Een delegatie van de Provincie Utrecht bracht op donderdag 11 november een bezoek aan de Eerste Kamer. Leden van Provinciale Staten gingen in debat met leden van de Eerste Kamer. Onderwerpen van gesprek waren de bestuurlijke organisatie van de Randstad en de taken van provincie en gemeenten op het terrein van de jeugdzorg. De ontvangst van de Provinciale Staten van Utrecht was de laatste in de tweede serie van bezoeken van alle provincies aan de Eerste Kamer.
De Statenleden en twee gedeputeerden werden ontvangen door de Voorzitter van de Eerste Kamer, de heer P.R.H.M. (René) van der Linden. Hij gaf een toelichting op de actuele werkzaamheden van de Eerste Kamer en haar relatie met de provincies. Hij wees op de naderende Statenverkiezingen, en de goede relatie die de Eerste Kamer in de afgelopen jaren met de provincies heeft onderhouden. Aansluitend voerden de Utrechtse Statenleden en Kamerleden een discussie in de plenaire Zaal van de Eerste Kamer over de twee thema's.
Randstedelijk bestuur
Ralph de Vries, fractievoorzitter van D66 in de staten van Utrecht, hield een inleiding over de toekomst van het middenbestuur. Zijn betoog spitste zicht toe op de bestuurlijke slagkracht in de vier provincies van de Randstad, en de eventuele instelling van een nieuwe Randstedelijke autoriteit voor de infrastructuur. Volgens De Vries zijn de provincies ingehaald door het Regeerakkoord van het nieuw aangetreden kabinet, waarin de vorming van een Randstadautoriteit in het vooruitzicht wordt gesteld. De Vries stelt dat de Randstad meer moet zijn dan een optelsom van vier provincies. "Als provinciebestuur willen wij nauw betrokken zijn bij de uitwerking van dit idee, en hier mee vorm aan geven."
Het Eerste Kamerlid Jean Eigeman (PvdA) plaatste in zijn reactie op de inleiding vraagtekens bij het nut van een apart Randstedelijk bestuur. "De oplossing zit niet in nieuwe structuren, maar in een efficiënter functioneren van gemeentelijke, provinciale en rijksoverheid. Bovendien is het verstandig om te streven naar sterke regio's in Europees verband, en dan moeten we denken aan bijvoorbeeld de Benelux aangevuld met aangrenzende Duitse deelstaten", aldus Eigeman.
Financiering Jeugdzorg versnipperd
Het thema van actuele ontwikkelingen in de jeugdzorg werd ingeleid door het Statenlid Bas Nugteren. Hij stelde dat de jeugdzorg hinder heeft van de versnippering van geldstromen. Nu de taken worden overgedragen van de provincies aan de gemeenten, moet worden gevreesd dat veel kleinere gemeenten niet de kennis en middelen in huis hebben om het gewenste zorgniveau te leveren, stelt Bas Nugteren. Hij pleitte voor het samenvoegen van de huidige circa 17 financieringsbronnen van de jeugdzorg, en landelijke normen waarin de kwaliteit van de zorg wordt geborgd. Volgens hem mogen de provincies daarom hun handen niet van de jeugdzorg aftrekken, en moeten zij gemeenten begeleiden bij de omschakeling van de provinciale naar een lokale of regionale aansturing.
Het Eerste Kamerlid Nanneke Quik-Schuijt (SP) stelde in haar reactie op de presentatie van Nugteren dat het accent in de jeugdzorg moet komen te liggen op de eerstelijnsvoorzieningen. Ook zij ziet de versnippering van geldstromen als een belangrijk obstakel voor een slagvaardige hulpverlening. "Ik pleit voor een zeer pragmatische wijze van werken, waarbij zo veel mogelijk informatie en begeleiding in handen is van één begeleider en één instantie. Ook nu het beleid en de uitvoering in handen zijn gelegd van de gemeenten, is het van belang dat provincies een coördinerende en toezichthoudende verantwoordelijkheid behouden", stelt Quik-Schuijt. Volgens haar moet de aandacht worden verlegd van zorg naar preventie. "Dat is effectiever, en achteraf zal blijken dat die aanpak ook voordeliger is."
Deel dit item: