T00956

Toezegging Proportionaliteit van het uitzendverbod (31.356)



De minister van OCW, zal binnenkort apart terugkomen op de artikelen die betrekking hebben op haat zaaien, gelet op de bij de plenaire behandeling gesignaleerde problemen rond de proportionaliteit van het uitzendverbod en de werking die daarvan uitgaat. Het betreft de artikelen 7.15, 2.32, 2.33, 2.42, 2.46, 2.47 en 2.65 van de Mediawet. De minister zegt tevens toe de bepalingen uit dit wetsvoorstel die betrekking hebben op haatzaaien, niet in werking te laten treden.


Kerngegevens

Nummer T00956
Status voldaan
Datum toezegging 16 december 2008
Deadline 1 juli 2012
Verantwoordelijke(n) Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden prof.mr.drs. A.H.M. Dölle (CDA)
dr. A.G. Schouw (D66)
C. Slager (SP)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Kamerstukken Mediawet 20.. (31.356)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr.15 - blz. 799/800

Minister Plasterk: [...]

Ik vond het een interessant punt dat de heer Slager te berde bracht over het haatzaaien, dat dit mogelijk een omgekeerd effect heeft, omdat de rechter zich zou laten weerhouden door die effecten. De Nederlandse rechter is vrouws of mans genoeg om het eigen oordeel echt zelf te bepalen. De heer Dölle heeft de vraag gesteld of je het niet beter aan de rechter kunt overlaten om te bepalen of de bijkomende sanctie van het weren van die zender opgelegd wordt. Daarvoor is juist het voorstel om ervoor te zorgen dat dit automatisch volgt. Als de rechter constateert dat het een haatzaaiende zender betreft en daarvoor veroordeelt, dan weet de Nederlandse burger zeker dat de sanctie volgt waardoor de zender stopt met uitzenden. De rechter heeft niet meer de aparte bevoegdheid te stellen dat men wel haat heeft gezaaid, dat hij daarvoor veroordeelt, maar dat men in dit geval toch verder mag uitzenden. Wij leggen immers nu wel vast dat vervolgens het Commissariaat voor Media daaruit de consequenties trekt.

De heer Dölle (CDA): Het gaat ook om hetgeen de heer Slager zojuist gezegd heeft. De rechter die de club gaat veroordelen, vanwege bijvoorbeeld haatzaaien tegen katholieken of een andere groep, weet tegelijkertijd dat het bijvoorbeeld slechts ging om één programma. Hij denkt dan: als ik dat verbied, dan moet al dat volk ontslagen worden. Die rechter weegt mee dat de club al maatregelen heeft genomen tegen de betrokken presentator of dat de club spijt heeft betuigd. Hij spreekt vervolgens naast de hoofdstraf de bijkomende straf uit dat men niet meer mag uitzenden gedurende zoveel tijd, of een andere sanctie. Dit gebeurde vroeger ook onder meer bij het kiesrecht. Dat is het grote punt dat volgens mij breder in de Kamer ligt. Het kan toegesneden worden op de actuele situatie waarin dit is gebeurd. Minister Plasterk: Ik begrijp het punt. Ik kan mij echter ook voorstellen dat de rechter door de hoogte van de straf die hij oplegt, ook de mate van de schorsing door het Commissariaat voor de Media beïnvloedt.

De heer Dölle (CDA): Dat is ingewikkeld, want het Commissariaat voor de Media is een automaat. Dat is ook terecht. Het moet als dit één keer gebeurt, dit doen, en als het twee keer gebeurt, dat doen.

Minister Plasterk: Dan ben je weg. Voor die tijdelijke schorsing kan het echter wel gelden. Ik ben het evenwel met de heer Dölle eens. Het is ook wat men wenst. Ik vind dat als een omroep tot tweemaal toe veroordeeld is wegens haatzaaien, het mooi geweest is. ″Two strikes, you're out.″ Dat is de keuze.

De heer Slager (SP): Het gaat om die ene keer. Als sprake is van een veroordeling van € 1 door de rechter is tegelijkertijd sprake van een uitzendverbod voor een jaar, want dat zit eraan vast. In die zin kan de rechter niet genuanceerd oordelen. Als de rechter veroordeelt, dan veroordeelt hij tot een uitzendverbod van een jaar. Dat is heel kras.

Minister Plasterk: Ik snap dat punt, maar je zou dat kunnen oplossen door de lengte van de schorsing ervan afhankelijk te maken. Ik vind het echter wel wenselijk dat er niet weer een aparte bevoegdheid bij de rechter komt te liggen op basis waarvan hij kan zeggen dat er wel haat is gezaaid, dat hij tot een veroordeling komt, maar dat men toch verder mag uitzenden. Ik vind dat daar wel een koppeling in mag zitten, maar om te voorkomen dat

de rechter dan helemaal niet veroordeelt, kan ik mij voorstellen dat je een relatie legt tussen de tijdelijkheid van het intrekken van de vergunning en de hoogte van de straf. Dan moet de drempel van een jaar eruit. Dan zit ik alleen met de vraag hoe dat technisch zou moeten. Ik kom er nog op terug, want ik weet niet of dat is vast te leggen in de instructies aan het Commissariaat voor de Media.

De heer Dölle (CDA): Heeft de minister het over instructies aan het Commissariaat voor de Media, met bijvoorbeeld een glijdende schaal wat betreft de schorsing, om op te treden? Dat zou onze fractie ernstig afraden, want dan krijgt de minister een probleem met het feit dat dit niet constitutioneel is.

Minister Plasterk: Maar het is van tweeën één. Dan heeft het die consequentie. Dan moet je erop vertrouwen dat de Nederlandse rechter een vol oordeel velt over haat zaaien. Dan zal hij zeggen dat men niet moet haat zaaien. Ook al heeft men slechts een beetje haat gezaaid, dat doet niet ter zake, want je mag gewoon niet haat zaaien. Dat is ook het antwoord op de vraag met betrekking tot de discriminerende persoon in een uitzending. Het gaat erom dat de uitzending als zodanig haatzaaiend was. Dat is iets anders. Als je iemand ten tonele voert, of als er iets in een discussieprogramma gebeurt, is er geen sprake van dat men zendtijd en zendrecht daardoor verliest. Het gaat erom dat iemand met die bedoeling, want anders word je er niet voor veroordeeld, een haatzaaiend programma uitzendt.

De heer Dölle (CDA): Dat ben ik met de minister eens, maar de rechter moet iemand veroordelen. Dat zal in dit geval de rechtspersoon zijn. De persoon die iets heeft gedaan, kan altijd worden vervolgd als persoon. De rechtspersoon moet worden veroordeeld door de rechter, omdat hij haat heeft gezaaid. Dan klopt het wat de

minister zegt. Er zijn dan twee keuzen. Of er geldt: two strikes, you're out, of je geeft de rechter de mogelijkheid om de bijkomende straf, als hij dat nodig vindt, gezien het feit dat de publieke rechtsorde is geschokt, uit te spreken. Wij zijn voor de tweede mogelijkheid.

Minister Plasterk: Het voorstel dat ter tafel ligt, heeft betrekking op de tweede keuze.

De heer Schouw (D66): Ik vraag mij af wat wij op dit punt gaan doen. De insteek van de minister ging vooral over haatzaaiende omroepen, maar er is iets bijgekomen, namelijk haatzaaiende programma's. Wat is haatzaaien? Daarvoor is een maatstaf nodig, maar die zit niet in de voorliggende wet. De discussie levert volgens mij op dat wij maatwerk moeten aanbrengen. Misschien moet de minister bezien of dat kan binnen dit wetsvoorstel. Als dat niet lukt, moet hij misschien in overweging nemen om voor de lijn-Dölle te gaan, zoals die in eerste termijn en in de schriftelijke inbreng is uiteengezet. Wij moeten er wel iets mee doen, anders dan constateren dat wij er niets mee kunnen doen.

Minister Plasterk: Ik heb dadelijk een schorsing nodig om te bezien hoe dat technisch kan worden verwerkt, want wij kunnen niet amenderen. Ik kom er dus nog op terug.

Blz. 802.

Minister Plasterk: Voorzitter. Dank voor de gelegenheid om hier even kort naar te mogen kijken op dit late uur. Ik constateer dat het voorstel zoals het nu voorligt maar beperkt de mogelijkheid biedt voor het Commissariaat voor de Media om de schorsing afhankelijk te maken van de ernst van de straf zoals deze is vastgesteld, omdat er een drempel van een jaar in zit. Dat is met name het probleem. Boven de minimumintrekking van de zendvergunning voor een jaar kan het Commissariaat voor de Media wel de hoogte van de straf aanleiding doen zijn om een proportionele intrekking mogelijk te maken, maar eronder niet. Het probleem is dat, als er maar een zeer geringe inbreuk is gemaakt, dit onmiddellijk tot een zeer grote schorsende werking kan leiden. Dat zou omgekeerd het gedragseffect kunnen hebben dat de rechter dan ook maar die ene euro boete niet meer oplegt, omdat men het dan niet meer proportioneel vindt dat dit automatisch tot een jaar schorsing zou leiden. Ik vind dit een reëel punt. Wij zitten hier om dat onder ogen te zien en om na te gaan of wij er wat mee kunnen doen. Ik zeg graag toe dat wij dit onderdeel opnieuw beschouwen. Er zitten hier meerdere juristen in de zaal en zij kunnen mij corrigeren als ik het verkeerd samenvat, maar volgens mijn juristen betekent dit dat ik artikel 9.20, de inwerkingtredingsbepaling, gebruik om de gehele wet in werking te doen treden. Op de artikelen die betrekking hebben op haat zaaien, zal ik binnenkort apart terugkomen. Ik kan mij voorstellen dat dit bij de Erkenningswet is, waarvan ik hoop dat zij over een paar maanden in deze Kamer voorligt. Wij kunnen dat dan in één keer meepakken. Voor de volledigheid noem ik de nummers van de artikelen waar dit voor geldt, te weten 7.15, 2.32, 2.33, 2.42, 2.46, 2.47 en 2.65.


Brondocumenten


Historie