De Eerste Kamer heeft dinsdag 27 oktober ingestemd met de opheffing van de gemeente Rozenburg (31.916). De Rijnmondgemeente met 12.500 inwoners, gelegen langs de Nieuwe Maas, gaat vanaf 18 maart 2010 verder als deelgemeente van de stad Rotterdam. Een van de argumenten van de regering voor samenvoeging van Rozenburg met Rotterdam is dat de bestrijding van crises en rampen in dit industrierijke gebied beter is gewaarborgd onder één gemeentelijk gezag. Alleen woordvoerders van de fracties van OSF en SP voerden het woord over het wetsvoorstel. In de slotronde lieten zij aantekenen dat zij tegen het wetsvoorstel zijn. De andere fracties maakten geen bezwaar tegen de samenvoeging.
Senator Vliegenthart uitte namens de SP-fractie met name bedenkingen over de werkwijze van het gemeentebestuur van Rozenburg, dat aanvankelijk wel, maar enkele maanden later toch geen referendum wilde houden over de herindeling. De SP is in principe voor het houden van volksraadplegingen bij gemeentelijke herindelingen. Vliegenthart citeerde staatsrechtsgeleerde D.J. Elzinga, die herindelingen als een achterhaald instrument heeft gekwalificeerd. Hij wees staatssecretaris Bijleveld-Schouten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die het wetsvoorstel verdedigde, op de onzekere toekomst voor het bestuurlijk stelsel van deelgemeenten in Rotterdam. Volgens de SP staat niet vast of de Maasstad na de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010 verder wil met dit stelsel.
Senator Ten Hoeve van de Onafhankelijke Senaatsfractie, die ook sprak namens de Partij voor de Dieren, hekelde de gang van zaken bij de inspraak. Deze zou pas op gang zijn gekomen nadat de gemeenteraad van Rozenburg met een nipte meerderheid had ingestemd met het voorstel om de eigen gemeente op te heffen. Volgens ten Hoeve heeft de gemeente Rozenburg zich onvoldoende ingespannen om maatschappelijk draagvlak te zoeken voor de beoogde herindeling. “Er is weinig zorgvuldig gehandeld”, aldus Ten Hoeve, die twijfels heeft over de noodzaak van een spoedige samenvoeging met Rotterdam per 18 maart 2010.
Staatssecretaris Bijleveld-Schouten antwoordde dat de datum door de gemeenteraden van Rozenburg en Rotterdam zelf is voorgesteld. “Van onderop dus”, zo verwees zij naar een uitgangspunt dat de regering hanteert bij gemeentelijke herindelingen. De staatssecretaris erkent dat de inspraak in het geval van Rozenburg geen schoonheidsprijs verdient, maar blijft er bij dat wel degelijk is voldaan aan de regels die de Wet Algemene Bepalingen Herindeling stelt.
Deel dit item: