Culturele verenigingen, zoals muziekgezelschappen, koren en toneelverenigingen behouden hun gunstige fiscale status waardoor zij kunnen profiteren van schenkingen en legaten zonder daarover belasting te moeten afdragen. Dit heeft staatssecretaris De Jager van Financiën toegezegd in de Eerste Kamer tijdens een debat over de Wijziging van de Successiewet 1956 (31.930). Op dinsdag 15 december behandelde de Eerste Kamer de aangepaste wet die staatssecretaris De Jager van Financiën per 1 januari wil invoeren.
De vaste commissie van Financiën van de Eerste Kamer heeft al tijdens de schriftelijke voorbereiding van het wetsvoorstel zich sterk gemaakt voor het behoud van de bijzondere positie van verenigingen die zich richten op algemeen maatschappelijk nut, en die geen commercieel oogmerk hebben. Het wetsvoorstel Wijziging van de Successiewet 1956, dat eerder door de Tweede Kamer is goedgekeurd, maakt aan deze gunstige fiscale status een einde. De expliciete toezegging van staatssecretaris De Jager aan de Eerste Kamer dat de belastingdienst het verenigingsleven alsnog zal ontzien en dat het fiscale voordeel van onbelaste schenkingen en legaten wordt gehandhaafd, is een belangrijke concessie ten gunste van het veelal lokaal georganiseerde verenigingsleven.
De Successiewet – die voor het eerst sinds 1956 grondig op de schop is genomen – bepaalt in de gewijzigde vorm dat Algemeen Nut Beogende Instellingen (ANBI’s) vanaf volgend jaar voor 90% van hun activiteiten gericht zijn op algemeen nut, in plaats van het huidige criterium van 50%. In het bijzonder de CDA-fractie in de Eerste Kamer had daarom grote zorgen over de vraag of gildes, schutterijen, zang-, toneel- en muziekverenigingen wel konden blijven profiteren van de vrijstelling van belasting op schenkingen en nalatenschappen. Het schrappen van deze vrijstelling zou volgens CDA-woordvoerder Essers zeer nadelige gevolgen hebben voor de bereidheid van donateurs om aan deze instellingen schenkingen na te laten.
Bij de behandeling in de Tweede Kamer stond de staatssecretaris nog op het standpunt dat van bijvoorbeeld een koor- of muziekvereniging moeilijk is vast te stellen dat deze voor meer dan 90% het algemeen nut dienen. De doelstelling zou veelal zijn gericht op het dienen van de persoonlijke belangen van de leden, die via een lidmaatschap gezamenlijke interesses delen. Eenmalige giften van donateurs zouden onder deze definitie niet langer fiscaal aftrekbaar zijn. De vrijstelling voor culturele verenigingen is overigens optioneel. Wanneer een muziekvereniging of cultureel gezelschap geen gebruik wenst te maken van de bijzondere status van een ANBI, zijn de regels voor de Sociaal Belang Behartigende Instelling (SBBI) van toepassing. Giften aan deze organisaties zijn niet aftrekbaar voor de schenker.
De Eerste Kamer nam het wetsvoorstel Wijziging van de Successiewet 1956 op verzoek van de regering voortvarend in behandeling, zodat de beoogde ingangsdatum van 1 januari 2010 niet in gevaar zou komen.
Deel dit item: