In 2011 zijn de Provinciale Staten gekozen op 2 maart. De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer door de Provinciale Staten vond plaats op 23 mei 2011.

Op 31 mei 2011 wordt afscheid genomen van de leden die niet terugkeren en op 7 juni wordt de nieuwe Kamer geïnstalleerd.

Berekening zetelverdeling 2011

Alle Statenleden brengen op de verkiezingsdag hun stem uit op één van de kandidaten voor de Eerste Kamer. Deze kandidaten staan per partij op één of meer lijsten.

Niet elk Statenlid heeft een even zware stem. Door 'weging' wordt een relatie gelegd met het inwonertal van de provincie. Het inwonertal wordt daarbij gedeeld door het honderdvoud van het aantal Statenleden van de provincie. De uitkomst heet de stemwaarde.

Zo had Groningen op 1 januari 2011 573.034 inwoners. Dit aantal wordt gedeeld door 100 x 43 (statenleden). De uitkomst daarvan is 135. Als gevolg van een wijziging van de Provinciewet is bij de Provinciale Statenverkiezingen het aantal statenleden verlaagd van 764 leden naar 564 leden.

In 2011 hadden de provincies de volgende stemwaarde:

Groningen - 135

Friesland - 151

Drenthe - 120

Overijssel - 241

Flevoland - 101

Gelderland - 365

Utrecht - 261

Noord-Holland - 489

Zuid-Holland - 641

Zeeland - 98

Noord-Brabant - 446

Limburg - 239

De op een partij in een provincie uitgebrachte stemmen worden vermenigvuldigd met de stemwaarde. De uitkomst van deze som heet stemcijfer.

De zetelverdeling geschiedt met behulp van de kiesdeler. Deze wordt berekend door de som van de stemcijfers van alle provincies te delen door het aantal beschikbare zetels (75).

Voor iedere partij wordt gekeken welk stemcijfer zij in totaal heeft behaald (in feite dus hoeveel stemmen zij heeft gekregen en welke stemwaarde die stemmen hadden). Dat totaal wordt gedeeld door de kiesdeler. De uitkomst van die deling levert het zetelaantal per partij op.