T00985

Toezegging Beleidsreactie onderzoek competentiegericht onderwijs (31.700 VIII)



De staatssecretaris van Onderwijs zegt toe de beleidsreactie op het onderzoek naar competentiegericht onderwijs van de Tweede Kamer (31524, nr.2) ook aan de Eerste Kamer te zenden en daarbij in te gaan op de zorgen en gevoelens die tijdens het debat in de Eerste Kamer over dit onderwerp geuit zijn.


Kerngegevens

Nummer T00985
Status voldaan
Datum toezegging 17 februari 2009
Deadline 1 juli 2009
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris I van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Kamerleden dr. G.H.M.M. ten Horn (SP)
C. P. Thissen (GroenLinks)
Commissie commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschapsbeleid (OCW)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie brief/nota
Kamerstukken Begrotingsstaten Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 2009 (31.700 VIII)


Uit de stukken

Handelingen I 2008-2009, nr. 22 – blz. 1130 e.v.

(...)

Mevrouw Ten Horn (SP)

Ik wil nu de mbo-situatie bespreken aan de hand van twee publicaties, een praktijkvoorbeeld en het vorige week in de Tweede Kamer gepresenteerde onderzoek.

Mogelijk is de situatie in de andere onderwijssectoren gunstiger; dat horen wij dan graag van de bewindspersonen bewindspersonen. Ik citeer Nijhof: ″De hoop is en was gevestigd dat schaalvergroting van mbo-scholen tot roc’s de onderwijskundige professionaliteit zou toenemen. Dit valt niet altijd waar te nemen en zo er sprake is van ontwikkeling, gaat het wel langzaam. (...) Dit kan niet anders dan uitdraaien op een crash. Het is onbegrijpelijk dat de overheid wetenschappelijke begeleiding niet verplicht heeft gesteld bij deze exercitie. Het gaat hier om een ’skill formation’-operatie van nationale omvang. (...) (Dit) zal leiden tot een grote belasting van onderwijsinstellingen in termen van tijd, beheer en analyse.″ De voortgangsrapportage competentiegericht onderwijs van 26 januari jongstleden is iets positiever. Ook hierin wordt echter diverse malen de forse beheerslast van de scholen benoemd en dat er sprake is van ″veel complexe bedrijfsvoering. De inzet van ICT om leerprocessen te versnellen, te verbeteren en attractiever te maken, verhoogt deze complexiteit in termen van planning, roostering, registratie van aanwezigheid en studievoortgang alsmede de organisatie van de opleiding aanzienlijk. (...) Veel scholen slagen er nog onvoldoende in de organisatie van het onderwijs zo in te richten dat docenten inderdaad ruimte hebben voor innovatie en professionalisering.″

Dan nu een praktijkvoorbeeld: wij vernamen van een medezeggenschapsraad dat die vooralsnog goedkeuring aan de begroting 2009 onthield. Ondanks eerdere toezeggingen van het betreffende college van bestuur dat er in de begroting 2009 iets aan de overhead gedaan zou worden, is er bij hen namelijk zelfs een kleine toename van de overhead. Op centraal niveau is er wel een afname van overhead, maar dat komt omdat het centrale niveau taken naar lager niveau gedelegeerd heeft, waardoor er op dat niveau een kleine toename is van het percentage overhead. Waarover hebben wij het dan? Er wordt van alle fte’s van deze roc minder dan 45% besteed aan het primaire proces: het directe contact van de leraar of professional met de leerling of deelnemer. Een minderheid aan

leerkrachten die daadwerkelijk contact met leerlingen heeft, zal zich die eventuele ″meer ruimte voor professionals″ moeten bevechten op de meerderheid aan het overige managementpersoneel, beheerpersoneel en algemeen ondersteunend personeel. Ik schrok er toch wel van dat het zó erg gesteld is. Ik neem aan dat dit ook voor de regering geldt. Een idioot percentage van de beschikbare tijd wordt opgeslokt door front office, back office, coachen, bijzondere opdrachten en heel veel registratie: van aanmelding tot aanwezigheid, van stagegegevens tot cijferregistratie en van roostering tot voorraadbeheer. Volgens mij bevestigt dit praktijkvoorbeeld de zojuist geciteerde rapporten. Misschien hangt het voor een deel samen met de invoering van competentiegericht onderwijs. Geen wonder dat vorige week aan de overkant een meerderheid de bezorgdheid uitsprak over het feit dat 70% van de mbo-docenten ontevreden is over de invoering van dit nieuwe onderwijs. Twee derde zegt dat het ook ten koste gaat van de overdracht van vakkennis. In de begroting van OCW las ik trouwens dat ECORYS onderzoek doet naar de overhead in het basisonderwijs. En ik begrijp dat ECORYS ook een instrument zal maken om voor scholen overbodige overhead na te gaan. Kunnen de bewindspersonen ons soms iets over de uitkomsten van het onderzoek vertellen? Zou een dergelijk instrument misschien in meer onderwijssectoren, zoals het mbo, zijn dienst kunnen bewijzen? Hoewel ..., als ik in het praktijkvoorbeeld van het mbo een vergelijking maak met de benchmarkrapporten van de zorgsectoren, dan lijkt me dat drastische analyses en maatregelen met betrekking tot de management- en beheercultuur, inclusief de bijbehorende overhead, vanuit de overheid hard nodig zijn om werkelijk ruimte voor de

professional te creëren. Is zo’n hoog percentage overhead onlosmakelijk verbonden aan het competentiegericht onderwijs, zo vraag ik de staatssecretaris. Zo ja, dan moeten wij gauw met dat competentiegericht onderwijs stoppen. Als het er niet onlosmakelijk mee is verbonden, moet deze managementcultuur dan niet zo snel mogelijk worden ingeperkt of verdwijnen? Immers, die ruimte is voor leerkrachten heel hard nodig, zeker om op een verantwoorde manier het competentiegericht onderwijs, met voldoende ruimte ook voor vakkennis in het gehele mbo in te voeren. Delen de bewindspersonen deze vaststelling? Zo ja, zijn zij dan bereid bij de invoering van competentiegericht onderwijs de docenten meer te betrekken? Zijn zij ook bereid de verplichte invoering nog enigszins uit te stellen om daarvoor ruimte te maken?

Blz. 1164

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart

[…]

Mevrouw Ten Horn heeft gevraagd of de invoering van het CGO in 2010 verplicht is. Ik moet hierover een brief schrijven aan de Tweede Kamer. Ik wil de Tweede Kamer

netjes behandelen, omdat zij dat onderzoek heeft gedaan. Ik ben op dit vlak tot op heden nooit echt dogmatisch geweest. Het gaat mij altijd om de inhoud. Daarom heb ik, ondanks het feit dat men mij twee jaar geleden om één jaar uitstel vroeg, uiteindelijk gezegd dat wij even de ruimte en de rust moesten nemen. Ik had wel in de gaten dat het allemaal niet meeviel. Het werd dus uiteindelijk twee jaar. Gelukkig hebben wij die ruimte nu voor ons liggen. Heel veel instellingen zijn volop bezig. Heel veel instellingen en docenten zullen er belang bij hebben om de slagen te maken die moeten worden gemaakt. Er zijn op dit moment immers scholen die met drie generaties kwalificatiedossiers werken. Neem van mij aan dat dit het allemaal niet gemakkelijker maakt binnen de school. Uiteindelijk zal men toch streven naar het kwalificatiedossier zoals het uiteindelijk zal worden vastgesteld. Ik ben in het verleden niet dogmatisch geweest en ik zit ook niet dogmatisch erin. Ik wil de Tweede Kamer netjes voorzien van een wat uitgebreidere reactie op dat rapport dat zij zelf heeft gemaakt. Ik vind dat zij daar recht op heeft. Ik wil het nu hierbij laten. Ik kom te spreken over de opmerking over de bedrijfsvoering in het kader van de benodigde tijd en

uren. Ik ben het hiermee eens. Uit het Tweede Kamerrapport blijkt dat er macro gezien voldoende middelen zijn. Dat wil zeggen dat uiteindelijk op individueel instellingsniveau sprake moet zijn van een goede bedrijfsvoering, opdat de middelen zo goed mogelijk worden benut. Gelukkig kennen wij nu de vormgeving van de benchmarks binnen het mbo. Zaken worden daardoor steeds scherper. In het integraal jaardocument zullen zaken openbaar worden. Tevens is veel beter te vergelijken wat er op elke school met die ene euro wordt gedaan. Ongetwijfeld zullen wij in de Tweede Kamer een debat krijgen over de middelen, maar vooralsnog is de conclusie dat er in de afgelopen tijd macro gezien echt veel geld in is gestoken.

De heer Thissen (GroenLinks): Moeten wij uit het antwoord van de staatssecretaris begrijpen dat zij de roc’s die in 2010 nog niet klaar zijn om het competentiegericht onderwijs in te voeren, niet dwingt?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik herhaal wat ik heb gezegd. Ik heb er nooit dogmatisch in gezeten. Ik heb zelf meer ruimte geboden dan men heeft gevraagd. Ik ben op dit moment bezig met de formulering van mijn beantwoording aan de Tweede Kamer. Ik ben nog met de laatste punten en komma’s bezig, omdat het nauw luistert. Het gaat ook over het signaal naar het veld. Ik laat het dus bij wat ik zojuist heb gezegd.

De heer Thissen (GroenLinks): Zitten wij er dan ver naast met de conclusie dat u de roc’s niet zal dwingen om het CGO alsnog in te voeren?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Dat is een vraag aan uzelf.

De heer Thissen (GroenLinks): Ik vraag aan u of wij er ver vanaf zitten.

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Ik val niet in herhalingen. Ik heb gezegd wat ik gezegd heb. Ik ben nooit te belabberd om de Eerste Kamer een brief te sturen. Ik vind het buitengewoon leuk dat de Eerste Kamer heel direct betrokken is bij de processen die gericht zijn op de Tweede Kamer. Ik wil dus heel graag mijn beleidsreactie naar de Eerste Kamer sturen, zodat u tegelijk met de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de wijze waarop ik hiermee finaal wil omgaan.

De heer Thissen (GroenLinks): Dan zullen wij later exegeten op deze tekst loslaten.

Blz. 1165

Mevrouw Ten Horn (SP): Voorzitter, ik stel graag nog een korte vraag aan de staatssecretaris. Ik heb er begrip voor dat zij bezig is met een brief aan de Tweede Kamer over het onderzoek. Mag ik ervan uitgaan dat zij de zorgen en de gevoelens die vanmiddag en vanavond in deze Kamer geuit zijn daarin meeneemt?

Staatssecretaris Van Bijsterveldt-Vliegenthart: Jazeker, want voor een deel zijn het ook mijn gevoelens. Ik ben daar ook nooit schimmig over geweest. Ik zie de zorgen rond het CGO. Om die reden heb ik een aantal maanden na mijn aantreden gezegd dat wij er veel meer bovenop moesten gaan zitten en goed moesten kijken naar hoe het proces vorm krijgt. Het betreft echt een heel grote verandering in het beroepsonderwijs. Ik deel de zorg zeker, maar ik wil nog even goed kijken naar hoe ik dat formuleer.


Brondocumenten


Historie