De Eerste Kamer steunt in meerderheid de ratificatie van de nieuwe Europese Code inzake sociale zekerheid (31.283) en een wetsvoorstel waarmee het opzeggen van deel VI van de oude Europese code alsnog wordt goedgekeurd (31.267). Door dit ‘dubbelbesluit’ blijft het vragen van een eigen bijdrage voor ziektekosten mogelijk. Het in de Nederlandse wetgeving verankerde principe dat voor ziektegevallen als gevolg van beroepsuitoefening of een bedrijfsongeval en ziektegevallen als gevolg van bijvoorbeeld sportbeoefening geen andere rechten op vergoeding gelden blijft gehandhaafd.
Hoewel de Kamer pas op 29 september zal stemmen over beide wetsvoorstellen, tekende zich op dinsdag 22 september tijdens de plenaire behandeling in derde termijn een Kamermeerderheid af die het beleid van de regering op dat punt steunt. De fracties van VVD, GroenLinks en SP handhaafden hun bezwaren tegen de gecombineerde wetsvoorstellen, zoals ook in de eerste en tweede termijn van het debat naar voren werd gebracht.
De ministers Klink van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) en Donner (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) erkenden in de Eerste Kamer dat de gang van zaken, waarbij de regering eerst deel VI van de code heeft opgezegd en pas achteraf daarvoor goedkeuring aan de Staten-Generaal heeft gevraagd, geen schoonheidsprijs verdient. Minister Klink bevestigde zijn toezegging dat mensen die tot dusverre op grond van een ‘noodscenario’ zijn vrijgesteld van het betalen van een eigen bijdrage, deze vrijstelling in de toekomst behouden. Ook verzekerden van wie het in behandeling zijnde verzoek tot vrijstelling nog wordt gehonoreerd, hoeven de eigen bijdrage niet te betalen. Dit zal worden geregeld om het opgewekte vertrouwen niet te schenden.
De regering kwam destijds met een tijdelijke regeling naar aanleiding van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRB) op 8 september 2006. Die luidde dat het opleggen van een eigen bijdrage in de AWBZ voor ziekenhuiszorg in strijd is met deel VI van de Europese Code sociale zekerheid, als deze zorg een gevolg is van een bedrijfsongeval of een beroepsziekte. Deze uitspraak van de CRB bleek rechtstreekse werking te hebben, waarna de overheid voor de keuze stond om of deel VI van de oude code op te zeggen dan wel de Nederlandse wetgeving zo aan te passen dat er een onderscheid zou ontstaan tussen ‘risque social’ en ‘risque professional’.
Minister Donner zette uitvoerig uiteen dat zowel regering als parlement in het verleden diverse malen besloten om dit onderscheid niet te maken. Opzeggen van deel VI van het verdrag was volgens hem de enig begaanbare weg om een goede bescherming te handhaven van Nederlanders die om welke reden dan ook ziek zijn. Dat er meer dan drie jaar is verstreken sinds de uitspraak van de CRB voordat de Eerste Kamer zich over het opzeggen van een deel van de code kon uitspreken, weet minister Donner mede aan de demissionaire status van het toenmalige kabinet in het voorjaar van 2007.
Donner verwerpt het verwijt van GroenLinks-senator Strik dat dit talmen was ingegeven door opportunisme. SP-senator Elzinga typeerde het debat in drie termijnen als ‘mosterd na de maaltijd’. Senator Kneppers-Heijnert (VVD) handhaaft het oordeel van haar fractie dat de regering heeft gehandeld in strijd met o.a. het Europees Sociaal Handvest. Achteraf wil de VVD-fractie het ‘juridische gegoochel’ niet sanctioneren. De senatoren Van de Beeten(CDA) en Westerveld (PvdA) volstaan met de waarschuwing dat de weg die de regering met deze wetsvoorstellen heeft bewandeld niet voor herhaling vatbaar is.
Deel dit item: