Eerste Kamer wil ‘voorhang’ gedelegeerde regelgeving pas na aanvaarding wetsvoorstel



In brieven aan de minister-president en de minister van Veiligheid en Justitie van 30 november 2010 heeft de Voorzitter van de Eerste Kamer, drs. P.R.H.M. van der Linden, de regering te kennen gegeven dat de Eerste Kamer het gewenst acht dat de regering als staande praktijk invoert dat voorhang van gedelegeerde regelgeving niet eerder plaatsvindt dan nadat de Eerste Kamer een funderend wetsvoorstel heeft afgehandeld.

Delegatie van regelgeving betreft het fenomeen dat in een wet is bepaald dat de regelgevende bevoegdheid op een bepaald gebied aan de regering, een minister of een decentraal orgaan wordt gedelegeerd. In het algemeen wordt aan de regering gedelegeerd met de omschrijving: "Bij Algemene Maatregel van Bestuur wordt vastgesteld..." of "Bij Algemene Maatregel van Bestuur kunnen nadere regels worden gesteld omtrent..."

Het nadeel van delegatie is dat de democratische controle veel indirecter verloopt, omdat de op grond van delegatie vastgestelde algemeen verbindende voorschriften niet de instemming behoeven van de volksvertegenwoordiging. Om toch enige parlementaire controle op de inhoud van een AMvB mogelijk te maken, wordt soms in wetsvoorstellen bepaald dat de voordracht voor een vast te stellen algemene maatregel van bestuur niet eerder wordt gedaan dan na ommekomst van een bepaalde periode nadat het ontwerp voor de algemene maatregel van bestuur aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd. Deze overlegging wordt ‘voorhang’ genoemd. In de praktijk pleegt de regering die ‘voorhang’ soms al in gang te zetten, wanneer het wetsvoorstel nog niet in de Eerste Kamer is behandeld. Soms vindt de voorhang al plaats, als het wetsvoorstel nog in behandeling is bij de Tweede Kamer. De Eerste Kamer heeft zich tegen een dergelijke gang van zaken meermaals verzet.

In de brief aan de minister van Veiligheid en Justitie wordt geconstateerd dat in een vroeg stadium voorgehangen AMvB’s hun schaduwen vooruit werpen, omdat deze in toenemende mate materiële normen bevatten die in de wet in formele zin thuishoren. Het voorhangen van gedelegeerde regelgeving pas nadat het wetsvoorstel door de Eerste Kamer is afgehandeld, draagt volgens de Eerste Kamer bij aan terugdringing van materiële normstelling in en te vergaande anticipatie op gedelegeerde regelgeving.

De Eerste Kamer meent ook dat de Raad van State over AMvB’s moet kunnen adviseren in het licht van de uitleg die de Eerste Kamer bij de behandeling aan een wetsvoorstel heeft gegeven.

De Eerste Kamer vraagt de regering haar lijn te onderschrijven en praktiseren.



Deel dit item: