Kamervoorzitter Van der Linden relativeert belang meerderheidssteun coalitie



De Eerste Kamer heeft alle vrijheid om onafhankelijk te oordelen over de inhoud en kwaliteit van wetsvoorstellen. Omdat dit oordeel met name wordt gebaseerd op de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van wetsvoorstellen, is de vraag minder relevant of er in de senaat een meerderheid is vertegenwoordigd van partijen die een zittende regeringscoalitie steunen. Dit verklaarde de Voorzitter van de Eerste Kamer, René van der Linden, bij de opening van vervolgconferentie 'Staatsrecht en formatie' die woensdag 21 april plaatsvond in de oude Zaal van de Tweede Kamer. Het initiatief tot de conferentie is genomen door beide Kamers van de Staten-Generaal. Tweede Kamervoorzitter Gerdi Verbeet ontving de deelnemers en besloot de conferentie.

Van der Linden relativeerde in zijn openingswoord het belang van een meerderheidssteun in de Eerste Kamer voor de regerende coalitie. Hij stelde vast dat de voorgaande conferentie over het staatsrecht en kabinetsformaties plaatsvond kort voor de Tweede Kamerverkiezingen van 9 juni 2010. Die leverden een sterk versnipperd politiek landschap op, waarbij de grootste partij slechts 31 zetels behaalde. Dat leidde tot een opmerkelijke kabinetsformatie, memoreerde Van der Linden. Net als bij de vorige conferentie benadrukte hij dat de rol van de Eerste Kamer in het formatieproces bescheiden is en moet blijven.

Verhevigde aandacht

De Kamervoorzitter wees er op dat het staatsrecht niet statisch is, maar door de jaren heen zich beweegt. "Over de wijze waarop kabinetten moeten worden geformeerd is in de Grondwet niets te vinden. De rol van de Eerste en Tweede Kamer wordt bepaald door gebruiken en praktijken die deels zijn afgeleid van de onderlinge taakverdeling die wél in onze Grondwet ligt besloten", aldus Van der Linden.

Hij stelde vast dat het kabinet op dit moment niet kan rekenen op een structurele steun van een meerderheid in de Eerste Kamer. "Het is nog steeds de vraag of dit na de verkiezingen van 23 mei anders zal zijn. Deze situatie heeft de aandacht voor wat de Eerste Kamer doet, versterkt. De verhevigde aandacht heeft echter niets te maken met een opeens gewijzigde taakopvatting van de Eerste Kamer, maar met het feit dat wordt verondersteld dat de regering minder gemakkelijk steun krijgt voor haar voorstellen in de Eerste Kamer", zo stelde Van der Linden in zijn openingstoespraak tot de conferentie.

Hij relativeerde ook de betekenis die wordt gehecht aan het politieke primaat, dat naar algemene opvattingen bij de Tweede Kamer ligt. Volgens Kamervoorzitter Van der Linden is de Eerste Kamer evenzeer een politiek orgaan, maar worden partijpolitieke verschillen daar minder vaak uitgemeten. "De Grondwet geeft wat betreft het vellen van een oordeel over wetsvoorstellen een gelijkwaardige rol aan Eerste en Tweede Kamer. Een wetsvoorstel wordt pas wet als beide Kamers daar voluit 'ja' tegen hebben gezegd", aldus Van der Linden. Hij concludeert dat in het dualisme tussen regering en Eerste Kamer een grote meerwaarde schuilt.

De conferentie 'Staatsrecht en formatie' werd bijgewoond door Leden van beide Kamers, door Vice-president Tjeenk Willink van de Raad van State, enkele Staatsraden en een aantal wetenschappers.


Deel dit item: