Voorzitter Buzek van het Europees Parlement bezocht Staten-Generaal



De Voorzitter van het Europees Parlement, Jerzy Buzek, bracht op dinsdag 29 maart een bezoek aan beide Kamers van de Staten-Generaal. In de ochtend werd hij ontvangen door Voorzitter René van der Linden van de Eerste Kamer en Voorzitter Gerdi Verbeet van de Tweede Kamer. Om 16.00 uur ontmoette parlementsvoorzitter Buzek Leden van beide Kamers tijdens een bijeenkomst in de plenaire zaal van de Eerste Kamer. Bij deze gelegenheid werd Buzek toegesproken door beide Kamervoorzitters.

In zijn toespraak tot Leden van beide Kamers gaf Buzek zijn visie op de verhouding tussen nationale parlementen en het Europees Parlement, en over de wijze waarop de onderlinge samenwerking tussen de volksvertegenwoordigingen vorm moet krijgen. Hij schetste hoe het Europees Parlement, sinds het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 van kracht werd, haar nieuw verworven bevoegdheden in toenemende mate heeft gebruikt om invloed uit te oefenen op de Europese beleidsvorming. Hij riep de Nederlandse parlementariërs op om eveneens ruim gebruik te maken van de bevoegdheden die nationale parlementen hebben gekregen op grond van hetzelfde verdrag.

Betrokken burgers

Eerste Kamervoorzitter Van der Linden wees in zijn toespraak ter gelegenheid van het bezoek van Jerzy Buzek op de noodzaak burgers in de Europese Unie nauw te betrekken bij debatten en besluitvorming over Europees beleid. Van der Linden: "De betrokkenheid moet van twee kanten komen. Als nationaal parlement moeten wij de bevoegdheden van het Europees Parlement respecteren, maar dit geldt ook in omgekeerde zin. Wij verwachten dat het Europees Parlement serieus luistert naar gevoelens en sentimenten zoals die leven onder de Europese bevolking. Dit betekent ook dat het Europees Parlement kennis neemt van opinies die door de nationale parlementen tot uitdrukking worden gebracht."

Kostenbewustzijn

Kamervoorzitter Van der Linden pleitte verder voor een groter kostenbewustzijn bij de Europese instellingen, en een scherp toezicht van het Europees Parlement op eigen uitgaven en die van de vele ambtelijke organisaties en agentschappen die onder de vleugels van de Europese Unie opereren. Van der Linden wees er op dat de Europese lidstaten in de voorbije decennia vaak door interne en externe crises tot een nauwere samenwerking zijn aangespoord. "De recente uitdagingen op het wereldtoneel en de budgettaire problemen van een aantal EU-landen sporen ons opnieuw aan om nationale bevoegdheden in Europees verband te bundelen, zonder daarbij onze identiteit te verliezen."

Toezicht

Tineke Strik, voorzitter van de commissie Europese Samenwerkingsorganisaties van de Eerste Kamer, leidde het debat tussen Buzek en de Kamerleden. Zij wees op de samenwerking tussen het Europees Parlement en de nationale parlementen op het gebied van parlementair toezicht op Eurojust en Europol, alsook het parlementaire toezicht op het Europese buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB). De vraag van parlementair toezicht op dit terrein is des te meer aan de orde nu de West-Europese Unie (WEU) en haar parlementaire assemblee binnenkort worden opgeheven.



Deel dit item: