T01390

Toezegging Herziening Paspoortwet (33.011)



De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer Donner, zegt de Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Holdijk (SGP), Huijbregts-Schiedon (VVD) en Klever (PVV), toe dat het voorstel tot wijziging van de Paspoortwet, dat tevens moet voorzien in een meer definitieve regeling van het heffen van rechten voor de identiteitskaart, in de eerste helft van 2012 bij de Tweede Kamer wordt ingediend.


Kerngegevens

Nummer T01390
Status voldaan
Datum toezegging 11 oktober 2011
Deadline 1 juli 2012
Verantwoordelijke(n) Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Kamerleden mr. G. Holdijk (SGP)
W.H. Huijbregts-Schiedon (VVD)
Drs. R.J. Klever (PVV)
Commissie commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koningin (BZK/AZ)
Soort activiteit Plenaire vergadering
Categorie overig
Onderwerpen Nederlandse identiteitskaarten
Paspoortwet
Kamerstukken Heffing rechten voor Nederlandse identiteitskaart (33.011)


Uit de stukken

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 4, blz. 16:

Mevrouw Klever (PVV): De uitspraak van de Hoge Raad kan aanleiding geven tot vragen van een meer fundamentele aard. Er is wat onze fractie betreft echter geen zwaarwegende reden om die discussie op dit moment te voeren. Een meer fundamentele discussie over de onderliggende principes hoort volgens ons plaats te vinden bij de behandeling van de wijziging van de Paspoortwet, zoals deze door de minister is aangekondigd in de memorie van toelichting. Graag vernemen wij van de minister wat de planning is met betrekking tot deze wet.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 4, blz. 21:

De heer Holdijk (SGP): Het betreft dan de beschouwing over de aard van het document. Nu heeft de regering op pag. 3 van de memorie van toelichting laten weten dat zij de status van de Nederlandse ID-kaart als in de Paspoortwet geregeld reisdocument wil veranderen, en de ID-kaart wil beperken tot puur een ID-kaart. Te zijner tijd zou dan een definitieve regeling voor het heffen van rechten voor de ID-kaart worden voorzien en kan de nu voorgestelde wet weer vervallen.

Op een vraag mijnerzijds in het verslag waarom thans niet tevens wordt voorzien in een zodanige wijziging van de Paspoortwet is het antwoord in feite dat deze procedure te lang zou duren en dat een tijdelijke oplossing voor het ontstane probleem op zo kort mogelijke termijn gewenst is.

Ik betreur deze gang van zaken ten zeerste. De uitspraak van de Hoge Raad alsmede de conclusie van de advocaat-generaal hadden aanleiding moeten geven tot een onverwijlde aanpassing van de Paspoortwet. Daarmee was namelijk meer recht gedaan aan de discussie die de rechtszaak heeft opgeroepen en had de wetgever veel helderder dan nu het geval is, conclusies uit deze discussie kunnen trekken. Kortom, ik vind het onderhavige voorstel niet het goede voorstel op het goede moment. Ik ben benieuwd naar de reactie van de regering, met name op de vraag wanneer wij een meer fundamentele discussie over deze kwestie, die voluit aan de orde is, kunnen voeren.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 34:

Minister Donner: Ik ben het eens met de heer Holdijk, die vindt dat je dit hoort te zien in het kader van het bredere vraagstuk van de reisdocumenten. Natuurlijk zal dat ook daar aan de orde moeten komen en ik zal zeker, gelet op deze discussie, om te komen tot een meer samenhangende regeling bevorderen dat de Paspoortwet zo snel mogelijk in deze Kamer komt. Deze regeling moet daarin definitief een basis vinden.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 38:

Minister Donner: Ik beluister bij sommigen het gevoel dat we dit niet duurzaam moeten regelen bij zo'n afzonderlijk wetje. Ik deel dat gevoel. Daarom denk ik dat het juist is om de zaak behoorlijk te regelen en in den brede te overwegen bij de herziening van de Paspoortwet, vanuit verschillende optiek.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 42:

Mevrouw Huijbregts-Schiedon (VVD):Voorzitter. De VVD-fractie vindt het voorliggende wetsvoorstel niet in tegenspraak met het arrest van de Hoge Raad. In de uitgebreide beantwoording door de minister is voor ons nog eens bevestigd dat het hier een reparatie betreft. De fundamentele discussie over de werking van de identiteitskaart vindt plaats bij de aanpassing van de Paspoortwet. Het kan aan mij gelegen hebben, maar ik heb niet helemaal goed meegekregen hoe de planning ervoor staat en wanneer dat zal gebeuren. Wij willen namelijk aandringen op spoed bij de indiening van dat wetsvoorstel.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 43:

De heer Holdijk (SGP): In feite heb ik ook in eerste instantie al een soort voorbeschouwing gegeven over de vraag hoe een meer definitieve oplossing van de wetgever eruit zou kunnen zien,dus niet zou moeten zien. Het gaat concreet om de vraag wanneer wij de wijziging van de Paspoortwet zoals die in de memorie van toelichting bij het voorliggende wetsvoorstel, en al eerder, is aangekondigd, bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.

Ik ben mij ervan bewust dat ik in dezen niets te eisen heb. Ik ben afhankelijk van de gratie – gratie is onverdienbare genade – van de regering. De minister kan mogelijk niet persoonlijk garant staan voor een datum van indiening van een voorstel als ik zo-even bedoelde. Toch dring ik er zeer sterk op aan dat de regering zich aan een uiterste datum ergens in het eerste halfjaar van 2012 verbindt. Ik pleeg hoogstzelden concrete toezeggingen te vragen,maar in dit geval is zo'n toezegging van cruciale betekenis voor het al dan niet instemmen met het voorliggende wetsvoorstel.

(...)

Handelingen I 2011-2012, nr. 3, item 6, blz. 44:

Minister Donner: Mevrouw Huijbregts heeft in wezen ook de vraag gesteld die de heer Holdijk mij heeft gesteld. Wat de Paspoortwet betreft, was het al mijn inzet voor dit debat – waarvan het belang door dit debat alleen maar duidelijker is geworden – dat ik had gehoopt om het in ieder geval voor het eind van dit jaar in de ministerraad aan de orde te hebben. Vervolgens zal het wel afhankelijk zijn van de Raad van State, maar het betekent in alle gevallen, bij de termijnen die de Raad van State gebruikt, dat er in de eerste helft van volgend jaar bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel zal liggen om deze materie te regelen.


Brondocumenten


Historie