T00876

Toezegging Juridische positie Hoge Vertegenwoordiger (31.384)



De minister van Buitenlandse Zaken zegt toe dat gekeken zal worden naar de juridische positie van de Hoge Vertegenwoordiger voor Buitenlandse Zaken na ontslag door de voorzitter van de Commissie en bij aanblijven in de Europese Raad.


Kerngegevens

Nummer T00876
Status voldaan
Datum toezegging 7 juli 2008
Deadline 1 juli 2010
Verantwoordelijke(n) Minister van Buitenlandse Zaken
Kamerleden mr. A. Broekers-Knol (VVD)
Commissie commissie voor Europese Samenwerkingsorganisaties (ESO)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen Verdrag van Lissabon
Kamerstukken Goedkeuring Verdrag van Lissabon (31.384 (R1850))


Uit de stukken

Handelingen I 2007-2008, nr. 37, blz. 1531 en Handelingen I 2007-2008, nr. 38, blz. 1596

(...)

Blz. 1534

Mevrouw Broekers-Knol (VVD)

De leden van de VVD-fractie blijven problemen zien over de positie van de Hoge Vertegenwoordiger wanneer de Hoge Vertegenwoordiger ontslagen wordt als lid van de Commissie door de voorzitter van de Commissie - de correcte terminologie luidt: ''ontslag neemt op verzoek van de voorzitter'' - terwijl hij zijn positie in de Raad behoudt. Volgens artikel 18, lid 1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan de Europese Raad het

mandaat van de Hoge Vertegenwoordiger beëindigen op dezelfde wijze als waarop benoeming geschiedt, namelijk met instemming van de voorzitter van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. De Europese Raad kán dit doen, maar het hoeft dus niet en het is ook nog de vraag of de vereiste gekwalificeerde meerderheid van stemmen gehaald wordt. Wat is de situatie als het mandaat van de Hoge Vertegenwoordiger niet beëindigd wordt door de Europese Raad? Blijft de positie in de Commissie dan vacant? Wie coördineert dan het externe optreden van de Unie? Kan het reglement van orde van de Europese Raad in een regeling voorzien om een dergelijke onmogelijke situatie te voorkomen? Wat is de opvatting van de regering hierover?

Blz. 1581

Minister Verhagen:

(...) Dan komt de situatie in beeld waar mevrouw Broekers op doelde, namelijk wat er gebeurt als het mandaat van de Hoge Vertegenwoordiger niet door de Europese Raad wordt beëindigd wanneer hij bijvoorbeeld ontslag zou moeten nemen. Op grond van de artikelen 17 en 18 is het theoretisch mogelijk dat de Hoge Vertegenwoordiger zijn functie van vicevoorzitter in de Europese Commissie moet neerleggen, bijvoorbeeld omdat de Commissie collectief ontslag neemt, maar dat hij wel als Hoge Vertegenwoordiger kan aanblijven. Op zichzelf heeft het neerleggen van zijnfunctie als vicevoorzitter niet direct gevolgen voor het externe optreden van de Europese Unie. Uit artikel 234 van het Verdrag van de West-Europese Unie blijkt dat de Commissieleden en de Hoge Vertegenwoordiger in functie blijven en de lopende zaken blijven behartigen totdat in hun vervanging is voorzien. Een vergelijkbare regeling is ook in de huidige verdragen te vinden. Dus de Commissieleden moeten de lopende zaken blijven behartigen totdat in hun vervanging is voorzien. Op het moment dat er een nieuwe vicevoorzitter is, wordt deze ook automatisch de nieuwe Hoge Vertegenwoordiger. De situatie waarvoor de heer Van der Linden vreesde, zal zich op basis van de verdragen niet hoeven voor te doen.

Mevrouw Broekers-Knol (VVD):

Is de minister van Buitenlandse Zaken het met mij eens dat het goed zou zijn om ook voor die situatie iets te regelen in het reglement van orde van de Europese Raad? Dan ligt het namelijk vast. Ik begrijp het verhaal van de minister, maar toch zou ik het handig vinden als dat ook geregeld is.

Minister Verhagen:

Als de vicevoorzitter van de Commissie ontslagen wordt dan wel ontslag moet nemen, blijft hij aan totdat in zijn vervanging is voorzien. Hij blijft de lopende zaken behartigen. Zodra er een nieuwe vicevoorzitter gekozen wordt, wordt hij op basis van het verdrag ook de Hoge Vertegenwoordiger. Ik zeg mevrouw Broekers toe dat ik de situatie die zij schetst nog zal bezien in het kader van de discussie over het reglement van orde van de RAZEB. Op basis van de artikelen 201 en 214 van het EG-verdrag zou er voor deze situatie een oplossing moeten zijn, zonder dat daar een specifieke nadere bepaling voor nodig is. Nogmaals, ik zeg toe dat ik zal nagaan of de juristen binnen de Europese Unie daar anders over denken.

Blz. 1596

Mevrouw Broekers-Knol (VVD)

Mijn fractie is blij met de toezegging van de minister van Buitenlandse Zaken dat gekeken zal worden naar de juridische positie van de Hoge Vertegenwoordiger na ontslag door de voorzitter van de Commissie en bij aanblijven in de Europese Raad.



Historie