land, zei hij. Maar de CDA-fractie heeft fundamentele bezwaren tegen het opleggen van bovenaf en de mogelijke fixatie op 25 omgevingsdiensten. Het leek Janse de Jonge veel zinvoller deze diensten te koppelen aan bestaande bestuurslagen die nu al belast zijn met het handhaven van milieuregelgeving.

Mevrouw Huijbregts-Schiedon zei namens de VVD-fractie dat de minister met de verplichte regionale omgevingsdiensten een 'nieuwe bureaucratie' introduceert. De speculaties over de omgevingsdiensten brengen volgens mevrouw Huijbregts de invoering per 1 januari 2010 van de Wabo in gevaar. Zij wees erop dat het organiseren van vergunning- en handhavingtaken een autonome taak van de gemeenten is. Of zij dat in een gemeenschappelijke regeling met andere gemeenten regionaal willen organiseren is primair een lokale afweging.

Mevrouw Meindertsma zette zich scherp af tegen het advies van de commissie Mans over de omgevingsdiensten. Vooral de voorgestelde koppeling aan de veiligheidsregio's moest het ontgelden. Wij verbazen ons over de naïviteit van de commissie dat zij blijkbaar niet in de gaten heeft dat de discussie rond het wetgevingstraject van de veiligheidsregio's al bijna 10 jaar loopt en nog steeds niet afgerond is, zei mevrouw Meindertsma.

Een motie (EK 30.844, I) van VVD-senator mevrouw Huijbrets-Schiedon, waarin de verplichting tot het instellen van regionale omgevingsdiensten wordt afgewezen komt volgende week in stemming. De motie is mede ondertekend door mevrouw Meindertsma (PvdA), mevrouw Meulenbelt (SP) en de heren Laurier (GroenLinks) en De Boer (CU, SGP).

De doelstelling van het wetsvoorstel, waarin 25 afzonderlijke vergunningen in één besluit, één vergunning worden samengebracht, konden de woordvoerders onderschrijven, al gaf men tegelijkertijd aan zeker nog kritisch te zullen kijken naar de invoeringswet en uitvoeringsregelgeving.

Namens vrijwel alle fracties in de Eerste Kamer wees senator Janse de Jonge van de CDA-fractie op de grondwettelijke begrenzing van de bevoegdheden van Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Autonomie wordt niet verleend; het is er op basis van de Grondwet, zei Janse de Jonge. De CDA-senator hekelde in dit verband het wetsontwerp Wabo dat de systematiek dwingend oplegt aan decentrale besturen en daarmee inbreuk maakt op de autonomie van gemeenten. Hij bestreed de argumentatie van de regering dat het hier om een medebewindwet zou gaan. Het is geen medebewindwet en zal dat ook nooit worden, zei Janse de Jonge. Maar omdat de regering in een nadere Memorie van Antwoord heeft gezegd, dat de huidige bestuursorganen bevoegd blijven om te bepalen of en in welke gevallen een vergunningplicht geldt, kan de CDA-fractie vooralsnog leven met de spanning tussen Wabo en Grondwet. Janse de Jonge gaat er daarbij van uit dat bij de invoeringswet Wabo en het besluit omgevingsrecht (de amvb) deze zienswijze goed wordt verwoord. Minister Cramer van VROM kondigde aan dat de invoeringswet begin volgend jaar bij de Tweede Kamer wordt ingediend.

Over de Wabo zei mevrouw Huijbrets dat de uitvoering heel complex en ingewikkeld dreigt te worden. Wat dreigt over te blijven is slechts een decorstuk, dat naar buiten de illusie hoog houdt van vereenvoudiging, maar wat aan de achterkant met stutten en ijzeren balken overeind gehouden moet worden, aldus de VVD-senator.

Senator mevrouw Meindertsma van de PvdA-fractie waarschuwde tegen het plan om te komen tot een integrale vergunning, waarbij weinig waarborgen worden vastgelegd over de afweging van de deelbelangen. Deze integrale vergunning mag er alleen komen als te allen tijde de afweging van de deelbelangen zichtbaar wordt gemaakt en opvraagbaar is door derden. Democratische controle en toetsing op deelbelangenafweging blijft noodzakelijk, zei mevrouw Meindertsma.

De 8 weken termijn met mogelijkheid van verlenging met 6 weken voor de behandeling van adviezen noemde zij kort. Snelheid van handelen is voor de ondernemende burger en ondernemende bedrijven van belang, maar een zorgvuldige afweging van belangen, waarin ook plaats is ingeruimd voor de omwonende of milieubewuste burgers en bedrijven is niet alleen van even groot belang voor de samenleving als geheel maar kan veel ellende nadien voorkomen, oordeel mevrouw Meindertsma. Zij pleitte er daarom voor de termijn van 8 weken te laten ingang op de dag van publicatie van de aanvraag van een vergunning en niet al op de dag van binnenkomst van de aanvraag bij het bestuursorgaan. Ook was mevrouw Meindertsma zeer huiverig voor de gevolgen van de lex silencio die ervan uitgaat dat een vergunning van rechtswege is verleend als het bevoegd gezag binnen acht weken geen besluit heeft genomen.

De PvdA-senator vond het niet zo logisch en ook niet zo begrijpelijk dat waterschappen hun bevoegdheid inzake indirecte lozing zouden kwijtraken.

Mevrouw Meulenbelt van de SP prees de één loket-gedachte die achter het voorstel van de Wabo zit. Maar zij sprak de vrees uit dat het zou uitlopen op een afhaalchinees: een loket, met een chaotische keuken daarachter. Net als andere senatoren wees mevrouw Meulenbelt erop dat de grote bulk van vergunningen (85%) enkelvoudig is. De complexere aanvragen waarbij de een loketgedachte tijdsbesparend kan worden blijken in de praktijk toch vaak weer opgeknipt te worden in de oude vertrouwde deelvergunningen.

Senator Laurier van de fractie van GroenLinks die zich eveneens schaarde in de rij critici van de opgelegde regionale uitvoeringsdiensten - verwachtte meer heil van een goed werkende automatisering bij de overheid. Ook woordvoerder De Boer van de ChristenUnie, die tevens sprak namens de SGP-fractie, wees erop dat de tijdige beschikbaarheid van de ICT-voorzieningen die voor de uitvoering van de Wabo gebruikt moeten worden essentieel is. Senator De Boer wees op rapportages waaruit zou blijken dat de ICT-voorzieningen niet op tijd gereed zullen zijn. CU en SGP zouden het uitermate lastig vinden een wet aan te nemen waarvan de invoering is bepaald op 1 januari 2010, terwijl dan een vitaal instrumentarium voor de uitvoering ervan wellicht nog niet adequaat beschikbaar is.

Senator De Boer kreeg de toezegging van de minister dat bij de vergunningverlening archeologische waarden scherp in de gaten gehouden worden.

Over het wetsvoorstel en de motie stemt de Eerste Kamer op dinsdag 4 november 2008.



Deel dit item: