T01180

Toezegging Toepassing echtgenotentarief bij scheiding van tafel en bed (31.930)



De staatssecretaris van Financiën zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van het lid De Boer toe om op eventuele erfrechtelijke verkrijgingen het echtgenotentarief toe te passen in gevallen waar het uiteengaan is beperkt tot een juridische scheiding van tafel en bed.


Kerngegevens

Nummer T01180
Status voldaan
Datum toezegging 15 december 2009
Verantwoordelijke(n) Staatssecretaris van Financiën
Kamerleden drs. R. de Boer (ChristenUnie)
Commissie commissie voor Financiën (FIN)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie legisprudentie
Onderwerpen echtscheidingen
scheiding van tafel en bed
Kamerstukken Wijziging Successiewet 1956 inzake vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur (31.930)


Uit de stukken

Handelingen I 2009-2010, nr. 13 – blz. 452-453

Staatssecretaris De Jager: […] De fractie van de ChristenUnie vraagt ook nog naar de

scheiding van tafel en bed. Daarover is ook in de Tweede Kamer uitgebreid gesproken. Ik ben het er niet helemaal mee eens dat je de situatie van gehuwden die juridisch van tafel en bed gescheiden zijn, kunt vergelijken met de situatie van gehuwden die niet gescheiden zijn, maar niet langer bij elkaar wonen en dus alleen feitelijk van tafel en bed gescheiden zijn. Het is namelijk toch wel een verschil of huwelijksgemeenschap wel of niet ontbonden is. Bij de toepassing van de erfbelasting is gekozen voor een gelijkstelling met  ongehuwden. Daarmee gaan van tafel en bed gescheiden zijn ook juridisch verder met het loslaten van de huwelijkse staat dan echtgenoten die niet langer bij elkaar wonen én uiteraard ook niet een nieuw huwelijk aangaan. Uit respect voor de beweegredenen van degenen die de ontbinding van hun huwelijk niet willen formaliseren, maar het uiteengaan willen beperken tot een juridische scheiding van tafel en bed, ben ik bereid om op eventuele erfrechtelijke verkrijgingen toch het echtgenotentarief toe te passen. Die toezegging kan ik dus ook doen.

Handelingen I 2009-2010, nr. 13 – blz. 425

De heer De Boer (ChristenUnie): […] Op een vraag van onze fracties over de situatie waarin personen wel apart wonen, maar niet – soms om principiële redenen – willen scheiden, antwoordt de staatssecretaris dat het dan om gehuwde personen gaat. En die zijn voor de toepassing van de Successiewet 1956 elkaars partner. Ik begrijp hieruit dat deze situatie ook blijft gelden in de aangepaste Successiewet. Aansluitend bij een vraag van de fracties van OSF, D66 en GroenLinks concludeer ik dat als het door mij bedoelde niet meer samenwonen uitmondt in een scheiding van tafel en bed, we te maken hebben met een andere situatie. Dan worden beide partners behandeld als zijnde gescheiden. Ik wil volledige helderheid op dit punt, want in beide situaties is immers sprake van nog gehuwd zijn? Is bij de bepaling van het partnerbegrip immers het feit van het gehuwd zijn niet hoger dan het al dan niet ontbonden zijn van een goederengemeenschap, wat bij een scheiding van tafel en bed wel het geval is en bij gescheiden wonen dus niet?


Brondocumenten


Historie