T01139

Toezegging Voorwaarde in Koninklijk Besluit onteigening (32.127/32.254)



De minister van Justitie, de heer Hirsch Ballin, zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janse de Jonge, toe om de suggestie, om in het Koninklijk Besluit de voorwaarde te stellen dat de dagvaarding inhoudt dat het vonnis niet wordt ingeschreven dan nadat ook het planologisch besluit onherroepelijk is, over te nemen.


Kerngegevens

Nummer T01139
Status voldaan
Datum toezegging 16 maart 2010
Deadline 1 juli 2010
Voormalige Verantwoordelijke(n) Minister van Justitie
Huidige Verantwoordelijke(n) Minister van Veiligheid en Justitie
Kamerleden dr. E.J. Janse de Jonge (CDA)
Commissie commissie voor Verkeer en Waterstaat (V&W)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Crisis- en herstelwet
onteigening
Kamerstukken Novelle inwerkingtreding Crisis- en herstelwet (32.254)
Crisis- en herstelwet (32.127)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 22 – blz. 920

De heer Janse de Jonge (CDA): (…) De regering noemt in haar brief het verzoek tot een voorwaardelijk vonnis van de civiele rechter, afhankelijk van de status van het betreffende bestemmingsplan. Ik ken het verschijnsel in het Nederlandse recht niet; ik ken alleen een “conditional sentence in civil law” in het Engelse civiele recht. Ja, mijnheer Schouw, ik heb het allemaal uitgezocht! Wat wel mogelijk lijkt, is de suggestie van onteigeningsjurist De Groot die stelt dat de Kroon aan het KB de voorwaarde kan verbinden dat – dit is een lange zin, voorzitter – indien er op basis van het KB gedagvaard wordt voordat de onderliggende planologie onherroepelijk is, de dagvaarding tevens zal behelzen de vordering tot veroordeling door de rechtbank van de onteigenende partij tot gestanddoening van het bij dagvaarding te formuleren “aanbod”, het vonnis niet te zullen inschrijven dan nadat zowel het vonnis als de onderliggende planologie onherroepelijk zijn geworden. Ik hoor graag van de regering of deze suggestie juist is en of zij daarvoor gevoelig is.

(…)

Handelingen I 2009-2010, nr. 22 – blz. 963

Minister Hirsch Ballin: (…) Nu heb ik het voorstel op mij laten inwerken van de heer De Groot van de Vereniging van Onteigeningsadvocaten, die natuurlijk met zijn confrères een enorme ervaring heeft op dit terrein. Dit zit eigenlijk heel dicht bij wat wij in onze brief van 4 maart hebben geschetst. Het gaat dan kort gezegd om de suggestie, in het Koninklijk Besluit de voorwaarde te stellen dat de dagvaarding inhoudt dat het vonnis niet wordt ingeschreven dan nadat ook het planologisch besluit onherroepelijk is. Ik vind dat een charmante oplossing. Ik dank de heer Janse de Jonge voor het onder de aandacht brengen ervan. Ik wil deze suggestie graag overnemen.

(…)

Handelingen I 2009-2010, nr. 22 – blz. 964-965

Minister Hirsch Ballin: (…) Verder vroeg de heer Schouw naar de noodzaak tot novelleren. Hij heeft gelijk, wij zouden hetzelfde kunnen doen zonder dat het wetsvoorstel nader wordt gewijzigd. Wij wilden op dit punt echter geen halve maatregelen nemen. Wij zijn op dit punt overstag gegaan naar aanleiding van de opmerkingen, dat heeft de heer Schouw goed begrepen. Ik zie de suggestie van de heer De Groot trouwens niet als een correctie van een onjuistheid, maar als een heel nuttige precisering van de procedure. Op het moment dat we zeggen dat we ervan afstappen, het beperken tot titel 4, de onteigening, en het andere punt laten rusten, willen we daar ook niet halfhartig in reageren. We verklaren ons bereid om dat een plaats te geven in een wijziging van de wet. Maar strikt genomen is dit niet nodig.


Brondocumenten


Historie