De minister van Justitie zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Wagemakers, toe het WODC-onderzoek in verband met het wetsvoorstel Affectieschade (28 781) uit te breiden tot de vraag of er een maatschappelijke behoefte bestaat voor vergoeding van affectieschade. De leden Wagemakers en Witteveen vragen of de Minister ook bij het onderzoek wil betrekken, respectievelijk: (1) de vraag of bedoelde uitkering alleen moet worden toegekend bij overlijden of ook bij ernstig letsel; en (2) aandacht voor de uitgangspunten van de wetgeving: een eenvoudig systeem met weinig differentiatie en symbolische erkenning van het leed. Daarop antwoordt de Minister respectievelijk dat hij (1) na zal gaan of in het licht van de wetgeving in Europees kader onderscheid gemaakt moet worden tussen dood en ernstig letsel en (2) dat hij deze kanttekeningen bij de vraagstelling zal bespreken met de onderzoekscommissie en daarbij nagaan die überhaupt te onderzoeken zijn.
Nummer | T01165 |
---|---|
Status | voldaan |
Datum toezegging | 12 september 2006 |
Deadline | 9 februari 2010 |
Verantwoordelijke(n) | Minister van Justitie |
Kamerleden | mr. A. Broekers-Knol (VVD) mr.drs. E.C.M. Wagemakers (CDA) prof.dr. W.J. Witteveen (PvdA) |
Commissie | commissie voor Justitie (Just.) |
Soort activiteit | Plenaire vergadering |
Categorie | overig |
Onderwerpen | affectieschade smartengeld WODC |
Kamerstukken | Affectieschade (28.781) |
Handelingen I 2006-2007, nr. 38 – blz. 1853
Minister Donner: “Ik wijs er in dit verband op dat tot dusverre bij dit onderzoek niet de vraag aan de orde is of er een maatschappelijke behoefte bestaat aan vergoeding van affectieschade. Dat die er is, wordt door de onderzoeker verondersteld. Onderzocht wordt of de naasten behoefte hebben aan een snelle vergoeding, een vergoeding met een vast bedrag, of dat er variatie in de bedragen moeten zijn. Bij dat laatste zou er meer ruimte zijn voor de individuele omstandigheden. Het toe te kennen bedrag wordt bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Daarom was dit onderzoek niet primair voor dit wetsvoorstel relevant, maar voor de toepassing van de algemene maatregel van bestuur. Het was de bedoeling om in de AMvB uit te gaan van een vast bedrag en om dat hooguit op basis van nadere informatie uit het onderzoek te differentiëren. Bij de Kamer proef ik echter twijfel bij de vraag wat de behoefte is en of het voorstel dat nu voor ons ligt aan die behoefte beantwoordt. Daarom lijkt het mij verstandig om de onderzoeks-opdracht te verruimen, zodat ook de vraag naar de behoefte voorwerp van het onderzoek is. Om die reden lijkt het mij niet verstandig om de andere onderdelen die aan de orde zijn geweest nu te bespreken. Beter is het om eerst het resultaat van het onderzoek af te wachten en om in het licht daarvan de vraagpunten die aan de orde zijn gekomen nader te bezien.
De heer Wagemakers (CDA): Voorzitter. De minister biedt aan om de onderzoeksopdracht te verruimen. Kan dan bij dat onderzoek ook de vraag worden betrokken of bedoelde uitkering alleen moet worden toegekend bij overlijden of ook bij ernstig letsel? In de Europese landen die de minister zojuist noemde, wordt op dit punt onderscheid gemaakt. In onze fractie is overigens ook op dit onderscheid gewezen. Daarom vraag ik de minister bij de verbreding van de onderzoeksopdracht ook deze vraagstelling te betrekken.
De heer Witteveen (PvdA): Als wij dan toch gaan zeggen wat bij het onderzoek in aanmerking moet worden genomen, hoop ik dat er ook aandacht zal zijn voor de uitgangspunten van de wetgeving: een eenvoudig systeem met weinig differentiatie en symbolische erkenning van het leed.
Minister Donner: De kanttekeningen bij de vraagstelling zal ik met de onderzoekers bespreken en daarbij nagaan in hoeverre die überhaupt te onderzoeken zijn. Als minister kan ik het wetenschappelijk onderzoek niet sturen, maar ik zal deze kanttekeningen in aanmerking nemen. Ook zal ik nagaan of in het licht van de wetgeving in Europees kader onderscheid gemaakt moet worden tussen dood en ernstig letsel. Die punten zullen dus bij het onderzoek betrokken worden. Ik meen namelijk dat het wenselijk is om op dit punt te komen tot een regeling waarmee de samenleving kan werken.
Brondocumenten
-
-
voortzetting behandeling Handelingen EK 2005/2006, nr. 38, blz: 1852-1854
-
-
memorie van antwoord EK, C
-
9 februari 2009
nieuwe status: voldaan
Voortgang:documenten:-
-brief van de minister van Justitie ter aanbieding van het rapport "Slachtoffer en aansprakelijkheid" en het kabinetsstandpunt over dit rapport
EK, G
-
-rapport "Slachtoffers en aansprakelijkheid : een onderzoek naar behoeften, verwachtingen en ervaringen van slachtoffers en hun naasten" Deel II; Affectieschade
-
-
12 september 2006
toezegging gedaan