T01048

Toezegging kabinetsstandpunt grondwetsherzieningsprocedure (31.700 VII, F)



De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een verzoek van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat, toe een standpunt in te zullen nemen ten aanzien van de procedure van herziening van de Grondwet – specifiek de volgorde van indiening van verklaringswetten en de ontbinding van de Tweede Kamer – en de Kamer over dit standpunt te zullen informeren.


Kerngegevens

Nummer T01048
Status voldaan
Datum toezegging 15 april 2009
Deadline 1 januari 2010
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Schriftelijk overleg
Categorie brief/nota
Onderwerpen grondwetsherzieningsprocedure
Kamerstukken Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2009 (31.700 VII)


Uit de stukken

Kamerstukken I 2008-2009, 31 700 VII, F, p.

De commissie: In het plenaire debat in de Eerste Kamer op 17 juni 2008 over de wetsvoorstellen 31 013 Verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling inzake het voorzitterschap van de gemeenteraad en van provinciale staten en 31 012 Verandering in de Grondwet, strekkende tot het vervallen van de bepaling over het uitsluiten van wilsonbekwamen van het kiesrecht, heeft u de Kamer toegezegd de totstandkoming van grondwetswijzigingen, specifiek de volgorde van indiening van verklaringswetten en de ontbinding van de Tweede Kamer der Staten- Generaal bij de herzieningsprocedure van de Grondwet, voor te leggen aan de Staatscommissie Grondwet. In de opdrachtverlening aan de Staatscommissie is dit onderwerp echter niet opgenomen. De commissie verzoekt u alsnog aan deze aan de Eerste Kamer gedane toezegging uitvoering te geven.

Minister Ter Horst: De toezegging dat ik de staatscommissie zal vragen om advies over de herzieningsprocedure van de Grondwet heb ik gedaan tijdens de plenaire behandeling van de ook door uw commissie genoemde wetsvoorstellen, te weten de Verandering in de Grondwet in verband met het vervallen van de bepaling inzake de uitsluiting van wilsonbekwamen van kiesrecht (31 012) en het vervallen van de bepaling inzake het voorzitterschap van de gemeenteraad en provinciale staten (31 013). Daarbij heb ik eveneens aangegeven dat de opdrachtverlening aan de commissie nog in de ministerraad en in de Tweede Kamer aan de orde zou komen. Dat is inmiddels gebeurd en heeft ertoe geleid dat genoemd onderwerp uiteindelijk niet via de staatscommissie Grondwet, maar rechtstreeks door het kabinet zelf zal worden opgepakt; in zijn brief van 26 januari jl. heeft het kabinet de Kamer laten weten haar afzonderlijk te zullen informeren over zijn standpunt inzake een grondwetswijziging ten aanzien van (onder andere) de herzieningsprocedure. Ik meen dat daarmee eveneens en ruimschoots tegemoet wordt gekomen aan de strekking van de wens vanuit uw Kamer om de door haar genoemde aspecten van de herzieningsprocedure tegen het licht te houden van de constitutionele ontwikkelingen.


Brondocumenten


Historie